A de Wolken breken UIT HET ENGELSCH VAN L. G. MOBERLY Zij traden een kleine hall binnen, waarop rechts en links deuren uitkwamen, die, zooals hun gids uitlegde, toegang ver schaften tot slaapkamers en keuken. Vóór hen, boven aan een paar treden, was de deur, die naar een groote en prachtig ingerichte ateliejruimte voerde. De vloer was belegd met fluweelige, Oostersche tapijtjes en ook aan de wanden waren dergelijke kleeden opgehangen er stonden verscheidene, met artistieke stoffen bekleede, gemakkelijke stoelen en sofa's, tafels vol met kostbare boeken en ezels met schilderijen, die zich in verschillende stadia van afwerking bevonden. Op alle tafels en planken had men potten met bloeiende planten en vazen bloemen geplaatst. „Waarschijnlijk is zij al eenige dagen weg," merkte Donald op. „De bloemen zijn tenminste verlept en zij is eenvoudig dól op bloemen daarom wou ze geen atelier met alleen bovenlicht hebben en liet zij het raam op het zuiden maken alleen voor de bloemen en planten Hij wees op een lang, smal raam, waardoor de bloeiende takken van den appelboom tegen den blauwen hemel zichtbaar waren. „Ja, ze houdt van bloemen," viel het mannetje den spreker bij. „Zóó een bloemenliefhebster heb ik van mijn leven niet ontmoet. Het lijkt wei of ze er verdriet van heeft als ze verwelken. Mijn vrouw en ik we heeten Robinson" voegde hij er haastig aan toe, „wij vinden het altijd prettig om haar wat uit onzen tuin te sturen. Wij hebben voor Londen wel te verstaan ook een heel aardigen tuin." Donald was een van die sympathieke menschen, die met iedereen, van welken stand of ontwikkeling ook, prettig weten om te gaan en het oude manne tje voelde zich dan ook direct op zijn gemak. Ze babbelden opgewekt samen, terwijl Alan in het atelier ronddrentelde en aanvankelijk zonder eenige belangstelling naar de schilderijen keek. Maar langzamerhand werd hij toch wel geboeid door de onmiskenbare bekoring, die er van uit ging. Het waren meest landschappen, doch enkele stukken hadden een ander onderwerp. Voor één van deze bleef hij tenslotte stilstaan, zijn interesse was nu heelemaal gewekt. Het doek stond op een ezel in den uitersten hoek van het atelier en was bijna geheel voltooid. Het stelde een kamer voor, een eenvoudig gemeubelde kamer in een buiten huis of boerderij. Door het raam zag men een glimp van appelbloesem tegen een wazigen, blauwen achtergrond en op den voorgrond zat een vrouw met een baby op haar knie een lachend kindje, over welks krullenkopje de moeder heengebogen was. Het gezicht van de vrouw scheen Alan te be- tooveren hij staarde er naar, alsof hij er nooit genoeg van zou kunnen krijgen en zijn stille ver lorenheid in het schilderij trok de aandacht van zijn vriend. „Waar kijk jij toch zoo gespannen naar?" riep hij Alan van het andere eind van de kamer toe. „Een meesterstuk," antwoordde Alan droome- rig, zijn oogen nog steeds strak op het schilderij gevestigd. „Maar ik vraag mij af, waarom de kunstenares het zoo'n eigenaardigen naam gegeven heeft." „Had hel zoo mot>en zijn" las Montgomery, die naderbij was gekomen, over den schouder van zijn vriend heen. Hij keek aandachtig naar het gezicht van de vrouw op het schilderij. „Wel, beste jongen, het is een portret van me vrouw Carmichaël zelf toen zij nog jonger was. Ik heb dit nog nooit gezien, misschien is het nieuw." „Nieuw Hun oude gids had zich weer bij hen gevoegd. „Het is niet nieuw, maar zij heeft dat schilderij zelden uitstaan. Ze heeft er een aparte portefeuille voor, waarin het altijd weggeborgen wordt. Ik denk, dat zij het plan had nog iets aan den appelbloesem te doen, nu de appelboom daar in bloei staat. Zij is vaak bezig aan dit schilderij, ze schijnt er verbazend aan gehecht te zijn." „Dus het is