tm 1 Ze hebben al dorst pan 't mooie meer gekregen, als het mater er nu maar uit milde komen. No. 3 VRIJDAG 3 APRIL 1931 Zon en schaduw op den 's (>ru- oendijkrval, maar men druk bezig is met het snoeien der boomen. wandel met hare kleinen.Meisjes loopen blootshoofds, jongens spelen en ravotten en in het zonnetje koesteren zich de schaf tende werklieden. Het ijs- wagentje verschijnt op 't tooneel en men ziet overal vroolijke gezichten. Ha, 't is LenteEen nieuw leven ontluikthet oude, koude verdwijnt, om plaats te maken voor het jonge, lieftal lige, zonnige. Lente, tijd van bloemen en groen, tijd van hoop en leven, tijd van moed en van liefde. Wees welkom, Lente, en maak ons hart groot, ons hoofd helder, opdat wij weer, afge rekend hebbend met het oude, het nieuwe met kracht en durf en goed gelooven aanvangen Toumtje springen is óók lente-genoegen. Het mooie meer toonert overal nroolijke gezichten Zomersche allures!

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1931 | | pagina 9