No. 8 VRIJDAG 8 MEI 1931 147 wenkbrauwen samen, „is, dat op de een of andere manier het begin van deze ziekte iets met haar te maken had, en ik kan maar niet bedenken waarom en hoe. Het is allemaal dooreen gewarreld als een soort zwarte nachtmerrie Maar ik heb een brief gekregen, een brief," hij zweeg, diep in ge dachten, maar zijn gedachten hielpen hem niet, hij slaakte een vermoeiden zucht en draaide zijn hoofd rusteloos om. „fk kan me zelfs niet herinne ren, wat er in dien brief stond," zei hij, „maar het trof me als een slag het deed me om de een of andere reden voelen, dat ik het opgaf, ofschoon ik niet weet waarom. Ik kan maar niet bedenken waarom." Probeer voorloopig heelemaal niet te denken," antwoordde Sterne, terwijl zijn eigen gedachten met onweerstaanbare duidelijkheid teruggingen naar die andere patiën- Terwijl de dagen verder langzaam voorbijgin gen, zag hij geen reden om zijn eerste opinie over de zuster te wijzigen en naarmate zijn krachten geleidelijk terugkeerden, kwam zijn normaal scherp opmerkingsvermogen ook terug, en daar mede ging samen, dat zijn gedachten en geheugen minder onsamenhangend werden. „Ik kan nu als 't ware de dingen een beetje meer samenvoegen," zei hij op een middag, dat Sterne bij zijn bed zat, en hem een zoogenaamd „niet-officieel" bezoek bracht, niet vergezeld door een verpleegster. „Ik ben nog niet heelemaal door den mist in mijn eigen hoofd heengedrongen, maar ik kan verder zien, dan toen ik hier pas aankwam en eiken dag schijnen weer herinneringen uit den mist op te duiken. Ik herinner me," zijn magere handen bewogen onrustig op de deken, „ik herin- te van eenige maanden geleden, die hij met bijna gelijkluidende woorden had aangespoord om ge duldig den terugkeer van haar geheugen af te wach ten. Nu, haar geheugen was nog niet terugge komen maar natuurlijk waren de twee gevallen niet werkelijk hetzelfde. Juffrouw Smith's ongeluk had op uitgesproken wijze, zij 't dan ook tij delijk, haar hersenen ge kwetst zijn tegenwoor dige patiënt was niet in staat om helder te den ken of zich een en ander te herinneren, alleen om dat de hevige koortsaan vallen hem ongeloofelijk verzwakt hadden. De tijd zou zeker zijn werk doen, maar Sterne begon er ernstig aan te twij felen of juffrouw Smith's geheugen zich ooit zou herstellen. „Hoe minder u probeert u iets te herinneren, des te meer zult u waarschijn lijk in staat zijc u alles wat u wenscht te bin" nen te brengen." waren Sterne s afscheidswoorden voor hij de zaal verliet, en Fraser loosde een tevreden zucht. Die pogingen om zich iets te herinneren waren een inspanning, die hem pijn deed, echt pijn hij was blij stil te liggen, en zijn oogen en gedachten vaag en in vrijheid rond te laten dwalen. Het was prettig, die golvende heuvels buiten te zien. Zij zagen er zoo koel, zoo vredig, zoo echt Engelsch uit, met eventjes een vleugje strakheid in het landschap, dat het scherp deed verschillen van den tropischen plantengroei, welks weelderigheid en sterke geur zijn hart wee maakten. Het was prettig om de verpleegsters te zien heen en weer loopen, haar heldere stemmen te hooren, naar gezonde gezichten te zien, die een gezonde ziel schenen te weerkaatsen en hij wendde zijn oofd met een smachtend genoegen, om op te zien naar de statige zuster, die de zaal binnenkwam, kort nadat de dokter die had verlaten. „Het spijt mij, dat ik weg moest loopen direkt nadat ze u binnengebracht hadden," zei zij, „maar iemand vroeg naar mij. Ik neem voor een tijdje het werk van de directrice waar. Hebt u het naar den 'n','s er niets, wat u noodig heeft?" letf- behalve een nicuwgeheugen," antwoordde J alf in ernst, „die goede dokter, die mij van den rein haalde, zegt, dat ik er niet over moet tobben." „Natuurlijk moet u niet tobben." Zuster Lydia «eek op hem neer met een glimlach, die gedurende deeH°°8h"blik haar scherP gesneden trekken zacht dan J"en »u mag aan niets anders denken nm h T wordt, en we zuilen u er bij helpen, u'n oat zoo gauw mogelijk te worden." Een knappe vrouw, maar hard als graniet," as de overpeinzing, die door het hoofd van haar zaai a6" p?tiënt g'ig. toen zuster Lydia verder de hehh °°.rg,ng" ",!k zou haar "'et graag tot vijand en, was zijn laatste slaperige gedachte, eer «I m een zwaren sFaap-rfet. Us 7 jonge groen schuchtert aan tie lenteboomenLangs ,km Noordsingel te Rotterdam. ner me den brief, die om zoo te zeggen den beker deed overloopen," hij glimlachte beklemd, „en door mijn ziekte is er onnoemelijk veel tijd voor mij verloren gegaan, in plaats dat ik practisch iets kon doen. Ik moet nu iets doen, ik moet het terstond doen." Hij sprak op haastigen toon en er was een jagen de onrust in zijn oogen, wat Sterne zacht deed zeggen „Wat is het, dat