ZEER ,lK L A N ,,HET EILAND ZONDER GEHEIMEN No. 6 VRIJDAG 24 APRIL 1931 115 zieke maakte een hoofdbeweging in de richting van de vrouw, die Hodgon geroepen had,,, ik heb er geen kwaadspreeksters bij noodig Wat ik te zeggen heb, wil ik alleen tegen u zeggen Jij kunt gaan," wendde zij zich tot juffrouw Blake, „je hebt je plicht gedaan met een dokter te halen. Nu kun je gaan." In plaats dat ze beleedigd was, zooals Peter had verwacht, ging juffrouw Blake onmiddellijk weg, merkbaar opgelucht, zoodat de dokter zich af vroeg of zij misschien bang was voor de stervende vrouw. „Het zou overigens te begrijpen zijn," peinsde hij, „ze heeft inderdaad iets griezeligs, iets.van een middeleeuwsche heks zou je bijna zeggen 1" Zoodra de deur van het huisje achter juffrouw Blake dichtgevallen was, richtte de stervende zich met de uiterste inpanning op de ellebogen op en weer greep ze met haar beenige handen naar Hodgon's jas. „Een dokter heb ik niet meer noodig," hijgde ze, „ik weet net zoo goed als u, dat er niets meer aan mij te repareeren valt de veer is gesprongn daar van binnen en die kunt u niet maken, maar luister naar wat ik u te vertellen heb en onthoud het goed. Het loopt met me af, maar ik kan mijn hoofd niet rustig neerleggen, voor ik dezen last van mijn geweten afgewenteld heb." „Laat eens zien of ik het je niet wat gemakkelij ker kan maken," zei Peter vriendelijk, terwijl hij zich over haar heen boog en haar rug met een paar kussens steunde. „En zou je niet een beetje melk drinken Hij nam een kopje van tafel. „Dan kun je me vertellen, wat je op het hart hebt." „Ja, dat is beter," zei ze met een zucht van ver lichting, toen ze 'n slokje gedronken had en in een gemakkelijker houding zat. „Luistert u nu," ging ze voortIk kan niet sterven, voor ik een on recht hersteld heb, een gróót onrecht." Peter had een kapotten stoel aangeschoven, zijn hoofd was voorover ge bogen, hij wilde geen woord missen van wat de zwakke, hijgende stem vertelde. Ik was erbij, toen haar kindje werd geboren de dame op de boerde rijzij heeft nooit ge weten, dat ikdat wij „Welke dame bedoel je?" vroeg Peter zacht, om haar dwalenden geest wat op weg te helpen. „Dezelfde dame, die nu -bij juffrouw Debora is," was het verbluffende antwoord. „Zij was toen nog jong, en nog veel mooier dan ze nu is. zoo mooi als ik nog nooit in mijn leven een vrouw gezien heb.en ik heb haar bedrogen. God ver geve het mij, God vergeve het mij. Maar de verlorene zal teruggevonden wor den, de verlorene zal te ruggevonden worden," eindigde zij mompelend. „De dame, die bij juffrouw Debora lo geert 1" riep Peter in de alleruiterste 'ver bazing. „Bedoel je, dat je haar al kende vóór ze bij juffrouw Fergusson kwam lo- geeren „Ja, ik kende haar vroeger al. De mooie Pa mela werd ze genoemd." Pamela Dus mevrouw Bertram had het bij het rechte eind, dat dit haar naam was, bedacht Peter. Hij boog zich dichter over de zieke. „Hoe was haar achternaam?" drong hij aan, „en wat is er met dat kindje van haar Hij zag, dat er een huivering door Nanny ging. „Ze heette Carmichaël van haar achternaam en het kindje werd op de hoeve geboren. De boer derij heette toen nog Dorlton's Boerderij. Bijna op den zelfden dag werd op het Groote Huis de baby van mevrouw Drummond geboren. Maar het kindje van mevrouw Drummond stierf; be grijp het, haar kindje stierf 1" „Ja dèt begrijp ik, maar waarom heeft me vrouw Carmichaël daar iets mee te maken Oude .Nanny lachte, een schelle, spookachtige lach, die haar toehoorder een koude rilling be zorgde. „Omdat de kinderen verruild werden." „Wat Peter sprong op en staarde verschrikt naar de vrouw in het bed. „Ik ben stervende," luidde het matte antwoord. „U kunt niets anders met me doen, dan mij laten sterven er is geen tijd meer om te straffen. Wat ik u vertel, is zoo waar als twee maal twee vier is. U moet het opschrijven, dan zal ik er mijn naam onder krabbelen. Ik heb schrijven geleerd Ze raakte opeens, door de inspanning blijkbaar, buiten adem en kon een paar minuten niets zeggen en Peter kon amper zijn ongeduld bedwingen. Maar eindelijk ging ze voort „Zij was er heel slecht aan toe, de dame op de boerderij zij wist niets van wat er met haar ge beurde en herkende niemand dat ging zoo een paar dagen door. Ik was op de hoeve om haar te verplegen. En toen" zij hield even op „toen J-Jet buitengewoon gunstig onthaal dat telkenmale onzen Premieboeken te beurt valt, is voor ons een aanleiding geweest