No. 50
VRIJDAG 27 FEBRUARI 1931
995
tot een dergelijk wanhopig besluit komt
„Mijn arme kleine meid Sir David aarzelde
merkbaar, „ik ben bang ik wilde wel, dat ik dit
niet behoefde te zeggen maar heusch ik
vrees, dat er iets is, dat Drummond voor jou ver
borgen wil houden, iets waarover hij zich schaamt
iets
Sir David had moeite de juiste woorden te
vinden, om de verdenking, die hij liever onuit
gesproken wilde laten, in te kleeden.
„U wilt zeggen, dat Alan iets schandelijks ge
daan heeft." Dorothy trok haar arm terug. „U
denkt, dat er 'n andere vrouw in 't spel is. Ik ben
geen kind of 'n idioot, oom David ik begrijp
best, wat u bedoelt. Maar Alan is niet van dat
soort Ik zou er een eed op durven doen, dat Alan
niets gedaan heeft, waarover hij zich zou hoeven te
schamen. En ofschoon hij zegt, dat aan onze ver
loving een eind moet komen ten gevolge van om
standigheden, die hij niet nader kan uiteenzetten,
zal ik hem nooit opge
ven, nooit 1"
Sir David zag, dat het
meisje op het oogenblik
niet in 'n toestand was
om deze zaak verder rus
tig te bespreken en daa; -
om trok hij haar hand
weer door zijn arm en
nam haar mee naar het
zonnige terras, waar de
lucht vervuld was van den
zoeten geur van muur
bloemen en meidoorns,
die langs 't lager gelegen
grasveld in hun blanken
tooi prijkten.
„U bent zoo lief voor
mij," zei zij vermoeid, „en
ik weet, dat u het heel
dom en ondankbaar van
mij vindt, dat ik uw raad
niet direct opvolg 1"
„Mijn dochtertje is nooit
dom en ondankbaar,"
antwoordde hij, haar toe
sprekend met het lieve-
lings-naampje, dat hij
haar in haar kinderjaren
gegeven had. „Ik begrijp
best, wat er in je omgaat
kindlief. Wij oude men-
schen zijn niet hard of
ongevoelig wij heb
ben de moeilijkheden van
het leven leeren kennen
en 'n heeleboel ervaringen
opgedaan het is onze liefste wensch jongeren te
kunnen helpen."
„En u helpt me heusch u bent de eerste en
misschien wel de eenige, door wien ik me zou laten
raden."
„Maar dat wil nog niet zeggen, dat je dien raad
zou opvolgen, hè vroeg Sir David met een
schalksch knipoogje en hij gaf een liefkoozend
kneepje in haar wang. Maar onmiddellijk ging hij
ernstig voort„Ik plaag je alleen maar een beetje
hoor 1 Het eenige wat ons in tijden van verdriet
helpen kan, is den moed niet te verliezen en te
zorgen, dat onze wil en energie niet verslappen."
„Er is niemand, die zóó troosten kan als u 1"
Dorothy legde even haar hoofd op zijn schouder,
toen zij het tuinpad insloegen. „Het verwondert
me niets, dat er zoo'n boel menschen met hun
moeilijkheden bij u komen."
„Zooals bijvoorbeeld onze lieve vriend Peter,"
viel haar oom in. Ik kreeg vanmorgen een soort
S.O.S.-sein van hem. Hij belde me op en vertelde
me, dat hij aanstonds hier zou komen om m'n ad
vies in te winnen. Maar als je over den duivel
spreekt
„Neen, ga niet weg!" riep Peter Hodgon uit,
terwijl hij het grasveld overstak, en Dorothy aan
stalten zag maken om heen te gaan. „Je moogt
't gerust hooren."
En na deze inleiding vergastte hij zijn vrienden
op de geschiedenis van de dame, die hij bij zijn
terugkomst van het bal voor de stoep van zijn
woning had aangetroffen.
„Gisteren was zij zoo volkomen uitgeput, dat ik
haar in mijn eigen kamer naar bed liet gaan, terwijl
juffrouw Thompson haar oppaste. Maar mijn
brave huishoudster heeft nogal strenge opvattingen
en dus een principieel vooroordeel tegen dames,
die in het holst van den nacht zonder bagage
of naam uit den hemel komen vallen. Zij gaf mij
van morgen als haar meening te kennen, dat een
achtenswaardige vrijgezel van middelbaren leeftijd
geen gastvrijheid behoort te verleenen aan een
dame zonder naam, voor wie hij zelfs een tanden
borstel had moeten koopen 1 En deze opvatting
van juffrouw Thompson heeft mij aanleiding
gegeven uw advies te komen vragen, Sir David."
„Is deze vreemde vrouw werkelijk een dame en
niet een of andere avonturierster?" vroeg de
landedelman.
Peter's oogen glinsterden ondeugend.
„Absoluut een dame," verklaarde hij, „en een
heel knappe ook 1 Maar een of andere schok
van welken aard die is, heb ik niet kunnen ont
dekken heeft haar geheugen gestoord ze kan
zich alleen maar brokstukken van het verleden
herinneren. Maar ondertusschen moet zij toch
ergens een onderdak hebben. Haar familieleden
zullen waarschijnlijk spoedig van zich laten hooren,
maar zelf weet ze niet, waar ze vandaan komt en
tot zoolang moet ik haar hier of daar trachten
uit te besteden, waar ze in goede handen is. Ik
wilde, dat ik een rustige, verscholen-Iiggende boer
derij kon vinden, dat zou de geschiktste verblijf
plaats zijn, die ik voor haar zou kunnen bedenken.