een zelf-portret," merkte Alan op. „Maar wie is die baby Is het haar eigen kind „Ik heb haar nooit over kinderen hooren spre ken," antwoordde Donald en weer mengde het mannetje zich in het gesprek. „Zij teekende de baby uit het hoofd, dat heeft zij mij zelf verteld I Maar zij spreekt overigens niet graag over dit schilderij. De dame lijkt spre kend op haar, vindt u niet, meneer?" en hij keek Donald aan om een bevestiging van zijn woorden te krijgen. „Het is een buitengewone gelijkenis," was het nadrukkelijke antwoord. „Je ziet. dat ik niet over dreef, Alan, toen ik zei, dat ze een vrouw is van een heel bijzondere, onweerstaanbare schoon heid." Alan knikte zijn blik was nog steeds gevestigd op het mooie, ovale gezicht en de prachtige oogen, die met onuitsprekelijke liefde op het kindje neerkeken. „Het spijt mij, dat ik haar een Helena van Troie-type noemde, zij is absoluut anders." „Meer zooals Eva, de moeder van alle levende wezens," verklaarde Donald ernstig. „Zij is de verpersoonlijking van het moederschap en toch het is vreemd ik kan mij niet herinneren, dat zij het ooit over eigen kinderen heeft gehad." „Wat een volmaakte moeder moet zij zijn." Alan scheen zich slechts met moeite te kunnen onttrekken aan de bekoring, die van dit wonder mooie gezicht uitging. „Alleen, als de werkelijkheid is zooals het schilderij, zou zij geen vróólijke moeder voor haar kinderen zijn. Zij kijkt zoo ziels- treurig, alsofalsof zij iets verloren heeft, waarnaar zij voortdurend nog verlangt." „Alk nachtig, kerel, jij hebt de juiste woorden gevonden," riep Donald uit. „Zij heeft werkelijk die uitdrukking in haar oogen zij schijnt altijd naar iets te kijken, wat zij niet vinden kan." „Het is eigenlijk vreeselijk onbescheiden van ons om haar schilderijen te bezichtigen en ze zoo brutaal te ontleden I" meende Alan, maar Donald viel hem in de rede „Je kent haar niet, anders zou je wel weten, dat zij het prettig vindt, dat wij hier op deze manier rondkijken. Zij heeft een bijzondere belangstelling voor jongelui van onzen leeftijd. Ze is een geboren moeder, Alan, en ze wilde ook niets liever dan een moeder voor Jack Bateson zijn. Hij is een ezel. Ik wou, dat zij je gesproken had," voegde hij er aan toe, „ik ken niemand, die je beter zou hebben kunnen troosten en op beuren dan mevrouw Carmichaël." Ze waren weer bij de deur van het atelier ge komen en gingen naar buiten, na meneer Robinson vriendelijk bedankt te hebben voor zijn geleide en inlichting. „Ik verlang niet getroost en opgebeurd te wor den," verklaarde Alan op norschen toon. „Ik ga zoo gauw mogelijk uit Engeland weg en behalve jou verlang ik niemand van mijn oude bekenden ooit weer te zien „Moet je nu zulke grimmige gevoelens koesteren, omdat.... nu ja, omdat één vrouw buiten je bereik is vroeg Donald na een korte pauze. Alan bleef stokstijf staan op den stillen landweg, waar zij liepen en keek zijn vriend aan. „Eén vrouw," viel hij heftig uit. „Eén vrouw? Je weet niet, waarover je praat. Maar goed, ver- KORTE INHOUD VAN HET VOORAFGAANDE Den avond vóór zijn vijfentwintigsten verjaardag verlooft Alan Drummond zich in stilte met Dorothy Trelane, de nicht van Sir David Trelane. Den volgenden dag verneemt hij van zijn vader een verschrikkelijk en diep beschamend geheim betreffende de herkomst van zijn financiën en betreffende zijne moeder. Dit geheim, dat ons nog niet wordt mede gedeeld, doet hem besluiten, zijne liefde en eene eervolle loopbaan vaarwel te zeggen en zonder afscheid naar den vreemde te vertrekken. Een vriend, Donald Montgomery, neemt hem toevallig voor zijn vertrek nog mee naar 't atelier van eene schilderes, mevrouw Carmichaël. Inmiddels heeft dr. Peter Hodgon, een huisvriend der Trelanes, voor eene vreemde elegante