No. 2
VRIJDAG 27 MAART 1931
35
ïA2pri.
Ze praatte luchtig en Donald, die in zijn eigen
gedachten verdiept was, merkte niet, dat de
bloesemtakken in haar hand trilden, en evenmin
zag hij den ernstigen blik in haar bruine, meestal
zoo jolige oogen. „Je bent altijd mijn lieve vrien
din geweest," zei hij met rustige hartelijkheid.
,,Je bent zeo'n begrijpende ziel, Bridget, je voelt
alles zoo mee. Ik hoef je de dingen niet haarfijn
uit te leggen, je begrijpt ze zonder veel woorden.
En.hij liep onrustig de kamer heèn en weer,
nu eens een boek opnemend, dan weer een snuis
terij bekijkend, „het is zoo gek ik wilde je alleen
maar wat over Dorothy Trelane vertellen. Maar de
kwestie is," barstte hij opeens uit, „ik kan haar
niet vergeten, dat is waarachtig de volle waarheid."
„Waarom ben je er zoo zeker van, dat je haar
niet meer zult ontmoeten Als je dat zoo graag
wilt, kan dat toch niet zoo moeilijk zijn je be
hoort toch tot dezelfde kringen."
Eerst was Bridget's stem een beetje onzeker,
maar langzamerhand werd zij weer kalm, terwijl
zij de witte bloesems in een groote, groene vaas
op een lage boekenkast schikte.
Overigens geloof ik, dat juffrouw Fergusson
van de Eenzame Hoeve een goede kennis van de
Trelanes is," vervolgde zij. „Ik heb haar dikwijls
over hen hooren spreken misschien kun je door
middel van héér met juffrouw Trelane in aan
raking komen."
„Je bent een reuzenschat, Bridget. Jij weet
altijd precies, hoe de dingen moeten Geen won
der, dat je vader je als zijn rechterhand bij zijn
parochiewerk beschouwt. En wat zou je tante
alleen in die verdraaide inrichting moeten be
ginnen
„O, ik vind het prettig tante Kathleen te hel
pen. Haar werk vergt dikwijls heel veel van haar
zenuwen en dan vindt ze 't heerlijk om hier in
dit vredige oord op haar verhaal te komen en
vader te helpen, terwijl ik haar taak daaroverneem."
Het verwondert mij niet, dat dat werk te veel
van haar kracht vergt wat me verwondert is,
dat jij er tegen kunt."
En Donald keek het meisje met op
rechte bewondering aan, toen hij dit zei.
„O, ik heb zoo'n medelijden met
die stakkerds. Het moet verschrikkelijk
zijn een verwarden, zieken geest te
hebbert. ïk kom niet zoo heel veel
met de patiënten in aanraking, niet
zooveel als tante Kathleen de dokter
laat mij zoo min mogelijk bij ze in
hun kamers komen. Ik zorg voor
namelijk voor de huishouding en
het personeel. Maar een paar patiën
ten ken ik toch wel en er is één
dame, met wie ik ontzettend mede
lijden heb. Ik weet niet, hoe ze heet
wij kennen nooit de namen van de
patiënten wij zeggen eenvoudig
mevrouw tegen allemaal en als wij
met de zusters over hen spreken,
noemen wij het nummer van de
kamer. De dame, die ik bedoel is
No. 8 zij is erg klein en ze heeft
iets, ik zou bijna zeggen, aandoenlijks
over zich, het is alsof zij het een of
ander wil uitleggen, maar het niet
kan. Tante Kathleen heeft ook zoo
met haar te doen. Ze zegt, dat de
arme vrouw altijd naar een kind uit
kijkt, dat ze verloren heeft."
„Bridget, ben je thuis, kind?"
riep een stem buiten de deur. „On
geveer een half uur geleden is er een
telegram voor je gekomen."
Dominee Eric Denly, de predikant
van Marday, kwam de kamer binnen
met een oranje enveloppe in de hand.
„Ik heb het maar opengemaakt,"
ging hij voort, „dat vind je zeker wel
goed, want je was er niet en ik wilde
zien of het misschien noodig was
direct te antwoorden. Tante Kathleen
vraagt of je zoo gauw mogelijk in
Rindsniere kunt komen. Ze wil
dadelijk weg."
HOOFDSTUK XV.
HET SANATORIUM.
