■:-m/ r®lf
■7 - ihïm&r-d*
DOOR ARCHIE COLLIN
ftHTTTTTtTÏÏTnTfEn
Ze heeft u toch niet te veel geplaagd, hoop ik?"
„O, neen," antwoordde Hilda levendig.
„Ze is een schatje een snoeperig dotje."
Er was een glimlach in juffrouw Smith's
oogen, maar ze liet dien niet tot haar lippen komen.
Ze kon veel dieper in Hilda's kleine ziel kijken dan de
verblinde Sir Gregory, en ze zag heel goed in, dat
Joan het meisje al heel erg verveelde en dat ze
haar graag kwijt wildeMaar haar eigen optreden
was even lieftallig het optreden, dat niet voort
kwam uit een oppervlakkig vernisje, maar uit
de edele natuur erf rechtschapen ziel, die tot haar
heele karakter behoorden, en zij dankte juffrouw
Brakesbury vriendelijk voor haar goedheid je
gens Joan, eer zij haar pleegkindje naar een ander
deel van den tuin meenam.
„U hebt echt geboft, dat u iemand als juffrouw
Smith voor Joan heeft gevonden," zei Hilda,
toen zij en haar gastheer langs het terras voor het
huis liepen. „Ik dacht, dat u moedig was, toen ik
hoorde, dat u een geheel onbekend persoon voor
haar gehuurd had, maar nu ik haar gezien heb,
wensch ik u geluk ermee."
Ze zei het beminnelijk, maar ook met al de
sluwheid van een slang erachter,
want Hilda was vast overtuigd
in diezelfde kleine ziel van haar,
dat iedere man van een vrouw
houdt, die welgemeende bewon
dering voor iemand van haar
eigen geslacht uitspreekt.
„Dat ben ik met u eens," zei
Gregory, „dat ik erg geboft heb
door juffrouw Smith.te vinden.
Mijn moeder heeft een voor
oordeel tegen haar, omdat ik
geen reeks gewone getuigschrif
ten over haar heb. Maar," hij
haalde zijn schouders op, „ik
vond dat het meisjezelf haar bes
te getuige was. In elk geval vond
ik dat voldoende."
„Dat verwondert me niet,"
Hilda's toon klonk warm en
opgetogen. „Ze ziet er zoo knap
uit, is zoo heelemaal een dame
en heeft zulk een allerprettigst
optreden. Joan is toch maar
een kleine geluksvogel."
„Ja, ik geloof, dat Joan een
kleine geluksvogel is," zei Gre
gory nogal verstrooid, want
zijn gedachten waren meer
bezig met het glanzende haar
en mooie gezichtje van het
meisje naast hem dan met de
juffrouw van zijn dochtertje.
Hilda Brakesbury's blonde
schoonheid had hem het eerst
aangetrokken, toen zij elkaar
ontmoet hadden in het huis
van gemeenschappelijke vrien
den en sindsdien hadden
gemeenschappelijke vrienden
hen herhaaldelijk samenge
bracht, totdat tenslotte Gregory
Hilda en haar moeder ook ge
vraagd had als gasten vooreen
van de beroemde, lange week
ends op Hathermere. Lady
Marshland was jegens haar veel
minzamer geweest dan ze gewoon
was, en Hilda genoot met volle
teugen. Haar voornaamste le
vensdoel was genieten. Haar
geheele opvatting van het leven
was samengevat in' de woorden
„het heerlijk hebben"en
moeite, verantwoordelijkheid,
alle onaangenaamheden schoof ze zoo ver mo
gelijk van zich af. Daar wilde ze niets
van weten. Ze wilde altijd over rozen wan
delen, een pad waarvan elke doorn, elke steen
of struikelblok zorgvuldig verwijderd was. Wat er
ook met de rest van de wereld mocht gebeuren,
de weg voor haar moest effen zijn. Al drukte ze
deze levensopvatting niet zoo in woorden uit, ze
vulde toch haar onderbewustzijn. Ze was haar
wijsbegeerte, als ze zoo genoemd kon worden
en Gregory Marshland was slechts een der pionnen
in het spel, waarin ze al zulk een bekwaam speel
ster geworden was.
