HET HOOGERE DOEL Wie ivas ziy. DOOR O. HENRY Bericht l 1026 VRIJDAG 13 MAART 1931 No. 52 Eén bedrijvig tafereeltje aan het Broersoest te Schiedam. Werken zei Curly, verachtelijk zijn neus ophalend. „Waar zie je me wel voor aan Denk je soms, dat ik zin heb om koeien te drijven en als een dolle rond te springen achter onwillige schapen, zooals die knullen, volgens het zeggen van dien vent uit het magazijn, doen Geen denken aan, man." „Och, als je het maar eenmaal kunt, dan zul je het wel prettig vinden," zei Ranse. „Ja, ik zal je door Pedro nog een borrel laten brengen. Ik denk, dat je een eerste klas koeiendrijver zult zijn, als ik maar eens met je klaar ben." „Ik?" zei Curly. „Nou, dan heb ik medelijden met de koeien, die je aan mijn zorgen toever trouwt. Die moeten maar op d'r zelf leeren passen. Vergeet mijn slaapmutsje alsjeblieft niet, baas I" Ranse ging naar het magazijn en dan naar huis. Sam Revel was juist bezig zijn gele schoenen uit te trekken om naar bed te gaan. „Komt er morgen vroeg soms een van de jongens uit 't San Gabriel kamp aanrijden vroeg Ranse. „Lange Collins," zei Sam kortaf. „Voor de post." „Zeg hem dan," zei Ranse, „dat hij dien vage bond uit den stal mee moet nemen en hem in het kamp houden, totdat ik zelf kom." Toen Ranse den volgenden namiddag het San Gabriel kamp binnenreed en van zijn paard sprong, zat Curly op zijn dekens kunstvaardig te schelden en te mopperen. De cowboys letten er niet eens meer op. Hij zat vol stof en zwarte modder. Zijn kleeren voldeden nog slechts aan de geringste eischen van fatsoen. ,,'t Is een geweldige stommerik," zei Buck. „Hij wil niet werken en is het laagste stuk mensch, dat ik nog ooit gezien heb. Ik wist niet, wat je met hem voor had, Ranse, en daarom heb ik hem maar laten zitten. Dat schijnt hem te bevallen. De jongens hebben hem al tien keer ter dood veroordeeld, maar ik heb tegen ze gezegd, dat je hem misschien eerst nog wat pijnigen wilde Ranse trok zijn jas uit. „Ik heb een harde taak, Buck, maar het moet wel, denk ik zoo. Ik moet van dat ding daar een man maken. Daarom heb ik hem naar het kamp gestuurd." Hij ging naar Curly toe. „Broertje," zei hij, „geloof je ook niet, dat het nemen van een bad je eenig recht zou kunnen geven om tusschen je medemenschen te zitten, zonder de lucht al te zeer te verpesten „Schiet op, kinkel," zei Curly spottend. Willie zal wel om zijn kindermeisje roepen, als hij graag in het badje wil." Het nieuwe vervolgverhaal dat in ons nummer van de volgende week be gint te verschijnen, is geschreven door den Engelschen auteur Archie Colin en draagt den Hollandschen titel •7 Deze interessante vertelling behelst de geschiedenis van een jong en rijk meisje, dat tengevolge van .een ongeluk op straat in een ziekenhuis terecht komt en bovendien haar geheugen verloren blijkt te hebben. Evenals vorige malen durven wij onzen getrouwen lezersJecn zeer spannenden roman te garandeeren 1 De charco of waterpoel was twaalf meter weg. Ranse greep Curly bij een van zijn enkels en sleepte hem als een zak aardappelen over den grond erheen. Daarop slingerde hij, als hanteerde hij een voorhamer, het hinderlijke gezelschapslid met een zwaai in het meertje. Curly krabbelde tegen den oever op, blazend en sputterend als een schild pad. Ranse kwam hem tegemoet met een stuk zeep en een groven handdoek. „Ga nu maar naar het andere einde van het meertje en gebruik dit goedje," zei hij, „Buck zal je aan den proviandwagen wel wat droge kleeren geven." De zwerver gehoorzaamde zonder verder tegen te stribbelen. Tegen dat het avondeten klaar was, keerde hij in het kamp terug. Hij was bijna onher kenbaar in zijn blauwe shirt en bruin manchester broek. Ranse sloeg hem van terzijde gade. „Drommels, ik hoop, dat hij geen lafbek is," bromde hij in zichzelf. Ik hoop maar, dat hij zich geen lafaard toont." Zijn twijfel verdween spoedig. Curly kwam regel recht op hem af. Zijn lichtblauwe oogen flikkerden van woede. „Nu ben ik schoon," zei hij met nadruk. „Mis schien wil je nou wel tegen me spreken. Je denkt zeker, dat je hier een buitenpartijtje geeft, niet Jullie boerenkinkels verbeelden jullie natuurlijk, dat je met een man doen kunt, wat je maar wilt, alleen omdat hij niet bij jullie weg kan komen Best hoor Maar wat denk je dan hiervan Curly sloeg Ranse met de vlakke hand in het gezicht. Dofrood was de indruk van zijn hand op de gebruinde huid zichtbaar. Ranse lachte van vreugde. Tot op heden hebben de koeienjongens het nog vaak over het gevecht, dat daarop volgde. Ergens op zijn omzwervingen door de steden had Curly de kunst van zelfverdediging geleerd. De rancher had niets dan zijn groote kracht, zijn

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1931 | | pagina 6