u doen wilt Kan ik op eenige wijze helpen Zijn er stappen, die ik doen kan en die u gerust zouden stellen „Ik.... weethet niet," was het langzame antwoord. „Ik zie, dat het onheil weken geleden, mogelijk zelfs maanden geleden aangericht is. Ik heb geen begrip meer van den tijd. Die brief," hij fronste zijn wenkbrauwen, alsof het hem nog inspanning kostte om zich iets te herinneren, „die brief moet in mijn bagage zitten. Die goede Bryant pakte mijn rommeltje bij elkaar en de briefik denk, dat de brief in mijn hand of in mijn zak was, toen hij me vond. Het laatste, wat ik me duidelijk herinner, voor ik zijn gezicht zag, was het lezen van dien brief. Maisie hij was onderteekend met Maisie. En zij dreigde Leslie te gaan opzoeken aan Leslie te vertellen hij hield op met een toon van felle smart, een smart, die hij in zijn tegenwoordigen zwakken toestand niet kon beheerschen. „Het spijt me," zei hij aarzelend, na een oogenblik stilzwijgen, „ik maak mezelf belachelijk, ik voel me zoo beroerd kinderachtig l" „Kom, dat hindert niets," Sterne's diepe stem had een opwekkende uitwerking op zijn toehoor der „u hebt een geweldigen slag gehad, bedenk dat welu kunt er niet in een minuut overheen komen en ook niet in een heeleboel minuten. Is er iets, dat ik voor u doen kan in verband met dien brief, die. u zoo verontrust Geef mij pet missie om in uw bagage te zoeken die allemaal weggesloten is, en dan zal ik probeeren om alles wat u wilt te vinden, en ik zal alles voor u doen wat u wenscht." „Bryant is niet de eenige brave kerel op de wereld," antwoordde zijn patiënt. „Ik zou erg dankbaar wezen, als u eens bij mijn zaken zou willen kijken of daar een brief is, die onderteekend is met Maisie. Hij zal wel ergens los tusschen lig gen, niet in de leeren brievendoos," zijn verbrand gezicht bloosde; „de brieven in die doos, daar hoeft u niet aan te komen, tenminste.... mis schien kan ik die doos hier krijgen," voegde hij er met onderdrukte gretigheid aan toe. „Natuurlijk mag u die hier hebben," Sterne knikte, terwijl hij opstond. „Ik heb juist een h^lf uurtje den tijd. Ik zal nu naar dien brief gaan zoeken en u de brieven doos brengen." De patiënt lag rustig uit 't raam te kijken, na dat de dokter was wegge gaan, maar zijn rusteloos bewegende handen wa ren in tegenspraak met de kalmte van zijn ge zicht en hij keerde zich met 'n bijna ontstellende vurigheid naar Sterne, toen de jonge dokter terug kwam, met de brieven doos in zijn hand. „Hier is de doos, zooals u zietik hoop, dat ze intact is," zei hij en plaatste haar op het bed onder Fraser's bereik. „Ik ben al uw dingen allerzorgvuldigst nage gaan, maar ik kan niet het geringste spoor ont dekken van eenigen brief, met Maisie ondertee kend." „En ik weet haar adres niet," riep Eraser uit, met wanhoop in zijn stem. „Het adres stond op haar brief, daar ben ik zeker van, en ik weet het niet 1 Het eenige, wat ik kan doen, is zoo gauw mogelijk Leslie op te zoe ken en haar de waarheid te vertellen, haar die op de een of andere manier te doen begrijpen Wanneer u mij werkelijk in deze geschiedenis wilt helpen, help me dan om Leslie op te sporen en haar de waarheid te verteilen." XI. IN HET ST.-BERNARDSZIEKENHUIS. JTelene Maitland vond, na haar kennismaking met een der vrouwenzalen voor operaties in het St.-Bernardsziekenhuis, haar- nieuwe domein boeiend en hoogst interessant en ze wijdde zich aan het werk met bijna koortsachtigen ijver. Zij verlangde er naar om Rinderly, zijn ziekenhuis en alles, wat daarmee samenhing, te vergetenen haar nieuwe omgeving scheen eerst een belofte voor de vergetelheid, waar ze naar snakte, in te houden. Maar er kwamen oogenblikken, dat ze besefte, dat de gedachten en strevingen van den mensch zich niet zoo gemakkelijk door een nieuwe omgeving lieten afleiden ze was niet in staat geweest haar droomen en verwachtingen van zich af te werpen, of ze achter te laten, zooals ze dat met haar afgedankte kleeren had gedaan. In weerwil van al haar nieuwe werk en nieuwe belangen, liet haar hart zich niet verdeelen in vakken, waar de droomen niet in konden door dringen herinneringen uit het verleden rezen voor haar oogen op ze kon de oude hoop en verlangens niet van zich afschudden en door die onvervulde hoop die onvoldane verlangens begon haar mond bittere trekken te krijgen en kwamen er kleine rimpels op haar voorhoofd. Ze was onbe twistbaar een knappe vrouw, maar een zekere hardheid in haar gezicht trad steeds meer naar voren en noch patiënten, noch geneeskundig personeel verwachtten iets zachts of toegeeflijks van de lange zuster met de koele, blauwe oogen en den nogal sarcastischen glimlach. (Wozdt voortgezet)

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1931 | | pagina 5