Naar Je Bloembollenvelden
r HET TEEKEN VAN DEN DRIEHOEK
No. 8
De Directie van GROOT ROTTERDAM heeft het plan opgevat om
i ahnnné's in de gelegenheid Ie stellen, op aangename wijze een
bezoek "e brengen aan de BLOEMBOLLeRvELDEN. Eiken dag
worden twee
SCHITTERENDE AUTOTOCHTEN
«.DnU«Cch^
Haag Wassenaar, Kalwijk-binnen naar Noordwijk. Hier wordt een
kwartier stilgehouden, tijdens welk oponthoud aan de deelnemers
een gratis consumptie wordt aangeboden. Daarna voortzetting via
Noord wij kerhout, Sassenheim, Den Haag en terug naar den Coolsingel,
waar het eindpunt is. Elke tocht duurt ongeveer drie en een half uur,
waarbij de mooiste streken worden bezocht. Iedere deelnemer krijg
een gereserveerde plaats, waarop hij gedurende den geheelen rit
het recht behoudt.
PRIJS PER PERSOON F 2.75
Aanmeldingen en inlichtingen aan het Bureau van Groot Rotterdam,
Stat ionswee 24 Telefoon No. 50540 Teneinde zeker te zijn van eenc
plaats verdient het aanbeveling ziel, tijdig aan te melden, onder
opgaaf van den datum waarop men aan den tocht wenscht deel te
nemen, met de mededeeling ofdit des morgens of des middags zal zijn.
dadelijk over de inrichting en haar zielige bewo
ners.
Die arme jongenhij is zoo jong om al
in "een inrichting te zijn.... ik zou zoo graag
willen weten, wat hij toch bedoelt, als hij steeds
maar weer over roode rozen praat."
Is het niet een ot andere ziekelijke fantasie
Het komt toch wel vaker voor, dat zenuwpatiën
ten steeds maar op één patroon voortborduren.
Ik geloof niet, dat het bij hem een waanvoor
stelling is. ik krijg den indruk, dat hij den draad
van zijn gedachten kwijt is ik zou zeggen, dat de
stakker een schok heeft gehad, en iets gezien heeft,
dat hem vreeselijk heeft aangegrepen en dat in
die gebeurtenis op één of andere manier rozen
betrokken waren. Het is alsof mijn intuïtie,
mijn instinct, of hoe je het noemen wilt, mij zegt,
dat die roode rozen niet alleen m de zieke verbeel
ding van dien jongen bestaan.
„En die oude dame, waar je zoo op gesteld
bent Hoe is het. met haar
..Arme ziel," Dorothy's stem was vol tecderheid
heid. „Ik heb toch zoo'n ver
schrikkelijk medelijden met
haar, omdat zij er zoo zeker van
is, dat zij haar kindje verloren
heeft, en toch beweert de dok
ter, dat zij een volwassen zoon
heeft."
„En heeft ze dien nooit ge
zien
„Neen. Haar zoon weet zelfs
niet, dat zij nog leeft."
„Jij en Bridget zijn nog altijc
grootevriendinnen, hè?" vroeg
hij opeens.
„Nou en ofHoe meer je
Bridget leert kennen, hoe meer
je van haar gaat houden."
„Ze is een reuzenschat We
zijn nog in de verte familie van
elkaar en altijd groote vrien
den ge weest en daar ik een
losloopende jongeman ben zon
der ouders, broers of zusters,
kun je je wel voorstellen, hoe
veel Bridget voor mij betee-
kent
„En jij voor Bridget," dacht
Dorothy, inwendig lachend."
VRIJDAG 8 MEI 1931
De conversatie liep verder over
allerlei andere onderwerpen, tot zij
weer bij het hek van de inrichting
terug waren. De klok bij den ingang
stond op kwart over vier en Dorothy
nam haastig afscheid, daar zij anders
te laat zou zijn voor de thee.
Toen zij de hall doorliep, kwamen
twee heeren uit de directeurskamer
en even later verscheen dokter Stone
zelf. De jongste van de beide bezoekers
liep glimlachend en met een uitgesto
ken hand op Dorothy toe.
„Ik had zoo'n stille hoop je hier
te zullen ontmoeten," riep hij opge
wekt. „ik was al van plan te vragen
of ik je mocht opzoeken, als wij elkaar
niet toevallig waren tegengekomen.
Je ziet er uit, alsof het werk en de
natuur hier in de omgeving je goed
doen."
„Dokter Peter 1 Wat eenig I" Dorothy
beantwoordde zijn hartelijken hand
druk met evenveel warmte. „Ja, ik
voel mij hier heel goed en heFwerk
bevalt mij ook uitstekend."
„Ik kan bijna geen woorden vin
den voor wat wij aan juffrouw Tre-
lane verschuldigd zijn," mengde dok
ter Stone zich met zijn vriendelijkste
stem in het gesprek. „Haar muziek
heeft een buitengewoon goeden in
vloed op de patiënten, speciaal op de
patiënte, die u bezoeken wilt," voegde
hij er wat zachter aan toe tot den
langen, mageren man met zijn stuursch
gezicht, die naast Hodgon stond.
„U bedoelt zeker de dame, die wij
hier als No. 8 kennen vroeg Dorothy.
