\$lati* OngevaUen-aemkeHn^
No. 9
VRIJDAG 15 MEI 1931
173
te doen krijgen, zorgen we, dat we vooral de re
volver niet vergeten."
„Dat is jouw ervaring met den man. Maar nu de
mijne. Vanmorgen ontving ik een postwissel voor
duizend mark. De naam van den afzender was
onleesbaar. Je hebt me vroeger genoeg gekend
ik dacht, dat 't een oude kennis was, die een speel
schuld aanzuiverde. Maar 's avonds kwam mijn
typiste, die dicteer ik, als ze van haar kantoor vrij
is, en die riep Dat is vast van dien inbreker, die
laatst hier was, majoor Toen wist ik 't ook uit
den naam kon ik Rudolf Prdger halen maar hij
schrijft een ellendig pootje, die rakker. Enfin, ik
kan dat geld niet houden natuurlijk, hief zijn de
'duizend mark, met 't strookje van den postwissel.
Als je zoo goed wilt zijn, schrijf dan even-op:
majoor Eduard Kronnis, heeft duizend mark van
verdachte herkomst gedeponeerd."
„Laat 'ns kijken," zei de commissaris. Hij be
keek de postwisselstrook door een loupe. „Ja,
dat klopt 1 Wfeet je wel, dat je ons een pracht van
een dienst hebt bewezen
„Dienst? Niet dat ik weet."
„Toch is 't zoo. Nu hebben we hem I We zoeken
dat ventje namelijk sinds vierentwintig uur, wegens
de inbraak in de Stoore-Bank. Dader was onbe
kend. Brandkast-Rudi heeft daar 'n nieuwen truc
toegepastvalsche vingerafdrukken. Hij laat
dingetjes liggen, een hamer bijvoorbeeld, waar 'n
ander z'n knuisten aan gehad heeft. Enfin, dat
doet er eigenlijk niet toe. Vanmiddag hebben we
een verdachte gevolgd tot dicht bij 't postkantoor.
Toen is hij den detective ontsnapt. Net om den
tijd, dat deze postwissel afgegeven is. 't Zal
dus Brandkast-Rudi geweest zijn. We zullen den
knaap eens gauw gaan halen."
Hij was zoo opgewonden geweest, dat hij nu eerst
met dat ééne duizendje."
De majoor ging staan,
wat stijf. „Als ik 't ge
weten hadzou ik je
in ieder geval zooveel
niet verteld hebben Dus
je vindt, dat ik mijn werk
gedaan heb en wel in kan
rukken
„Zooais je 't noemen
wilt, oude jongen 1 Je
hoort nog wel van ons."
Haastig schudde hij Kron
nis de hand en hij greep
naar de telefoon.
Toen de majoor huiten
was, keek hij, hoeveel
geld hij bij zich had.
Negen mark zeventig
genoeg voor een taxi. Hij
sprong in een wagen en
riep den chauffeur toe
„Mathilde-kliniek. Zoo
gauw mogelijk 1"
Toen hij aan 't zieken
huis kwam,vroeg hij Friedl
te spreken. Met 'n beroep
op professor Frank en
een offer van twee mark,
kreeg hij, ondanks het
late uur, toegang.
Friedl keek eerst ver
baasd, en toen blij.
„Zoo kindje, schrik
maar niet. Ik wil je alleen
iets vragen, dan kun je
kalm weer doorslapen.
BOVftlLTtes:
Het fotoseizoen begint. Filmrolletjes voor de liefhebbers
Het licht in de gelagkamer was uitgedraaid in
het zwakke schijnsel van een straatlantaarn waren
twee gedaanten te zien. De ééne was juist bezig,
door 't achterraam te klimmen, om te vluchten
naar en over de rivier.
Zij werden gesommeerd, stil te staan, maar de
den het niet. De politie schoot.
De ééne man kwam, niet gewond naar 't scheen,
weg door 't raam. De andere zakte ineen, binnen
de kamer.
De commissaris draaide het licht aan, posteerde
zijn mannen bij deuren en ramen en ging naar den
gewonde.
Met twee schoten in den rug, in een bloedplas,
lag majoor Kronnis. De commissaris knielde neer
en keek ontzet in het bleeke gezicht van zijn ouden
vriend.
De oogen gingen wijd open, herkenden. De stem
kwam moeilijk, de man lag te sterven.
„Het ging niet anders, Leo," hoorde hij.'„Ik
moest hem waarschuwen. Een aanbrenger ben ik
niet. En de kerel mag gedaan hebben, wat je wilt
met mij heeft hij 't goed gemeend 1"
Het waren de laatste woorden van den majoor.
Kinderen van verschillende Londensche scholen krijgen enkele weken aan zee onderricht, ter
bevordering van een goede gezondheid. Ondanks het frissche weer slaagt de zangles tn de
open lucht blijkbaar uitstekend.
opmerkte,hoe verslagen de majoor keek.„Wat heb je?
Je ziet er uit, alsof je spijt had van je duizendje
„Onzin De majoor had het voorhoofd gerim
peld en sprak met neergebogen hoofd, ,,'t Gaat
alleen verkeerd naar m'n zin. Ik heb je de geschie
denis in vertrouwen verteld ik wou alleen geen
geld houden, dat niet eerlijk verkregen was maar
't is höelemaal m'n bedoeling niet geweest, den
knaap aan te brengen."
„Heb je ook niet gedaan Je bent hier gekomen
met de duizend mark wat niet meer dan een
staaltje van je plicht was, als je geen heler wou
zijn en dat 't zoo loopen zou, kon jij niet weten
dat wij volop aan 't werk waren, dat we een paar
lui op 't oog hadden, en dat dat papiertje van jou
precies in ons werk paste. En wat 't geld betreft,
de bank heeft een heel aardige belooning uitgeloofd
voor dengene, die aanwijzingen kon geven zes
duizend geloof ik. Daar ben je beter mee af, dan
Waar kan ik je vriend
vinden, Brandkast-Rudi?
Ja, waar hij op 't oogen-
blik zijn zou dat ik hem
direct vinden kan, zoo snel
mogelijk. Ik ben geenspion
of zooiets hoor, je hoeft
nergens bang voor te'zijn."
Het was kwart over tien
in den avond, toen een
politie-patrouille, onder
leiding van commissaris
Leo Bracke, de gesloten
deur insloeg van de Dal-
herberg aan den linker
oever.
Vier mannen, de revol
vers in de vuist gereed,
drongen binnen.
Sinds onze laatste opgave keerden mij, tengevolge onzer
de volgende bedragen uit, aan
L. Groen, Hoe verkade 11, Alkmaar f 300.—
B. Enniga, Engelanderweg 38, Beekbergen 60.—
Simon Heines, Breedweer 63, Zaandam 600.
D. J. Lander, Verversdijk 87a, Delft 600.—
G. v. d. Rhee, Middelsluisdijk 805, Numansdorp 30.—
J. de Visser, Kamperfoeliestraat 39. Rotterdam 30.
j. v. d. Berg, Bloemhof 14, Rotterdam 30.—
F. B. Breugem, Van Tuylstraat 2"'. Scheveningen 600.
H. J. Neus, Carboonstraat 7, Heerlen 500.—
N. C. H. janssens, Capucijnenstraat 91, Tilkui-g 500,—
f 3.250..
Vorig totaal bedrag f 215.021..
Nieuw totaal f 218.271.—