T=T AN OM HASTINGS Doop JOHN D. CLAVERTEN 316 VRIJDAG 3 JULI 1931 No. 16 De sjofel gekleede man sleepte zich vermoeid het dorpje Hereford binnen en bleef voor de pastorie van dominee Brooks een oogenblik staan om uit te rusten. „Je bent moe, mijn vriend, kom even den tuin in en zet je op de bank," klonk plotseling een stem achter hem en zich omdraaiend staarde de man in het open gelaat van den jongen geestelijke, die bereidvaardig het tuinhek voor hem opendeed. Met een tik aan zijn pet ging de man beschroomd den tuin in en nam plaats op de bank, zijn gast heer een dankbaren blik toewerpend. „Waar is de reis heen, vriend, als ik ernaar vra gen mag," vroeg de geestelijke, naast den ander plaats nemend. „Naar de Farlands, Eerwaarde," antwoordde de man met eenige aarzeling in zijn stem. „Dat is nog negen kilometer, dan zal je moe en hongerig zijn als je daar aankomtwil je wat eten, baasje informeerde de dominee. „Ik heb geld en ik kanmompelde de man, terwijl hij met zijn hand naar zijn zak greep. „Wel, als een millionnair zie je er toch niet uit," viel de geestelijke hem met een glimlach in de rede, „spaar je geld, mijn vriend, en geneer je maar niet." Opstaande verdween de dominee in de pastorie en keerde even later terug met brood en kaas en een beker melk, wat de man met zichtbare voldoe ning aannam en opat. Vervolgens een pijp opste kend, scheen hij aanstalten te willen maken om heen te gaan, maar zich plotseling bedenkend, leunde hij achterover en keek zijn gastheer even aan. „U is zeker nog niet lang in dit kerspel, Eer waarde vroeg hij aarzelend. „Neen, nog maar vier jaren, maar ik hoop er langer te blijven. Heb je daar maar naar geraden of ben je hier bekend in de streek?" „Vroeger was ik hier bekend, Eerwaarde, ik hebik had hier een vriend, een kennis, mis schien heeft u al eens van hem gehoord, Tom Has tings van de Farlands De man keek den geestelijke met een onzekeren blik aan en een oogenblik geloofde de dominee iets als angst om den mond van den zwerver te zien beven. „Ja, ik heb van hem gehoord, mijn vriend, mijn ambtsvoorganger heeft me van hem verteld. Hij werd gedeporteerd voor vijftien jaar, vernam ik, wegens moord op George Feeld, een even beruchten vechtersbaas en dronkelap als hij. Heb je dien ook gekend „Ik heb hem gekend, Eerwaarde," antwoordde de man met gesloten oogen, „ik heb vroeger, heel lang geleden, met hem in Cornwalis gewerkt. Ja, u heeft gelijk, hij was een vechtersbaas en dronke lap evenals „Zijn moordenaar," viel de geestelijke hem in derede. ,,'t Is een ongelukkige geschiedenisjgeweest, vooral voor Hastings' vrouw en dochter. Laat eens zien, vier, zes, tien jaren, ja, tien jaren zijn erom van de vijftien, over vijf jaar zal hij vrij zijn. God geve dat de tijd hem wat geleerd heeft, hij was een beest, heb ik gehoord." „De drankaarzelde de man. De geestelijke knikte. „Natuurlijk, de drank, mijn vriend. Zijn vrouw moet heel veel van hem te lijden hebben gehad, heb ik gehoord, en ze zal van de hel in den hemel gekomen zijn, toen ze van hem verlost was." „Tochtoch hield ze van hemmom pelde de man zachtjes. „Ja, toch hield ze van hem," bevestigde de geestelijke. „Tom Hastings was zoo'n vrouw niet waard, mijn vriend, hij was een hard, ongevoelig man. In al den tijd, dat hij nu daarginds zit, in de Shethills, heeft hij het niet eenmaal de moeite waard geacht, haar te schrijven, hoewel hij moet hebben geweten hoe ziek ze