No. 12
VRIJDAG 5 JUNI 1931
235
schijnt achter m'n adres te zijn gekomen ziet er
uit als een zakenbrief. Wat zou het ook anders
kunnen wezen? Niemand van m'n familie weet,
waar ik ben of onder welken naam. Ik moest hem
maar in 't vuur gooien, want 't zal wel niet veel
goeds beteekenen. Toch misschien beter om even
te kijken."
Met een onverschillig gebaar scheurde hij de
enveloppe open en haalde den brief te voorschijn.
Hij was geschreven op keurig papier, met fraai
gedrukt hoofd Floss en Floss. Rechtskundigen."
Hij luidde aldus
„Zeer geachte Heer,
Met groote moeite is het ons gelukt, uw spoor
te volgen tot Wally Ford, waarheen wij dezen
brief adresseeren onder
den door u aangenomen
naam. Wij berichten u
hierbij het overlijden van
uwen oom. Sir Richard
Vancourt, op den negen
den November 1.1. U bent,
volgens de wet, opvolger
in de baronie. Bij testa
ment vermaakte uw oom
u zijn bezittingen en zijn
geheel vermogen. In ge
val van uw overlijden
zou een verre verwante
van Sir Richard een
jonge dame, genaamd
Esther Vancourt alge-
meene erfgename worden.
Wij verzoeken u zeer
dringend, onmiddellijk na
ontvangst van dit schrij
ven naar Engeland te
willen terugkeeren, en
wij hopen spoedig een
telegram van u te mogen
ontvangen. Uw tegen
woordigheid is dringend
noodzakelijk tot regeling
van uw zaken.
Met de meeste hoogach
ting, UEds. dw. dn.
FLOSS FLOSS."
Roerloos staarde Bur
ton naar den brief. Zijn
gezicht werd afwisselend rood en bleek. Zelfs
met den brief tusschen zijn vingers viel het hem
nog moeilijk dit alles te gelooven. Zijn oom was
dood, en hij was Sir John Vancourt, een baron
van het Vereenigde Koninkrijk, de eigenaar van
een groot fortuin, dat zijn oom bij honderden en
duizenden had opgebouwd.
Hij kon zich den ouden man nauwelijks meer
herinneren, die hem gehaat had toen hij nog een
jongen was. Hij had nooit gedacht aan den titel
noch aan het geld, en nu behoorde hem dit alles
toe
Hij was niet langer een zwerveling op aarde, die,
in letterlijken zin, in 't zweet zijns aanschijns zijn
brood verdienen moest, maar een man van stand,
met een positie, die op hem te wachten lag in dat
dierbare land, dat hij pas had lief gekregen, toen
hij er ver vandaan was. Hij was de eigenaar van
Vancourt Towers - dat hij zich nog maar vaag
herinneren kon. Het huis was mooi twee genera
ties der Vancourts hadden er duizenden aan ten
koste gelegd, maar het beste herinnerde hij zich
de oude torens, de uitgedroogde gracht, de pauwen
op het terras en de zwanen in den vijver van het
park.
En dat alles was nu het zijne Het was moeilijk
te gelooven, nu hij daar lag in de Australische
wildernis, in een ruwe hut met enkel de meest
noodzakelijke levensdingen, met slechts luttele
shillings in zijn zak en met een garderobe, die
alleen maar bestond uit de kleeren, welke hij aan
had. Hij wist nauwelijks of hij blij was het was
zoo plotseling gekomen. En toch moest hij blij
zijn, héél blij, want hij had een harden tijd achter
den rug. Veedrijven, schapenscheren, gouddelven,
het klonk allemaal heel mooi in boeken, maar het
beteekende hard, ontzettend hard werk en
Arthur Burton had zooveel tegenspoed te bekam
pen gehad, dat hij eraan te gronde zou zijn gegaan,
wanneer hij niet zoo buitengewoon sterk was ge
weest
Ja, hij zou terstond vertrekken om zijn erfenis
te aanvaarden. Toen dacht hij aan zijtr zieken
kameraad. Neen, hij kon niet terstond vertrekken.
Hij zou Jack niet alleen kunnen laten, al wachtte
de Engelsche troon op hem. Hij zou wachten tot
zijn vriend beter was en dan zou hij hem meenemen
naar Vancourt Towers en ze zouden samen een
heerlijken tijd hebben, nadat ze hun slechten tijd
hadden gedeeld. Jack zou niet sterven dat was
onzin je werd altijd zoo mismoedig als je koorts
had. Hij zou het nieuws niet aan Jack vertellen
eer hij beter was en dan zouden ze samen naar
Engeland vertrekken en ze zouden vrienden blijven.
De zieke bewoog zich onrustig en Arthur ging
naar hem toe.
„Heb je 'ti lekker dutje gedaan, kerel
,,Ja," zei Jack, ,,als ik maar niet zoo gedroomd
had. Ik dacht, dat ik weer'n jongen was en dat
ik met m'n zusje speelde. Ik heb je nooit van haar
verteld. Arthur ik heb je nooit iets van me zelf
verteld. Het is geen prettig verhaal." Zijn bleek
gezicht kleurde even. „Ik zou het nu wel willen
doen. Misschien kan het anders nooit meer."
„Maak je niet druk," zei ArthurWe hebben
allemaal wel iets achter den rug. Waarom zouden
we anders in dit rampzalige oord zitten
„Mijn vader was een dominee," zei Jack op
zachten toon, terwijl hij zijn hoofd omwendde.