dame, die haar geheugen verloren heeft, en nu bij hem logeert, een rustig verblijf opgezocht bij juffrouw Fergusson, op eene hoeve, dicht in den omtrek van Het Groote Huis.het verblijf vanden eheimzinnigen ouden heerDrummnnd onderstel dat het één vrouw is, dan \T beteekent het meisje te verliezen INCh J dat ik verloren heb, het einde van alles, dat het leven waard maakt om geleefd te worden. Maar laten we daar in vredesnaam niet meer over praten," en hij liep met groote stappen verder en sprak vrijwel geen woord meer, totdat zij in de straat kwamen, waar zijn woning lag. Opeens greep hij zijn vriend bij den arm. „Daar is Dorothy!" stamelde hij heesch. ..Dorothy Ik was van plan weg te gaan zonder haar nog eens te zien en nu is zij hier HOOFDSTUK X „IK MOEST KOMEN" J—Jij liet Donald staan en liep vlug op het meisje toe, dat op de stoep voor zijn woning stond te wachten. Zij scheen de kalmste en de meest be- heerschte van allemaal. Donald merkte den vast beraden trek om haar mond en kleine kin en con stateerde, dat niet alleen zijn vriend, maar ook het meisje een sterk karakter bezat. „Ik kón niet thuis blijven, Alan," zei Dorothy, terwijl zij haar hand in de zijne legde. „Ik ben net gekomen en vroeg of je thuis was. Het kan me niet schelen, wat de menschen zeggen of denken zullen. Oom David zou woedend zijn, als hij wist, dat ik hier was. Maar ik kon je eenvoudig niet laten weggaan zonder je nog eens gesproken te hebben. Ik wist niet eens of je hier nog was ik heb het er maar op gewaagd „Dat is buitengewoon van je," antwoordde Alan heesch. Dorothy zag er in één woord aanbiddelijk uit en Donald Montgomery, die zich bescheiden op den achtergrond hield, bewonderde in stilte haar blanke teint, haar zachte, blauwe oogen en haar glanzend, blond haar. Ze droeg een grijze japon en Donald zag haar later in gedachten nog altijd in die grijze japon, met haar opgeheven gelaat en met de zachte oogen, waarin een bijna smeekende blik was. „En toch Heeft ze karakter," peinsde de jonge man. „Die mond en die kin drukken zoowel kracht als zachtheid uit I" Alan, plotseling van het benauwende feit door drongen, dat hij niet met Dorothy alleen was, riep zijn vriend naderbij. „Dit is Montgomery," zei hij tot het meisje. „Ik heb je dikwijls over hem gesproken." Met een vriendelijk gebaar stak ze Donald de hand toe. „Natuurlijk," zei ze. „Misschien zult u het verschrikkelijk onvrouwelijk van mij vinden, dat ik gekomen ben om Alan te spreken, maar ik kon aan den drang geen weerstand bieden." „Ik geloof, dat u volkomen gelijk hebt," ant woordde Donald. „Maar je kunt juffrouw Trelane toch niet op straat ontvangen, Alan. Neem haar mee naar boven. Ik kan in de slaapkamer zoolang wat dingen uitzoeken en inpakken, terwijl jij met haar in de zitkamer praat." Hij sprak op luchtigen toon om de pijnlijke spanning van de situatie te verbreken en zijn vriend keek hem dankbaar aan, zonder evenwel een woord te zeggen. Donald was de eenige van het drietal die sprak, toen zij naar boven gingen en hij was het, die de andere twee in de ontredderde zitkamer duwde, waar koffers, stapels boeken en andere rommel een atmosfeer van verlatenheid wekten. „Waarom ziet het er hier zoo rommelig uit?" riep het meisje verschrikt, toen de deur zachtjes achter hen gesloten werd. „O, Alan, wat heeft dat allemaal toch te beteekenen Ik moest je komen spreken. Ik weet, dat het niet behoort misschien vind je het ook niet netjes van me - maar ik kan er eenvoudig niets aan doen. Ik k&n je niet laten gaan, zonder te weten wat er tusschen ons gekomen is." In een plotseling gevoel van hulpeloosheid legde zij haar hand op zijn arm en harstochtelijk drukte

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1931 | | pagina 14