•A. VREUGDE cmeikever No 11 VRIJDAG 29 MEI 1931 219 Met Pinksteren trekt ieder uit, Per fiets, te voet, naar Noord of Zuid. Wat beenen heeft, gaat dan op stap, De oudjes traag, de kleintjes rap. En waar het is,aan strand of dijk, Voelt men zich vrij en daardoor rijk. De koopman neemt zijn k En is er als de kippen bij Kever, met je bruine pakje, bode van den schoonen Mei. Toen we kleine kinderen waren maakte je ons harte blij. Kever, met oranjepluimen, die je ons zoo fier liet zien, Als je door de kamer ronkte was je net een vliegmachien Kever, met je lange pootjes on je glanzend zwarten kop. IVas je eens door ons gevangen we sloten je in 'n doosje op. Groene blaadjes, geurige Meien, kreeg je in je kleine cel. Maar je vrijheid was verdwenen, en je leven was een hel! Kever, overvloed van eten, maakt de Meimaand voor je klaar. Maar temidden van die weelde ieej je immer in gevaar. Want wie hier op aard wil ieven in een vredig paradijs, Wordt door vele tegenheden en door schande en schade wijs MC. J. v. V. Het moet gezegd vat) Pinkster drie, Men zit dan gaarne knie aan knie.... O, dat zoo'n mooie vrije Maar twaalf uren tellen

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1931 | | pagina 19