(paavd 222 VRIJDAG 5 JUNI 1931 No. 12 Het Zeeuwsche paard doet het vooral goed op tentoonstellingen, waar het opgesierd en in vierspan de bewondering van ieder wekt. Een paard is 'n ding met pooten, een mond en een staartzoo hoorden we het op de lagere school eens uitdrukken. Echter is nog niet ieder ding, dat vier pooten, een mond en een staart bezit, een paard 1 Daarbij komt nog, dat niet alle paarden op elkaar lijken. Men behoeft geen deskundige te zijn, om een karrepaard te kunnen onderscheiden van een Zeeuwschen hengst en een Andalusisch strijdros van een Engelsch renpaard. De Schoolmeester zei ervan Een paard, Naar den aard, Is er nog eer dan zijn staart Hij doet het te voet Net zoo gauw en zoo goed Als een ander te paard het doet, En je kijkt niet om Of hij is al weerom. Voor onzen tijd is dit niet meer zoo van toe passing. Het paard was een snel vervoermiddel, toen de trekschuit nog hoogtij vierde. Tegenwoor dig zijn we echter geneigd, de snelheid van een paard niet zoo hoog aan te slaan. Nu vliegtuig en Het Zeeuwsche paard onopgesmukt in de weide. trein ons de afstanden doen vergeten, wordt het paard wat in een hoekje geduwd. Toch is het niet overal zoo. Er is 'n tijd geweest, waarin men uitriep, dat de machine zou zegevieren, en dat men op den duur zelfs zou komen tot de constructie van den mechanischen mensch.Geluk- kig loopt het zoo'n vaart niet. Speciaal in ons land gelukt't vooral op 't land de machine niet, 't paard geheel te ver dringen. Van Zeeland geldt dit in het bijzonder. Enkele grootbedrijven werken welis- Op de paardenmarkt. N^Soms treffen we in Zeeland nog *n ruiter te paard Middelburg bezit b.v. ook een rijschool - wat langs den weg een sierlijken indruk maakt, maar zijn ros is niet „het" Zeeuwsche paard

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1931 | | pagina 2