No. 52
volkomen gezondheid en veel uithoudingsvermogen
tengevolge van zijn normale levenswijze. Zoo woog
het een bijna tegen het ander op. Maar ten laatste
won de gezonde kracht het toch. Den laatsten
keer, dat Curly tegen den grond ging door een der
onberekende, maar krachtige slagen van den
rancher, bleef hij op het gras liggen, maar keek
toch brutaalweg omhoog.
Ranse ging naar een kuip met water en waschte
het bloed van een schram op zijn kin af. Hij grin
nikte van voldoening.
Opvoeders en zedepreekers zouden er heel wat
aan hebben, als ze te weten konden komen, op
welke manier Ranse zijn vondeling in de eerst
volgende maand behandelde. De rancher hield er
geen ingewikkelde theorieën op na zijn heele op
voedkunde bepaalde zich denkelijk tot paarden-
dressuur en geloof aan erfelijkheid van eigen
schappen. De cowboys zagen echter, dat hun baas
een man wilde maken uit het vreemde schepsel,
dat hij in hun midden had gebracht. En ze hielpen
hem daarbij naar best vermogen. Maar ze deden
het op hun manier.
Curly onthield zijn eerste les goed. Hij begon
op vertrouwelijken en zelfs op vriendschappelijken
voet te komen met zeep en water. En Ranse had
er het meeste plezier in, dat zijn proefdier na
iedere schrede omhoog stand hield. Maar die
schreden lagen soms ver uiteen.
Eens had hij een kwart flesch whiskey, in den
proviandwagen bewaard voor geval iemand door
een ratelslang gebeten werd, bemachtigd en lag
hij zestien uren achtereen stomdronken in het gras.
Maar toen hij overeind krabbelde, greep hij aller
eerst naar zijn zeep en ging zich in het meertje
wasschen. En eens, toen er van de ranch een be
koring kwam in den vorm van een mandje versche
tomaten en uien, verslond Curly de geheele be
zending, voordat de cowboys tegen het avondeten
in het kamp terug waren.
Toen straften de cowboys hem af op hun manier.
Drie dagen lang zeiden ze geen woord tegen hem,
behalve om antwoord te geven op zijn vragen.
En ze spraken steeds zoo beleefd mogelijk. Ze
plaagden elkanderze gaven elkaar vriendschappe
lijke opstoppersze scholden en verwenschten
elkaar kameraadschappelijkmaar tegen Curly
waren ze beleefd. Hij bemerkte het heel goed en
het hinderde hem meer dan Ranse had durven
hopen.
Op zekeren nacht stak er een kille, vochtige
noordenwind op. Wilson,
de jongste van den troep,
had al twee dagen met
koorts in bed gelegen.
Toen Joe bij het aanbre
ken van den dag eruit
kwam om het ontbijt
klaar te maken, vond hij
Curly tegen een der wielen
van den proviandwagen
zitten slapen met slechts
één zadeldeken om zich
heen, terwijlCurly's dekens
over Wilson heengespreid
waren om hem beter tegen
regen en wind te beschut
ten.
Drie avonden daarna
rolde Curly zich in zijn
deken om te gaan slapen.
Toen stonden de andere
jongens zachtjes op en
begonnen hun toebereid
selen. Ranse zag den
Langen Collins een lasso
aan een zadelknop vast
binden. De anderen haal
den hun revolvers te voor
schijn.
„Jongens," zei Ranse.
„Ik ben erg in mijn schik.
Ik had al gehoopt, dat
jullie dat zouden doen.
Maar ik wilde het liever
niet vragen."
Een half dozijn revol
vers begonnen te knal
lenakelig gillen ver
vulde de lucht..Lange
Collins galoppeerde wild
langsCurly's bed,het zadel
VRIJDAG 13 MAART 1931
achter zich aansleepend. Dat was alleen zoo maar
hun manier om hun slachtoffer voorzichtig te wek
ken. Daarna hielden ze hem een uur lang voor den
gek, zooals dat in koekampen de gewoonte is. Zoo
vaak hij tegenstribbelde,hielden ze hem over een rol
dekens heen uitgestrekt en gaven hem slaag met
een paarleeren beenkappen. En dit allesbeteekende,
dat Curly zijn sporen verdiend had en dat hij
den ridderslag der cowboys ontving. Nooit zouden
ze meer beleefd tegen hem zijn. Maar hij zou hun
makker en „stijgbeugelbroeder" zijn en met hen
meerijden. Toen de grappenmakerij afgeloopen
was, stormden allen los op den grooten koffiepot van
Joe om een bakje troost, voordat ze naar bed gin
gen. Ranse hield den nieuwen ridder in de gaten,
om te zien, of hij zich waardig gedroeg. Curly
hinkte met zijn kop koffie naar een boomstronk
toe en ging erop zitten. Lange Collins volgde hem
en kwam naast hem zitten. Buck Rabb kwam
aan den anderen kant zitten. Curlygrinnikte.