„Hij stierf en liet mijn zusje ze is jonger dan
ik in mijn hoede achter. Er was niet veel geld
en ik ik maakte het op. Ik ging naar Londen -
je begrijpt de rest wei. Toen alles op was, liet ik
haar bij een ongetrouwde tante, een goede ziel,
die, Goddank, voor haar gezorgd zal hebben. Ze
denken, dat ik dood ben er was geschreven, dat
ik verongelukt was in de Branch Valley en ik heb
't niet tegengesproken, want het leek ine beter
om dood te wezen. Ik had hun oneer aangedaan en
hef vertrouwen van mijn vader bedrogen. Mooie
broer was ik 1 Arme kleine meid Ik hoop, dat ze
gelukkig is! Ik weet, dat ze me vergeven heeft.
Arthur, als mij iets overkomt en jij gaat terug naar
ons land, wil je m'n zuster dan opzoeken en haar
vertellen, dat we zulke goede kameraden waren
en wat je voor me gedaan hebt? Wil je eens gaan
kijken of ze het goed heeft Ja, ik ben niet eens
tevreden met alles, wat je voor mij gedaan hebt,
ik^moet je ook nog met m'n zuster lastig vallen
Maar ik weet, dat je doen zal wat ik je vraag,
kerel. Zulke zwakkelingen als ik profiteeren altijd
van zoo'n soort man als jij bent. Je doet 't, niet
Arthur
„Natuurlijk," zei Arthur
Gordon sloot de oogen, alsof het spreken hem
vermoeid had, en hij sluimerde even in toen werd
hij, huiverend, weer wakker en klaagde over
koude. Arthur trok z'n jas uit en dwong zijn zit
ken vriend hem aan te trekken Jack's eigen jas
was veel dunner en meer versleten en Jack
stond op en ging naast het vuur liggen, dat Arthin
weer opporde. Hij rolde een kussen van den anderen
jas, maar Jack was rusteloos en kon niet stil
blijven liggen.
„Denk je, dat ik nie enkel maar verbeeldde
stemmen te hooren in de vallei vroeg hit. „Als
ik geen koorts had gehad, zou ik gezworen hebben,
dat er menschen in de buurt waren."
„Je hebt 't je enkel verbeeld, ouwe jongen
in elk geval zijn er geen bandieten geweest, want
de politie is in de buurt en dus hebben ze zich
uit de voeten gemaakt."
Jack knikte
„Waar is die krant, die je gekocht hebt V
vroeg hij opeen».
Arthur haalde hem van
het bed en terwijl Jack
las, ging hij nog wat
thee zetten. Plotseling
deed een schreeuw van
Jack hem omzien
Jack was opgespron
gen en staarde naar het
papier, dat hij met
bevende vingers vast
hield. Zijn gezicht was
vuurrood, zijn lippen
beefden en Arthur kwam
haastig op hem toe
loupen en legde zijn arm
om hem heen.
„Wat is er Ben je niet
goed
„Goed? Ik geloof, dat
ik gek benVoel m'n
pols, ArthurHij stak
z'n hand uit. „Heb ik
koorts - ijl ik? Zeghel
me gauw, om 's he
melswil
„Je bent heel goed.'
zei Arthur kalmeerend.
„Hou je bedaard, man.
Wat heb je toch
Jack streek met een
bevenden vinger over de
krant.
„Hier staat iets over
m'n zuster, Arthur
waar ik je pas van verteld heb Het lijkt 'n droom
'n mirakel Hier staat haar naam, duidelijk ge
noeg en 'n verhaal, dat te mooi is om waar te
wezen I Er staat hier, lees 't zelf, ik kan niets
meer zien. Lees hardop gauw asjeblieft, of ik
word nog gek Hier staat 't hier - hier
Hij duwde de krant in Arthur's handen en wees
het bericht aan en Arhur las hardop
„Berkshire heeft een groot verlies geleden door
het overlijden van Sir Richard Vancourt, van
Vancourt Towers. Hij was een uitmuntend land
heer, en de armen zullen hem steeds blijven her
denken als een weldoener en vriend. De baronie
gaat over op Mr. John Vancourt. neef van" den
overledene, aan wien hij zijn reusachtig groot ver
mogen heeft nagelaten. Zooals echter bekend is.
is de jonge man, eenige jaren geleden, naar Austra
lië vertrokken, en vermoed wordt, dat hij aldaar
is overleden. Indien dit werkelijk het geval mocht
wezen, dan gaan al de bezittingen van wijlen
Sir Richard naar een verre bloedverwante, me
juffrouw Esther Vancourt. Daar uitgebreide na
sporingen naar Sir. John, den tegenwoordigen
baron, vruchteloos bleken is het zoo goed als
zeker, dat mejuffrouw Esther Vancourt in het
bezit der erfenis zal komen. Den dood van den
jongen baron betreurend indien hij werkelijk
overleden is bieden wij hiebij onze gelukwen-
schen aan aan de jonge dame, die vermoedelijk
meesteres zal wezen van Vancourt Towers
Arthur staarde roerloos voor zich uit. Die kame
raad hier was dus een verre neef van hem. en het
zusje, dat Jack in zijn zorgen had aanbevolen, zou
het fortuin van Sir Richard geërfd hebben, indien
hij, Arthur, niet meer in leven was Gedurende
een oogenblik wenschte hij dood te wezen. Een
schreeuw van Jack rukte hem uit zijn gepeinzen
(Wordt voortgezet;
D'nendiglieid langs de liinnenmaterslonl le Delft.