No. 10 VRIJDAG 22 MEI 1931 187 Ik moet leven en pret om me heen hebben," Hilda's stem werd nogal schel. Gregory is te serieus. Hij neemt het leven te zwaar voor mij op. Bob Trenton ziet de dingen zooals ik." Juffrouw Smith keek naar het mooie gezichtje en vroeg zich af of ze zou spreken. Ik zal hem meebrengen naar de kinderkamer," eindigde Hilda, „hij is eenig leuk. Gregory houdt niet van hem, maar daar boft Gregory niet bij." Juffrouw Smith ging kaarsrecht zitten en liet haar naaiwerk vallen. Ik heb mijnheer Trenton verschillende malen gezien," zei ze, „hijik vind altijd, dat hij er zoo uiterst onbeteekenend uitziet naast Sir Gregory." Uiterst onbet...." Hilda hield op met schom melen en kon het woord niet afmaken. Ja," Juffrouw Smith sprak vaster door, be sloten om nu ook voort te gaan met wat ze begon nen was. „Sir Gregory is zulk een echt bijzondere man. Hij is zulk een volkomen ..heer". En hij ziet er uit zooals hij is rechtschapen, door en door. Mijnheer Trenton ziet er juist omgekeerd uit." Waarachtig, u durft heel wat te zeggen. Mijn heer Trenton is een vriend van mij." Juffrouw Smith schoof haar stoel achteruit en stond op en kwam dicht bij de jeugdige meesteres des huizes. „Ja, ik weet, dat ik veel durf te zeggen," zei ze. ..Neem het mij alstublieft niet kwalijk, u hebt mij behandeld als een vriendin en u moet niet denken, dat ik misbruik wil maken van uw vriendelijkheid. Maar soms zien toeschouwers zooveel meer dan de medespelenden zelf. En ik zie tot mijn spijt, dat mijnheer Trenton er alleen np uit is zich te amuseeren. Hij zal zich op een dag in zijn waren aard doen kennen," voegde zij er met kracht aan toe. .0, nou, ik zal wachten tot hij dat doet," ant woordde Hilda koel, terwijl ze opstond en haar armen boven haar hoofd uitstrekte, „u hoeft geen excuses te maken, hoor. Ik kom hier om opluch ting te zoeken en u kunt zeggen, wat u wilt. Ik vind het wel leuk, als u zoo openhartig spreekt. Maar ik geef geen prettigen vriend op om u een plezier te doen, of voor Gregory's plezier zoo is het nu eenmaal I Ik mag Bob Trenton graag lijden en hij mij ook en ik zal hem onder mijn vrienden tellen zoolang ik wil I" XV. HILDA'S VERGISSING. T Tit de groote ontvangkamer kwam men in den wintertuin,en de met zorg tusschen de klimrozen verborgen electrische lampen wierpen een zacht licht in die ruimte. Gedurende het regime van Gregory's moeder was de wintertuin alleen als broeikas behandeld, een goed verwarmde plaats, waar uitheemsche planten groeiden en bloeiden en waar menschelijke wezens rustig rondliepen over den steenen vloer om naar de bloemen te kijken en er misschien aan te ruiken. Maar de nieuwe meesteres van Hathermere Court vond het idee, om de broeikas alleen maar voor wat ze noemde ..nuttige" doeleinden te gebruiken, be lachelijk. Op haar geen tegenspraak duldend bevel werden er gemakkelijke stoelen onder de palmboo- men geplaatst kleedjes werden hier en daar op den steenen vloer gespreid en eiken avond als er gasten waren, werden dezen aangemoedigd om in den wintertuin te gaan zitten en van den geur van de Maréchal Niel-rozen en de heliotroop, die de warme vochtige lucht vervulde, te genieten. Dat Gregory* zich dikwijls ergerde, als zijn vrouw ontsnapte aan haar gasten in de volle ontvangzaal, om met één begunstigden gast in den wintertuin te zitten, dat kon Hilda weinig schelen. En op een avond, toen het huis gevuld was met wat Hilda noemde „een hutspotpartij", zat zij zelf onder een rozestruik, in den allerdonkersten hoek van die geurige ruimte. Het licht viel zacht en getemperd op haar blonde haar en haar blanken hals en armen en glansde in de heldere oogen, die ze naar haar metgezel wendde. .Ik verfoei hutspotpartijen," zei zij, zachtjes lachend, ..ik heb vanavond alle brave menschen van de buurt hier uitgenoodigd en nu heb ik „hoe maakt u het tegen allen gezegd, en moeten ze elkaar amuseeren." Heel goed." De stem van den man naast haar was zacht en lièfkoozend. Juffrouw Smith, die Bob Trenton niet uit kon staan, zei tegen zichzelf, dat hij spon als een groote tijger, maar die gedachte was bij Hilda nooit opgekomen. Zooals ze vaak verklaard had, was ze er op uit om plezier te hebben, en dat had ze met Trenton hij vleide haar, amu seerde haar, kocht bonbons voor haar en volgde haar overal als een tamme kat. En Hilda, die de gemakkelijke gewoonte had om haar oogen te sluiten voor alles, wat ze niet wilde zien, verkoos te gelooven, dat hij alleen de zachte en ridder lijke man was, die hij voorgaf te zijn. „Heel goed," herhaalde Bob Trenton, ,,u hebt uw plicht edelmoedig gedaan. Niemand kan verwachten, dat u den heelen avond met die aller vervelendste menschen zult doorbrengen. Ze kunnen elkaar heel goed amuseeren