OVER ZOMERHOEDEN
EN ZOMERHOEDJES
216
VRIJDAG 29 MEI 1931
No. II
Breedgerande capeline van zwart paardenhaar. De garneering. welke uit een tweetal
groote rose bloemen bestaat is tegen den onderkant van den rand aangebracht.
Ondanks 't treurige feit dat 't maar geen zomer
wil worden en het weer den eenen dag nog
slechter is dan den anderen, hebben de
nieuwe voorjaarshoeden haar intrede
gedaan.
Vol ongeduld staan ze in de étalages
der modemagazijnen op hunne houten
standaartjes, het mooie weer en de
koopsters af te wachten, 't Is dit jaar
voor elk wat wils.
In dé eerste plaats zijn er de kleine
ondeugende dopjes van tricot, zijde of
stroo, die het voorhoofd geheel onbe
dekt laten en een tikje schuin moeten
worden opgezet. Meestal zijn deze
modelletjes voorzien van 'n breeden
opgerolden of gedrapeerden rand van
hetzelfde materiaal, fluweel of satijn.
Soms is zulk een rolrand uitsluitend
uit kleine bloemen samengesteld.
Bloemengarneeringen zijn wederom
zeer in trek. Heel vaak wordt de lage
bol op een bandeau van kleine
bloempjes geplaatst, hetgeen som
migen vrouwen allerliefst staat.
Behalve bloemen ziet men op de
hoeden kleine toefjes gekleurde veeren
en vooral veel bijoux prijken. Laatst
genoemde in den vorm van sierspelden, gespen
en clips.
Het ligt voor de hand dat, nu de hoeden -leeds
meer achter op 't hoofd gedragen worden, de voile
meer en meer
opgang maakt.
Niet de lange
ruim afhangen
de voile van
vroeger, doch
een heel kort en
doorzichtig tu
len voiletje, dat
een flatteuse
schaduw over
het voorhoofd
geeft en voor
komt, dat de
lokken van onze
„permanent
wave", als wa
ren zij geschil
derd, op het
voorhoofd blij
ven zitten.
In enkele ge
vallen wordt,
met 't oog op de
garneering van
den hoed, eerst de voile omge
daan en vervolgens de hoed
opgezet.
Daar deze kleine randlooze
modellen lang niet iedereen
staan, is het maar gelukkig,
dat de vrouwenmode ons behalve
deze 'n ruime sorteering groo-
tere modellen heeft voor-
geschre ven. Daarzijn b-v. j
de aardige breedgerande
capelines van vroolijk
gekleurd grof stroo, die
gelijk kleine parasols het
gezichtje der draagster
tegen zonnebrand be
schermen.
Behalve deze, de uiterst
flatteuse capelines van
paardehaar of anderefijne
soorten, meestal met een
breed satijnen lint of
bloemen gegarneerd. Bij
deze modellen wordt
tegenwoordig de garnee
ring vaak aan den onder
kant van den rand aange
bracht, hetgeen, zooals uit een der b. g.
illustraties blijkt, tot allercharmantste resul
taten kan leiden.
MARGUERITE HAGEDOORN.
grootmoeders hielden de fijne witte bloemetjes
zeer in eere. Ze werden gedroogd, tusschen het
linnen gelegd en in zakjes opgehangen in de kleer
kasten. En die geurige sachets golden als een
goed middel tegen motten.
Ook lavendel gold en geldt als een motten-
werend middel, een middel zeker heel wat aan
genamer in het gebruik dan kamfer en dergelijke.
Lavendel
1 groeit niet zóó
gemakkelijk als
lievevrouwe-
bedstroo. Ze
eischt een zon
nige standplaats
en blijkt lang
niet altijd win
terhard te we
zen, terwijl lie-
vevrouwebed-
stroo, ook na
den hardsten
winter, zich tel
ken jare meer en
meer uitbreidt.
Kan men de
lavendel echter
'n zonnig plaats
je geven, dan is
het zeker de
moeite waard
zich in 't voor
jaar wat kleine
plantjes aan te
schaffen, welke
dan in den daar-
opvolgenden
zomer hun krui
dig geurende paarse bloempjes
schenken.
De lavendel heeft dit voor op het
lievevrouwebedstroo, dat de gedroog
de bloemen ervan zéér langen tijd
hun aangenamen geur bewaren.
Sierlijk stukje van groen
stroo met eenvoudig bijou.
Modern dopje van bruin stroo met rolrand
an beige-bruine zijde en korte tulen voile.
Mutsmodel van gele wolstof met groote toef
dotterbloemen op zijde.
LAVENDEL- EN
LIEVEVROUWEBEDSTROO
De bloei van de lavendel laat nog
op zich wachten, maar het lieve
vrouwebedstroo prijkt reeds met
zijn fijne geurige bloementrosjes.
Me dunkt, dat, over het algemeen,
lievevrouwebedstroo wat te weinig
wordt gewaardeerd en men kan er, ook
in de groote stad, nog veel plezier aan
beleven. Het plantje groeit zeer ge
makkelijk, ook in kleine tuintjes met
weinig mos, en de welriekende bloe
men ervan kunnen meer dan slechts
enkele dagen ons verblijden. Onze
Klatteus dopje van
zwart stroo, geheel
rondom metvergeet-
menietjes versierd.
Wil men met succes bloemen dra
gen, dan plukt men ze, 's morgens
vroeg, op een mooien dag, die ons
gelegenheid geeft ze meteen in de zon
te leggen. Zijn de bloemen gedroogd,
dan worden ze in dunne zakjes ge
naaid voile of fijne tule is daar
wel het beste voor geschikt nog
versch. Van lavendel kan men ook,
wanneer de bloemen gedroogd zijn en
de stelen buigzaam, alleraardigste
hangers maken.
Men bindt dan
de bloemen in
dichte boschjes
bij elkaar, buigt
de stelen daar
om heen en
vlecht daar een
smal lint door,
zoodat de bloe
men geheel be
dekt worden.
De stelen wor
den dan verder
met het lint
omwonden, en
een zijden lus
met strikjes
dient voor het
ophangen van
het geurige en
sierlijke
dingske.
Mutsje van rood tricot, geplaatst op een
bandeau van roode en witte bloemen.
marjolijn