^Joor Bridget Denly ging plicht
boven alles en ofschoon zij erg
teleurgesteld was, dat zij van huis moest, juist nu
Donald een paar dagen was komen logeeren, aar
zelde zij geen oogenblik, toen zij het telegram
van haar tante gelezen had.
„Ik zal mijn handkoffertje meenemen en den
eerstvolgenden trein pakken," zei ze onmiddellijk,
„mijn koffer moet dan maar achterna komen,
vader. Janet zal hem wel inpakken, zij weet wat
ik noodig heb. Er zit niets anders op dan dat
u en Donald elkaar maar zoolang gezelschap
houden. Ik denk, dat tante Kathleen Maandag
wel hier zal zijn J"
„Wat een pech!" riep Donald uit. „Ik had me
al zoo verheugd op een gezelligen Zondag in het
dennenbosch om jou van mijn buitenlandsche
reis te vertellen."
„Het spijt me, dat ik deze schoone illusie moet
verstoren," lachte Bridget, doch geen van de
beide anderen had er een idee van, hoe zwaar haar
hart was, terwijl ze lachte. „Ik moet gehoor geven
aan tante Kathleen's noodsein," ging ze voort.
„Arme ziel, zij zou dit telegram nooit gestuurd
hebben, als zij mij niet werkelijk dringend noodig
had."
„Dacht je soms, dat wij jou hier konden mis
sen vroeg Donald, toen de dominee de kamer
weer verlaten had. „Ik geloof niet, dat jij volkomen
beseft, hoeveel je vriendschap voor mij beteekent."
„Natuurlijk wel, maar het doet toch aan die
vriendschap niets te kort, dat ik tante ga helpen
Kom een ander week-end, als ik terug ben en doe
dan je verhaalIk ben erg benieuwd naar je
reisavonturen."
Haar vroolijkheid duurde tot zij haar eigen
kamer binnenkwam. Toen keek zij een oogenblik
zwijgend uit het raam en ze zag de dennen door
een waas van opkomende tranen.
„Jou domme gans," zei ze voor zich heen,
„jou reusachtig domme gans Je hebt jezelf wijs
gemaakt, dat Donald nog iets anders in je „zag
dan alleen maar een goede vriendin en daar denkt
hij eenvoudig niet aan. Je bent een dwaas, nu
weet je het
Met een krachtige handbeweging droogde ze
haar tranen strekte zich en wierp haar hoofd
naar achteren.
„Vooruit," zei ze tegen zichzelf, „hoe meer je
den moed er in houdt en hoe opgewekter je lacht,
des te minder ongelukkig zul je je van binnen
voelen."
Toen begon ze snel en energiek haar toilet-
benoodigdheden in een handtasch te pakken, zette
haar hoed op en ging met opgeheven hoofd naar
beneden, een glimlach op de lippen.
„Laat tante Kathleen dadelijk hier komen,"
waren de laatste woorden van den dominee tegen
zijn dochter en Donald riep teleurgesteld: „Ik
voel mij nog steeds te kort gedaan. Vlieg, alsje
blieft, den volgenden keer niet weg, als ik voor
een paar dagen hier ben
„Volgenden keer volgenden keer volgenden
keer," schenen de stampende wielen van den
trein voortdurend in Bridget's ooren te herhalen.
Ze vroeg zich af of Donald Dorothy Trelane weer
ontmoet zou hebben als die volgende keer kwam
en of zij zelf dan Dorothy's vriendin zou kunnen
zijn, terwille van Donald.
Hoewel zij met kracht poogde om deze gedach
ten van zich af te zetten, kwamen zij hardnekkig
terug en langzamerhand kreeg zij van het denken
en piekeren een ondraaglijke hoofdpijn. Ze was
dan ook dolblij, toen, na een reis, die haar ditmaal
eindeloos lang geduurd scheen te hebben, de
trein tenslotte aan een kleine halte stopte, waar
de conducteur zoo hard als hij kon „Rindsmere
Rindsmereschreeuwde.
Een groot, laag gebouw, of beter gezegd een
complex van gebouwen, door een muur omringd
het sanatorium op een heuvel gelegen, be-
heerschte het geheele landschap. De huurauto, die
Bridget van de spoorweghalte hierheen had ge
bracht, reed een poort binnen en enkele oogen-
blikken later betrad het meisje het gebouw.
(Wordt '"voortgezet)
De nieuwe brug te Gouda Op de sierlijke, nieuwe brug bij de Oosthaven is steeds passage genoeg.