Zij was allerliefst tegen Gregory's moeder, en
deed, zooals bleek, haar uiterste best om het hart
van Gregory's dochtertje te winnen, maar dat
ging niet zoo gemakkelijk als ze gedacht had
en aan het einde van haar bezoek was de deur van
die kleine vesting nog niet bezweken voor al haar
aanvallen.
A
Doorkijk vanuit Bagjjnhof in het oude Delft.
Joan was beleefd. Joan liet de "NT a
mooie gast met de prachtige kleeren IN O. JL
meer nog spelletjes vóór haar dan
mét haar spelen. Joan nam met gepaste en
keurig uitgesproken dankbaarheid de cadeautjes
aan, die Hilda voor haar kocht, toen ze met den
auto naar Rinderly reden. Maar blijkbaar voelde
Joan niets voor echte vriendschap met Hilda!
Haar grijze oogen, als groote sterren, keken Hilda
recht aan met een onderzoekende uitdrukking,
die het meisje vreemd van haar stuk bracht
en ze voelde onder alle onberispelijke beminnelijk
heid van het kind toch een zekere vijandigheid.
Juffrouw Smith sloeg alles met kalm vermaak
gade. Ze mocht den heer des huizes graag lijden
ze vond het jammer, dat hij blind was voor het
intrigeeren van een zelfzuchtig meisje, en haar
zin voor humor werd getroffen door Joan's rustige,
afwerende houding. Zijzelf had zich geheel in
haar werk geschikt, met een gevoel van dank
baarheid, dat ze zulk een toevluchtsoord gevonden
had en Lady Marshland's hoogmoedigheid en
nauwelijks verbloemde onheuschheid vermaakten
haar slechts. De zonnige kinderkamers, de heerlijke
tuin, de prachtige velden en
bosschen van het land rondom
gaven haar alles, wat ze voor
het oogenblik noodig had. En
Sir Gregory, die inzag,dat ze een
beschaafde vrouw was, had haar
toestemming gegeven om elk
boek, dat ze maar wilde, uit zijn
uitgebreide bibliotheek te ne
men, een voorrecht, waar ze
niet aarzelde gebruik van te
maken. Ze verslond boeken in
haar vrijen tijd, en ze merkte,
dat te 's avonds heel veel vrijen
tijd had de verscheidenheid
van lectuur in de groote kamer
gelijkvloers was een bron van
oneindige vreugde voor haar.
Gelukkig was ze geheel onkundig
van Lady Marshland's goed-
koopen spot over haar letter
kundigen smaak.
„De nieuwe juffrouw," zei
die dame tot een bijzondere
vriendin, juffrouw Tenby, op
den Zondagmiddag gedurende
het bezoek der Brakesbury's,
„o, ja, ze schijnt heel goed voor
Joan te zorgen. Er is niets op
haar aan te merken als kinder
juffrouw. Maar ik vind het ge
woon belachelijk, dat ik in
gewikkelde wetenschappelijke
en philosophische boeken in de
kinderkamer vind Alsof een
meisje, dat kinderjuffrouw is,
goede lectuur noodig had 1 Het
is bespottelijk 1 Ze sleept allerlei
boeken mee naar boven,de hemel
weet of ze ze werkelijk leest of
dat ze zich alleen zoo aanstelt."
Hilda liep naar de kinder
kamer om afscheid te nemen op
den morgen van haar vertrek.
„Maar het is geen lang af
scheid," zei zij, en ze keek
juffrouw Smith aan. „Sir Gre
gory heeft beloofd, Joan op
een middag mee te nemen naar
Londen om naar den dierentuin
te gaan en daar thee te drinken
en natuurlijk komt u dan ook.
Ik zal u dus gauw weerzien en
we zullen het in den dierentuin
heerlijk hebben."