Oom Humphrey wil het goedmaken
112
VRIJDAG 24 APRIL 1931
No. 6
De voordeur valt met een dreunenden slag in
het slot. De Vensterruiten trillen ervan.
„Die jeugd van tegenwoordig!" verzucht
oom Humphrey.
In het volgende oogenblik staat de jeugd in
kwestie in de kamer.
„Zoo Davies!"
„Dag Oom bromt de andere terug.
Het is een slanke jonge
man in sportcostuum.
Hij neemt de geruite pet
van zijn hoofd, gooit die
een paar maal in draaien
de beweging tegen de zol
dering en barst dan
plotseling uit
„U hebt uw zin 1"
„Mijn zin?" stamelt
oom Humphrey.
Het komt hem onge-
looflijk voor, dat Davies
hem zijn zin zou geven.
En dat ongeloof steunt
op ervaring.
„Ja," bevestigt de jon
geman met nadruk. „Uw
zin
Oom Humphrey doet
een zwaren haal aan zijn
pijp. Hij kijkt zijn neef
aan.
„Het is uit!" voegt
Davies er aan toe.
„Uit
„Wat kijkt u nu als
een schaapU hebt het
toch zelf gewild
Met deze lieflijke woor
den verlaat oom Hum
phrey's al te moderne
neef het vertrek.
Daar zit de arme oude
heerHet duizelt hem
en niet dan met de groot-
Het oerkeer te mater zet 't ver
keer te land stop. Een aardige
opname uit een van de haven-
voorsteden van Liverpool.
ste inspanning weet hij zijn gedachten te ver
zamelen.
Davies heeft zijn verloving met Marion West
verbroken, omdat oom Humphrey er zich tegen
heft verklaard
Amerikaansclie danseressen voer
den onlangs op een van Man
hattan's hoogste wolkenkrabbers
een ballet uit, waarin zij onzen
gemechaniseerden tijd uitbeeldden.
En natuurlijk heeft hij
er zich tegen verklaard.
Hij sputtert bij voorbaat
tegen alles wat zijn mo
derne neef onderneemt.
Maar daarom is 't hem
nog niet altijd ernst. Tot
nu toe heeft Davies er
zich dan ook nooit iets
van aangetrokken.
„Ik dacht dat ik er vei
lig tegen kon mopperen,"
zucht oom Humphrey,
„en nu heeft hij ruzie
gezocht met die lieve Ma
rion om mij te plezieren."
Terwijl de oude heer
dikke tabaksnevels om
zich heen trekt, ziet zijn
geestesoog de beide ramp
zalige gelieven. De arme
kleine Marion West zit
op haar kamertje. Ze
steunt met het hoofd op
de handen. Wezenloos
staart ze naar buiten.
Oom Humphrey voelt zelf
bijna de tranen opwellen,
als hij aan haar omfloers
te oogen denkt.
En dan Davies.. Het
is stil daarboven, waar hij
zijn kamer heeft, dood
stil. Natuurlijk ligt hij
Door HENDRIK LINDT verslagen op de rustbank,
bleek en door ondraag
lijk verdriet gekweld.
„Het is alles mijn schuld weet oom Humphrey.
Dat besef laat hem geen rust. Hij krabbelt uit
z'n gemakkelijken stoel overeind en loopt met korte
pasjes de kamer op en neer. Hoe een middel te
vinden om alles weer goed te maken