IN DE DIERGAARDE ■ME 208 VRIJDAG 29 MEI 1931 No- H Hoe prettig is het en gezellig in den mooien Dierentuin! Toch gemakkelijk als men lang is. 't Kleine zusje heeft den struis vogel een heer lijke versnapering in den vorm van een kropje sla, geoffreerd. Struis nam't genadig aan .Black and white." De kleine Nasor op stap met het aardige doch tertje van den Dier gaarde-directeur. „l.orre, Lorre zeg eens wat." Maar Lorre deed niets anders dan naar den gevreesden stok staren. Nasor lokt de jeugd mee naar zijn rhinoceros. Ze volgen hem met de grootste pret. zooals we zien. a een Woensdagmiddag in de Rotterdamsche Diergaacde kan men genieten van dieren en kinderen. Een attractie te meer is in deze dagen het bruine kind. de hoeder en beschermer van den neushoorn Nasor. Het bruine kind is de favoriet der- blanke kinderen, die het aardig zwarte jochie over al naloopen en, als hij binnen de afrastering met den jongen rhinoceros speeltmet open monden bewonderen. Nu, wij moeten zeggen, dat dit zelfs voor grooten een bijzonder en interessant gezicht is. Als men die twee ziet spelen, vermaakt men zich met hen op buitengewone wijze, 't Is kostelijk Nasor paard te zien rijden op het gedrochtelijke beest, of hem te zien slapen op den staggen rug. Dan heft het kind zich voorzichtig op en fluistert het lompe, leelijke dier wat in zijn groote oor. Het publiek, vooral de kinderen, schatert het uit; er is algeheele vroolijkheid om die geestigen. bruinen speelkameraad en Voor de rijkunst van den kleinen Nasor op zijn dikhuidigen vriend bestond algemeene belangstelling, die hem in 't geheel niet zenuwachtig maaste.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1931 | | pagina 8