Zij heeft absolute rust noodig een heel kalme
omgeving en vooral iemand die haar door kalm
optreden en vriendelijken tact weer haar normale
geestesgesteldheid zou kunnen teruggeven."
„Oom Davidriep Dorothy plotseling uit.
„Wat denkt u van juffrouw Fergusson en de
„Eenzame Hoeve"? Dat is gewoonweg geknipt
voor zoo iemand 1"
HOOFDSTUK VII
DE EENZAME HOEVE
1-ïet huis lag tegen den heuvel aan, zoodat men,
staande in den voortuin en uit alle ramen, die
op 't zuiden lagen, 'n prachtig vergezicht had over
een uitgestrekt landschap, dat zich als een wijde
zee beneden ontrolde. Wie het huis den naam van
de Eenzame Hoeve gegeven had, wist niemand,
doch een betere naam was er moeilijk voor te
bedenken geweest. Behalve een paar huisjes
verder aan den weg, die door de boerenknechts
bewoond werden, was er geen andere behuizing
te zien. Iemand, die hier nooit geweest was, kreeg
den indruk alsof hij aan het einde der wereld te
recht was gekomen en ook bij Peter Hodgon kwam
die gedachte op, toen hij in zijn auto de poort van
de hofstede binnenreed.
Het eerst keek hij naar de keurige, welverzorgde
bloembedden aan weerskanten van het met grint
bestrooide tuinpad, toen naar het grootsche pano
rama, dat door wazige heuvels aan den horizon
werd afgesloten.
„Dat is precies wat ik hebben moet," overdacht
hij. „En de bewoonster? Is die de aangewezen
persoon Heeft Sir David, de menschenkenner,
het bij het rechte eind
En als antwoord op zijn overpeinzing ging de
groen-geschilderde voordeur van het huis open en
langs het tuinpad kwam de slanke, hooge gestalte
van een niet meer jonge vrouw, wier witte haar in
de zon als zilver blonk. Zij droeg een japon van
blauw linnen en naast haar stapte een prachtige
Iersche herdershond met een fijnen kop en merk
waardig menschelijke oogen. Haar eigen oogen
waren van een helder blauw en het leek Peter toe,
dat zij de weerspiegeling moesten zijn van een
rustige, zuivere en kldre ziel. En toen zij begon te
spreken, was er 'n klank
in haar stem, die dien
indruk van rust en rein
heid bevestigde.
„Ik krijg zoo zelden
bezoek, dat ik bepaald
schrok toen ik den hoorn
van uw auto hoorde," zei
zij. „Rex," dit met een
blik op haar hond, „was
er ook opgewonden van.
Wij leven hier heel terug
getrokken."
„Ik kom hier met
een introductie van Sir
David Trelane en ik
wilde u een groote gunst
vragen."
Peter volgde de dame
langs het pad naar een
groote, lage, met eiken
hout betimmerde kamer,
die een prettig-rustigen
indruk maakte door de
comfortabele meubels,
het gezellig-ouderwetsche
patroon van bekleeding
en gordijnen, het blauw-
Chineesch porselein op
den schoorsteen en een
paar smaakvolle aqua
rellen aan den muur.
„Als u toestemt in wat
ik vragen ga, is dit de
ideale plaats, die ik zoek.
Dorothy had gelijk. Ik
kom rechtstreeks van
de familie Trelane naar u toe."
En na deze inleiding herhaalde hij aan de eige
naresse van de Eenzame Hoeve de geschiedenis,
die hij kort tevoren aan de Trelanes verteld had.
Debora Fergusson had zich in 'n grooten arm
stoel tegenover hem gezet en luisterde opmerkzaam
naar haar bezoeker, terwijl ze zijn vriendelijk,
levendig gezicht met aandacht gadesloeg.
„Arme ziel.... arme ziel," zei zij deelnemend,
toen hij uitgesproken had. „Wat een vreemde,
aandoenlijke geschiedenis 1 En wat kan zij toch
in die kamer gezien hebben, waar alle rozen dood
waren
„Ja, wat kan het geweest zijn Dat vraag ik
mij ook voortdurend af. Wat kan haar zoo'n ont-
zettenden, verlammenden schok hebben gegeven
Maar," vervolgde hij na een korte pauze, „ik ge
loof en mijn collega Henderson, de bekende
zenuwspecialist, gelooft het ook dat haar ge
heugen weer zal terugkomen, als zij een tijd lang
absolute rust krijgt. Het eind van alles is wilt u
mij helpen Wilt u haar hier een poosje als betalen
de logée in huis nemen
„Bedoelt u heusch, dat u de zorg voor een vol
komen vreemde geheel op u neemt Er klonk
bewondering in haar stem, „dat is geen kleinig
heid."
„Als u haar ziet, zult u direct begrijpen, dat men
alles voor haar doen wil, wat mogelijk is," ant
woordde hij eenvoudig. „Zij staat absoluut alleen.
Ik ben bezig rechts en links te adverteeren en ook
de politie is aan het speuren. Maar wilt u intusschen
het liefdewerk doen om haar een poosje bij u te
nemen? Zij is niet gek, ik schuif u geen krank
zinnige op uw hals." (Wordt voortgezet)
Aan de Rünkade te Bodegraoen.