„Ik vind het prettig om voor haar
te zingen. Ik voel, dat ik goed werk
doe, als ik zie, hoe de gejaagde blik
onder het gezang uit haar oogen verdwijnt."
U hebt een heel sterken invloed ten goede op
haar," verklaarde dokter Stone met een stem,
die overvloeide van welwillendheid. „We zijn je
inderdaad grooten dank schuldig," wendde hij
zich tot Hodgon, „dat jij ons juffrouw Trelane aan
bevolen hebt."
School er verborgen ironie in deze vleiende woor
den vroeg Dorothy zich af. Beschouwde de dokter
haar arbeid werkelijk als van zooveel beteekenis
voor de patiënten, of duldde dokter Stone haar
tenslotte nog onder zijn dak, alleen omdat Peter
Hodgon haar gestuurd had Ze dacht terug aan
het gesprek in zijn kamer, toen ze met haar klach
ten over Zuster Jackson bij hem was gekomen en
hoe boos hij toen gekeken had 1 En nu beweerde
hij tegen dokter Peter, dat zij vrijwel onmisbaar
was
De drie heeren moesten verder. „Ik zal probee--
ren je nog even goedendag te komen zeggen, voor
ik wegga," zei Peter en toen volgde hij de beide
anderen de breede trap op.
155
„Ik ben benieuwd, hoe die kleine meid dat alle
maal zal opnemen," dacht hij. „Ik heb zoo'n idee
dat het heel wat voor haar beteekenen zal
Enfin, we zullen zien we zullen zien."
HOOFDSTUK XXII
„MIJN KINDJE!"
Peter Hodgon's hart kromp ineen, toen hij het
kleine, teere, zielige vrouwtje met haar schuwe
oogen zag, dat opstond om hen te begroeten, toen
zij haar kamertje binnenkwamen. Drummond was
buiten de deur gebleven, binnen gehoorsafstand,
maar uit het gezicht van zijn vrouw.
Toen dokter Stone Peter voorstelde, glimlachte
hij geruststellend en hield een oogenblik de hand
van de patiënte in de zijne. Iets in den krachtigen
greep van zijn hand scheen haar te kalmeeren,
of misschien putte zij kracht uit zijn glimlach,
want haar angstige trekken ontspanden zich een
weinig.
„Kunt u mij iets over m'n baby vertellen? wendde
zij zich tot Peter. „Ik heb mijn kindje verloren
en hierzij dempte haar stem en keek zenuw
achtig naar Stone, „hier vertellen zij mij, dat ik
hem niet verloren heb. Maar ik weet het natuurlijk
het beste Hebt u hem niet gevonden Het was
zoo'n schattig kindjeen zij namen het weg."
Haar woorden kwamen gejaagd, hortend en
stootend en haar oogen waren met strakke span
ning op Hodgon's gezicht gevestigd.
„Wij zijn juist gekomen om over uw kindje te
spreken," antwoordde hij vriendelijk. „Wat u
ons daar vertelt, gebeurde lang geleden, veronder
stel ik
Zij fronste het voorhoofd het scheen haar groote
moeite te kosten haar gedachten te ordenen tot
een samenhangend geheel.
„Lang geleden herhaalde zij langzaam. „Daar
ben ik heelemaal niet zeker van, het lijkt mij of
het pas gebeurde. Maar misschien was het toch
wel lang geleden."
„En u verloor uw kindje?" vroeg Hodgon verder.
,^Mijn kindje stierf," riep zij opeens. „Zij beweer
den, dat de andere baby de mijne was, maar ik
wist wel beter. Mijn baby stierf." Haar gezicht
kreeg plotseling een uitdrukking van volslagen
krankzinnigheid en het duurde een poosje voor de
verwilderde trekken weer tot rust kwamen en zij
voortging
„Ik wist het Zij dachten, dat ik het niet hoorde,
zij dachten, dat ik sliep, maar ik sliep niet. Zoo
dwaas was ik niet. Ik wist het, maar ik wilde het
niet vertellen."
Er kwam iets listigs in haar oogen. „Ik ver
moedde wel, waar die andere baby vandaan kwam
het kind, dat in de plaats van mijn zoontje
werd neergelegd. Nanny bracht hem, Nannv
hield van mijn man. Ik wist het." Er klonk onder
drukte woede in haar stem.
„Maar mijn kindje is wegDe opwinding
in haar spreken maakte weer plaats voor de ijzige
eentonigheid, waarmee ze meestal haar dwang
voorstelling uitte. (Wordt yoortgezet)
Een geweldig succes
heeft onze vorige premie
roman, die tevens het eerste
boek eener nieuwe uitgave was,
mogen oogsten. Voor ons dus voldoende n
reden op den ingeslagen weg voort te gaan.
Wij kunnen het niet beter doen dan door de
verschijning van
een der spannendste boeken van den gevierden schrijver
■V JOSEPH HOCKING, onzen lezers door vroegere boeken wel-
Hr bekend. Wij willen volstaan met te zeggen, dat Hocking ook hier
Ir zijn roem als boeiend romanschrijver weet te handhaven en zijn lezers
F menig uur van ontspanning en genot bezorgt! Zooals men weet is de prijs der
war boeken ingenaaid 171,' cent en in luxe-band 70 cent, per post resp. 5 en 10 ct. hooger
^VERKRIJGBAAR BIJ AL ONZE BEZORGERS, AGENTEN OP HOOFDKANTOOR