En daarop rustte Ranse Curly uit met paardenj
zadel en sporen en gaf hem over aan Buck Rabb
om zijn opvoeding te voltooien.
Drie weken later kwam Ranse in het kamp,
dat toen in Snake Valley lag, aangereden. Het was
nog vroeg en de cowboys waren bezig hun paarden
te zadelen voor hun dagelijkschen rit. Hij zocht
Langen Collins op.
„En hoe gaat het met dat veulen?" vroeg hij.
Lange Collins grinnikte.
„Als je je hand uitsteekt, Ranse, dan heb je
hem beet," zei Collins. „En je kunt hem gerust
nu een poot geven, want hij is nu best in orde en
er is in het heele kamp geen betere."
Ranse keek naar den gebruinden, glimlachenden
cowboy, die naast Collins stond. Kon dat Curly
zijn Hij stak zijn hand uit en Curly greep die
met de kracht van een mustangtemmer.
„Ik heb je op de ranch noodig," zei Ranse.
„Best, ouwe jongen," zei Curly hartelijk. „Maar
ik wil graag weer hier terug. Hoor eens, ouwe
jongen, het is een beste ranch hier. En ik verlang
niets beters dan met de jongens hier achter de
koeien aan te rijden. Het is 'n jolige troep."
Voor de Cibolo Ranch aangekomen, stegen ze
af. Ranse verzocht Curly om voor de woonkamer
te blijven wachten. Hij zelf ging naar binnen.
De oude „Kiowa" Truesdell zat aan tafel te lezen.
„Goeien morgen, mijnheer Truesdell," zei Ranse.
De oude man hief het witte hoofd met een vlugge
beweging op.
1027
„Wat moet dat?" begon hij. „Waarom noem
je me mijnheer.
Maar toen hij Ranse in de oogen keek, hield
hij op en de hand, die de krant vasthield, begon
een beetje te beven.
„Jongen," zei hij langzaam. „Hoe ben je er
achter gekomen
,,'t Is in orde," zei Ranse glimlachend. „Ik heb
Tia Juana overgehaald het me te vertellen. Het
is heel toevallig uitgekomen, maar het is zoo het
beste."
„Je bent altijd als een eigen zoon voor me ge
weest," zei de oude „Kiowa" bevend.
„Tia Juana heeft me alles verteld," zei Ranse.
„Ze vertelde me, hoe u me hebt aangenomen, toen
ik nog maar een kniehooge dreumes was, uit een
woonwagen van landverhuizers, die voorbijtrok
ken. En ze vertelde me hoe de kleine jongen..
uw eigen jongen dan.... verdwaald of gestolen
was. En ze zei, dat het op denzelfden dag gebeurde
dat de schapenscheerders de ranch verlieten."
„Onze jongen is weggeraakt, toen hij twee jaar
oud was," zei de oude man. „En toen kwamen die
landverhuizers voorbij met een kind, dat ze kwijt
wilden zijn. En toen hebben we je aangenomen.
Ik had het je nooit willen laten weten, Ranse.
We hebben van onzen eigen jongen nooit meer
iets gehoord."
„Als ik het niet erg ver mis heb, dan staat hij
buiten," zei Ranse, de deur opengooiend en wen
kend.
Curly kwam naar binnen.
Er viel geen oogenblik aan te twijfelen.
De oude man en de jonge hadden hetzelfde
golvende haar, denzelfden neus, kin en gelaats
trekken, dezelfde opvallend lichtblauwe oogen.
De oude Kiowa" stond gejaagd van zijn stoel op.
Curly keek nieuwsgierig de kamer rond. Een
trek van groote verwondering kwam over zijn
gelaat. Hij wees naar den tegenovergestelden
muur.
„Waar is de tik-tak vroeg hij als in een droom.
„De klok 1" riep de oude man luide. „De oude
staande klok, ja, die heeft altijd daar gestaan.,
waarom
Hij keerde zich om naar Ranse, maar Ranse
was er niet meer.
Vaminos, de snelle draver, droeg hem reeds
honderd meter, verder weg naar het Oosten, in
vliegende vaart door stof en chaparralstruiken
naar de Rancho de los Olmos. EINDE.
Als de aschman komi (Oude Sluis, Schiedam).