was." „Misschienwie weetmisschien schaam- de hij zich, Eerwaarde," wierp de ander tegen. „Ik geloof, het niet," ontkende de jonge dominee hoofdschuddend, „schaamte is een gevoel, dat Tom Hastings vreemd moet zijnJa, de arme vrouw heeft veel geleden, ook in haar ziekte, en toen ze twee jaar geleden stierf, heeft ze den dood beschouwd als een verlossing, hoewel ze in angst zat voor haar dochter. Arme vrouw De geestelijke kreeg geen antwoord en den man naast hem aanziende, geloofde hij opnieuw diens mond te zien beven. „Hoé.stierf ze, Eerwaarde vroeg de man eindelijk met trillende stem. „Met een bede op haar lippen aan haar man, om aan het kind goed te maken, wat hij jegens haar misdreven had," antwoordde de dominee pein zend. „Was u aan haar sterfbed hernam de ander, met een zichtbare poging om iets hinderlijks weg te slikken. „Ja, ik heb haar in die moeilijke oogenblikken mogen bijstaan en haar beloofd, haar laatste verzoek over te brengen, als Tom Hastings zich ooit nog eens zou laten zien. Maar dat heeft nog vijf jaren den tijd en bovendien twijfel ik er aan of hij hier in de streek terug zal keeren. 't Is een hard en ongevoelig mensch en aan zijn dochter zal hij zich niet veel gelegen laten liggen. Het je hem goed gekend, vriend „Ja, ik heb hem heel goed gekend, Eerwaarde, heel goed, en zijn vrouw en kind ook," antwoordde de man terwijl hij het hoofd boog en de oogen sloot. „U sprak van zijn dochter, Eerwaarde, is ze heeft ze armoede „Neen, gelukkig nietmedelijdende menschen hebben de uitspanning voor haar gehuurd op het kruispunt van den weg van de Farlands en Exeter. Ze heeft haar brood, weliswaar niet veel meer, maar een meisje van twintig jaar heeft op het land niet veel behoeften. Ik geloof, dat ze spoedig trou wen gaat met een jongeman uit Exeter, die de uitspanning koopen wil. Hij heeft een spaarduitje en wil er nog wat geld bij leenen, heb ik gehoord." „Spreekt.... vraagt ze wel eens naar haar vader, Eerwaarde vroeg de man opnieuw, ter wijl hij zich afwendde om zijn neus te snuiten. „Neen, nooit, mijn vriend. Ze heeft bittere jeugd herinneringen en de tijd heeft het zijne gedaan, om wat er nog aan liefde voor hem in haar was, weg te nemen. Tom Hastings was een ongevoelig man en hij heeft nooit iets gedaan om de liefde van zijn dochter te verdienen." „Neen, nooitbeaamde de man kuchend en slikkend, „nooit, Eerwaarde, maar misschien, wie weet...." Hij eindigde den zin niet, maar stond hoofd schuddend op om heen te gaan. Met een aarze lende beweging reikte hij den geestelijke de hand, die deze krachtig drukte en nadat hij het tuin hek voor hem had geopend, strompelde de zwerver met een gestamelde dankbetuiging den weg op en verdween in de richting van de Farlands. Met bevende hand lichtte de sjofel gekleede man de deurklink van „The Black Horse" op en trad, in de schemering, de gelagkamer van de uitspanning binnen. Hij deed moeite om iets te onderscheiden in het bijna volkomen duister van het lage vertrek en eerst toen hij eenige passen had gedaan, zag hij de flauwe omtrekken van een tweetal personen, een jongeman en een meisje, die bij de hooge kolomkachel gezeten waren. Hij zette zich dicht in hun nabijheid aan een tafeltje en toen het meisje opstond en hem vroeg, wat hij verlangde, bestelde hij kuchend een glas melk. Een lucifer afstrijkend, stond de jongeman op, om licht te maken, maar haastig voorkwam de man hem. „Je behoeft voor mij geen licht