en u en ik kunnen genieten van deze heerlijke eenzaamheid." „Is het niet hemelsch was Hilda's antwoord ze strekte haar hand uit en plukte een stukje heliotroop en leunde toen achterover in de kussens met een gevoel van genot. „Is zóó uw opvatting van het hoogste geluk in een zoet geurende plaats te zijn, alleen met mij Trenton's stem werd nog zachter, hij boog zich naar haar toe, zijn oogen glansden in het zachte licht en hij legde zijn hand licht op de hare. „Vindt u het werkelijk prettig om hier te zijn, met mij alleen „O, zóó bedoelde ik het niet 1" Hilda probeerde zijn ernst met een lach te verdrijven. „Ik bedoelde alleen, dat het hier heerlijk ruikt en erg vredig is, dat is alles." Een vage ongerustheid werd in haar wakker ze wilde niet, dat Bob wat ze noemde „vervelend" was ze maakte een beweging, alsof ze op wilde staan, maar Trenton's armen drukten haar zacht jes neer op de kussens. „O, is dat alles?" vroeg hij met een zweem van spotternij in zijn stem. „Nu, het is niet alles, wat ik voel of wil. U kunt niet doen alsof u niet weet, dat ik niet langer op deze manier wil voortgaan." „Wat voor manier?" Hilda ging rechtop zitten. „Waar spreekt u in 's hemelsnaam over?" „Luister eens, mevrouwtje," Trenton's toon werd steeds teederder, „u en ik begrijpen elkaar, is het niet Zijn hand drukte de hare stevig. „Je weet, dat ik niet door kan gaan tevreden te zijn met een rustige, platonische vriendschap je bent geen vrouw voor platonische vriendschap. We hoeven ons voor elkaar niet aan te stellen, hoeveel zand we de wereld ook in de oogen strooien." Hilda wierp zijn hand van de hare af en sprong op, met vlammende oogen en een hart, dat bonsde als een hamer. Ze had wezenlijk nooit gedroomd, dat het vuur, waarmee ze speelde, ook gevaarlijk kon worden, en ze was ontzet, verbaasd en voor ééns in haar leven werkelijk bang. „Wees geen kleine dwaas," riep Trenton uit, en hij trok haar ruw in zijn armen, „je weet, dat je van me houdt. Je weet, dat je niets om je man geeft." „Mijn man Hoe durft u zulke dingen te zeg gen Hilda worstelde om los te komen. „Hoe durft u zoo over mijn man te spreken Laat tne los. Ik dacht, dat u een goede vriend was, laat me toch los I" „Dan heb je dus alleen met me gespeeld?" „Ik wilde alleen goede vrienden met u zijn," Hilda's stem klonk plotseling heel angstig. Trenton klemde haar nog vaster in zijn armen en liet haar toen zoo plotseling los, dat ze bijna tegen den grooten palmboom achter haar viel. „Dan zal dit je geleerd hebben, dat je niet met een man kunt spelen als met een muis 1" „Ik bedoelde het niet zoo, ik heb daar nooit aan gedacht," snikte ze half en hij onderbrak haar op bitteren toon Wal (lacht u hiervan, juffrouio „Neen, dat is precies de waarheid, je hebt er nooit aan gedacht, je bedoelde het niet zoo niets anders wilde je, dan plezier hebben I Je gaf er niet om, wien je pijn deed, zoolang ais je maar plezier had. Of je ook de gevoelens van een man vertrapt, dat kan je niemendal schelen. Ik geloof niet, dat een vrouw zooals jij er een hart op na houdt." En haar geen tijd gevend om te antwoorden, liep hij den wintertuin uit, en Hilda, alleengelaten, stond een oogenbiik heel stil, ten prooi aan weer zin en afkeer ze voelde zich geslagen en uitgeput 't was haar onmogelijk om naar haar gasten terug te keeren en ze kon zich zelfs bijna niet tot een beweging brengen. Maar het geluid van voetstap pen en stemmen aan 't andere eind van den win tertuin deed haar ontwaken uit haar loomheid ze wendde zich om en door de deur, die naar den tuin leidde, ontsnapte ze en verdween om den hoek van het huis. Vijf minuten later schrok juffrouw Smith, die laat op was om naaiwerk af te maken, er van, toen Hilda ademloos en met eenigszins verwarde haren de kinderkamer binnenkwam. „Ik kom bij u," zei ze onsamenhangend, „ik kwam, omdat ik dacht, dat u me begrijpen zou". „Gaat u hier zitten en rust u even," juffrouw Smith schoof een leuningstoel naar voren, „u ziet er zoo moe uit. Is er iets gebeurd „Ja, en u zult wei zeggen, dat het mijn eigen schuld is, en u zult wel groot gelijk hebben als u dat zegt," zei Hilda heftig. „U had gelijk, dat u Bob Trenton niet kon uitstaan. Hij is een mis punt, een echt mispunt. Ik wil hem nooit meer zien. Hij scheen te denken, dat ik.ze hield op én begon opnieuw „hij heeft me eenvoudig be- leedigd. Hij praatte als een gek, maar het zal ten deele wel mijn eigen schuld geweest zijn," voegde zij er aan toe, met een eerlijkheid, die haar toe hoorster goed beviel. „Ik heb nooit van mijnheer Trenton gehouden," antwoordde juffrouw Smith „hij heeft iets van een slang. Ik was altijd bang, dat hij.. „Dat hij wat (Slot volgt)

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1931 | | pagina 9