No. 52
VRIJDAG 13 MAART 1931 1023
Zeeurosche zinde
lijkheid loopt al
met de schoonmaak
't voorjaar vooruit.
natuur werken aan de vernieuwing der
aarde, wie ziet, hoe langzaam maar
zeker nieuw leven ontspringt aan ól wat
leeftdie voelt plotseling het leven als
een durende genade, en zal verzoend zijn,
blijvend, met alles wat in en rond hem is.
Want het is zóó met het leven, dat
wij het in zijn groei en zijn bloei moeten
leeren begrijpen en verstaan. Niet ons
blindelings overgeven aan het mooie
niet het leelijke lijdelijk ondergaan
maar alles aanvaarden vanuit het besef,
dat alles is, zooals het wezen moetdat
alles zijn beteekenis heeft, voor u, voor
mij, voor ieder mensch.
Leer in deze lentedagen het leven
begrijpen en waardeeren. En zooals de
aarde in vreugde het zaad ontvangt,
zoo moet de mensch in zich ontvangen
de eerste zonnestralen, die hem zullen
verzoenen met de vele dagen van storm
en- regen, die ongetwijfeld ook weer
zullen komen.
B.
K.
om bij het
kleurige bloemen-
festjjn van den
bloemenkoopman
niet achter te blij ven.
Aan de huizen
krijgt alles een
nieum kleurtje van
den schilder
De groote schoonmaak luidt de lente in. M ie
heeft er nu niet een nieuwen dweil noodig
hoe is dat nu zoo gekomen, en
waarom heb ik daar niets van
gemerkt
Het wonder van het vernieuwde
leven is plotseling opengebloeid.
Ze nemen het met vreugde. Maar
na een paar dagen is men „er aan
gewend", men loopt door den
zonneschijn als vóórdien tijd door
den regen.
Zoo gaat hetde mensch gewent
aan allesaan vreugde en verdriet.
Alles wordt tot gewoonte en tot
sleur. En dat is jammer.
Maar wie in deze dagen zijn huis
verlaat en naar buiten gaat, en
bespeurt, hoe alle krachten in de