.1 'I 128 VRIJDAG 1 MEI 1931 No. 7 Minder oegrijpelijk is, dat zoo weinig menschen vies van geld zijn, in een andere beteekenis. Hoe kunnen onze munten en bankbiljetten er soms uitzien. In hoeveel handen zijn ze al niet geweest voordat ze in de onze kwamen. En lijkt het niet onwaarschijnlijk, dat al die handen goed gewas- schen waren Herinnert u zich nog de dagen van den papieren gulden Hoe konden die „vodden" er uitzien. Degene, die in het buitenland wel eens papieren geld heeft ontvangen, zal vaak gegriezeld hebben van den staat, waarin het verkeerde. Met munten is het al even weinig hygiënisch gesteld. Wie veel kopergeld ontvangt of moet tellen, zal kunnen getuigen, dat aan het einde van den dag zijn vingers met een onsmakelijk laagje zijn bedekt. Weliswaar is men langen tijd de meening toegedaan geweest, dat metaal-geld „niet afgeeft" en „geen smet aanneemt", men weet tegenwoordig, dat die opvatting foutief is. Haren, die gevaar loopen besmet te morden. Is u vies van geld Weinig menschen zullen op deze vraag een bevestigend antwoord durven geven. Wij zijn allemaal nog wel zóóveel materialist, dat we eerlijk genoeg zijn om er voor uit te komen, dat men het geld „altijd bij ons mag thuis brengen", gelijk Buziau het eens zoo voortreffelijk uitdrukte. Nee, het tafereel van den man. die fier weigert de honderdduizend aan te nemen moet nog gefotografeerd worden Dat is dan ook normaal Di' .Besmettelijke maruer van geld terugontvangen. Bet wisse/bakje. l)e ondeugdelijke manier van pajiieren geld tellen, afdoende gedemonstreerd.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1931 | | pagina 8