aan te steken, jonge vriend, ik houd wel van schemeren." „Dan zullen we nog maar even wachten," zei het meisje vriendelijk, terwijl zij zich weer bij de kachel plaatste. Na eenige oogenblikken stilte begonnen de jongen en het meisje te fluisteren en ingespannen luisterend, trachtte de vreemde iets van hun ge sprek op te vangen. Aanvankelijk verstond hij niets, maar weldra schenen de jonge menschen den bezoeker te hebben vergeten en ging hun gefluister over in een halfluid gemompeld gesprek. „En wanneer hoorde je 't vroeg de jongeman op gedrukten toon. „Gistermorgen, Bert, de majoor kwam het me zeggen," antwoordde het meisje. „En wanneer zei hij, dat je hem verwachten kon, Marion „Dat wist hij niet precies, maar hij geloofde wel heel gauw," zei het meisje zachtjes. ,,'t Is ellendig...." hernam de jongen. Het meisje gaf geen antwoord en na eenige aarzeling gingrde jongeman voort „Zie je, Marion, de menschen weten hier allemaal wat hij aan de hand heeft gehad, natuurlijk. Nou is die geschie denis zoo'n beetje doodgebloed, maar als hij terug komt, komen de praatjes natuurlijk opnieuw los. Ikik wil graag met je trouwen, Marion, je weet wel, dat ik veel van je houd, maar om nou weer te moeten hooren, dat ik met de dochter van een moordenaar Nog bleef het meisje zwijgen en de jongen ver volgde meer vastberaden ,,'t Is ellendig, Marion, bleef hij maar weg of was hij daarginds maar. ,,'t Is mijn vader, Bert," waarschuwde het meisje. De jongen schrok. „Een mooie vader," vervolg de hij met lichten hoon in zijn stem, „hij heeft zich nogal veel aan je gelegen laten liggen in al die jaren. Wat heeft je moeder geen ellendig leven bij hem gehad, hoe vaak heeft hij haar niet mis handeld „Dat neemt nog niet weg, *Bert, dat hij mijn eigen vader is en dat moeder van hem heeft ge houden," wierp het meisje tegen. „Nou ja, 't is je vader, je hebt gelijk," zei de jongeman korzelig, „maar het is toch ellendig, MarionHoe komt het eigenlijk, dat ze hem vijf jaar voor zijn tijd hebben losgelaten „Het werk in de mijnen vermoordde hem, geloof ik, en daarom zonden ze hem naar Engeland terug. Hij had er zelf geen vermoeden van, heb ik gehoord, maar binnen twee jaar zou hij daar gestorven zijn. Hij heeft daar tien jaar goed opgepast en daarom werd hij in vrijheid gesteld. Voorwaardelijk, noem de majoor Clifford het. Hij moet zich aan bepaalde voorwaarden onderwerpen en als hij weer drank gebruikt of een vonnis krijgt voor dronkenschap, wordt hij weer teruggezonden." „'t Is ellendigzuchtte de jongeman nog maals. Hij bewoog zich even onrustig op zijn stoel en hernam toen „En wat denk je nu te doen, Marion „Wat bedoel je, Bert vroeg het meisje on zeker. „Wel, als hij terugkomt, hier komt, bedoel ik." „Dan.wel, dan zal hij hier blijven, denk ik," antwoordde het meisje na eenige aarzeling. „Hier blijven?" schrok de jongeman op. „Maar maar dat gaat toch niet, Marion Begrijp eens goed, als hij hier blijft, komt hier natuurlijk niemand meer. Bij eenmoordenaar over den vloer komen, neen, dat doen de boeren en de voer lui niet. Jij zoudt het ook niet doen, nietwaar „Neen, ik zou het ook niet doen," beaamde Marion. „Maar voor mij is het iets anders, Bert, het is en blijft mijn vader, zie je, en dat legt me plichten op." „Maar bedenk dan toch eens wat voor vader hij is, Marion," smeekte Bert, „denk eens aan je moe der en aan

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1931 | | pagina 12