uit te zien naar de mogelijkheid om onzen trouwen lezers nóg meer tegemoet te komen in het stillen van hun lees-dorst. Wij meenen hiertoe een probaat middel gevonden te hebben in het vergrooten onzer premie romans, welker inhoud derhalve vanaf heden wordt uitgebreid en wel tot 224 bladzijden Bovendien zullen deze romans ook uitwendig een wijziging ondergaan, bestaande in een uiterst {raaien omslag in drie kleurendruk. Ondanks deze schitterende verbeteringen waardoor de boeken der Hollandsche Bibliotheek aanmerkelijk in waarde stijgen en deze gerust, zoowel wat den inhoud als het uiterlijk betreft, op één lijn kunnen worden gesteld met veel en veel duurdere romans uit binnen- en buitenland, wordt de prijs niet noemenswaard verhoogd omdat het premie-boeken moeten blijven voor onze abonné's èn omdat de geweldige oplage ons zulks mogelijk maakt. De prijs is n.l. vastgesteld op het uiterst geringe bedrag van slechts 171/., cents voor de ingenaaide exemplaren, terwijl de prijs der in linnen prachtband gebonden boeken op 70 cents gehandhaafd blijft. Wij zijn zoo gelukkig geweest om voor het eerste deel der gewijzigde uitgave de hand te leggen op een prachtigen roman van den geliefden Engelschen schrijver Alan Sullivan, getiteld Dit spannende boek beschrijft de lot gevallen van een drietal schipbreuke lingen, twee mannen en één vrouw, die op een onbewoond eiland terechtkomen. Laten wij natuurlijk werd ik hals over kop op het Groote Huis geroepen om bij mevrouw Drummond te helpen, omdat haar verpleegster pas later kon komen. Mevrouw Drummond's kind stierf kort na de geboorte en ik sloop naar de boerderij terug met het doode kindje en legde het daar in de wiegik nam het levende kind mee naar het Groote Huis en niemand wist er van niemand, behalve ik." „Het kan niet waar zijn," zei Peter, ongeloovig het hoofd schuddend. „Het is zoo waar als wèt ook," herhaalde de vrouw. „Ik zal het zweren met den heiligen eed van een stervende, dan zult u het toch wel geloo- ven Ik moet mijn geweten ontlasten voor ik sterf, ik moet het onrecht herstellen. Mevrouw Drummond, die niet heelemaal goed bij het hoofd was, heeft nooit gehouden van het kind, dat ik haar bracht. Ze scheen te voelen, dat er iets niet in den haak was. Steeds maar doorvroeg zij naar haar verloren baby, ook al lieten ze haar het le vende kindje zien. Nooit heeft zij willen gelooven, dat dèt kind van haèr was ik zweer het u „En je liet de arme vrouw op de boerderij in den waan, dat haar kind gestorven was riep Peter verontwaardigd. „Och, zij treurde een beetje over den gestorven baby, dien zij nooit levend gezien had, maar ze was er betrekkelijk gauw weer heelemaal overheen. Zij was nog jong en kon genoeg afleiding en ver strooiing vinden. Ze zeiden, dat ze 'n jonge weduwe was en zij was buitengewoon mooi. Het zou me niet verwonderen, als ze hertrouwd is." „Maar waarom heb je dat in vredesnaam ge daan Waarom heb je die beide moeders zoo be drogen Wat voor reden had je daarvoor „Nicolas Drummond van het Groote Huis verlangde vurig naar een erfgenaam," antwoordde de vrouw langzaam, „en in dien tijd wilde ik hem wei alles geven, wat hij maar wenschte. Ik ben nu over de zeventig, een jaar of tien ouder dan Nicolas Drummond Ik was een dwaze vrouw van over de veertig en toen ik hield van hem.... ik had van mijn meisjes jaren éf van hem gehou den hij heeft zijn heele leven hier in de buurt gewoond ik was razend op hem, al was hij een stuk jonger dan ik. Ja, ja," zuchtte ze, „een mensch kan zich gekke dingen in 't hoofd halen Maar hij keek over me heen eerstens was hij veel te trotsch om naar een arm meisje als mij te kijken en in de tweede plaats moest hij geld hebben, véél geld, voor zijn proefnemingen. Hij zocht een rijke vrouw het kon hem niet veel schelen, dat Lavinia Do- laby niet heelemaal goed bij het hoofd was. Ze was wel niet krankzinnig, zoo als later, maar wat je noemt alle vijf bij el kaar had ze toch niet. „Maar al moest Nicolas dan ook niets van mij hebben, ik had in mijn hart 'n zwakke plek voor hem, een héél zwakke plek." De oude vrouw bewoog peinzend 't hoofd heen en weer. „O, en ik wist, dat hij vurig naar een erfgenaam verlangde. En Lavinia's baby stierf, dus stél ik een erfge naam voor hem, voor den strengen, kouden, onvriendelijken Nicolas Drummond". (Wordt voortgezet) er niet meer van zeggen, haft U het bock zelf aan...

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1931 | | pagina 15