No. 16 VRIJDAG 3 JULI 1931 317 ,,'t Is juist aan moeder dat ik denk," zei het meis je vastberaden. „Moeder zei, dat hij ongelukkig was en zelf de grootste hinderpaal voor zijn eigen geluk. Voor hij dronk, was hij de liefste man, die een vrouw zich wenschen kon, maar de drank heeft een beest van hem gemaakt. Moeder heeft veel van hem te lijden gehad, maar toch klaagde ze nooit en terwille van de paar waarlijk gelukkige jaren, die hij haar heeft geschonken, bleef zij hem liefhebben, zelfs nog toen hij haar mishandelde. Moeder zei, dat hij veel geleden had en daar ginds in die hel van de Shethills nog meer te lijden zou krijgen en dat bewustzijn vervulde haar tot het laatste oogenblik van haar leven met mede lijden en droefheid. Ik heb haar beloofd, dat ik hem niet alleen zou laten staan als hij ooit terug zou komen en ik ben niet van plan die belofte te ver breken. Hij heeft rechten opop mijn liefde en die zal ik hem niet onthouden, als ik in staat ben ze hem te schenken." „Maar hij heeft nooit iets gedaan, Marion, om die liefde te verdienen," riep de jongeman wanhopig uit. „Misschien heb je gelijk, Bert, ik weet het niet, maar terwille van moeder „Maar houd je dan niet van me viel de jongen driftig uit. „Dat weet je wei beter, Bert," gaf Marion kalm ten antwoord. „Welnu, houd je dan niet meer van mij dan van hem „Ik geloof het wel," antwoordde het meisje met droomende stem, „maar dit is iets anders,- zie je. Hier gaf moeder me een plicht te ver vullen, Bert, en denk ook eens aan die paar geluk kige jarenHet zou hard zijn, boy, maar als ik voor de keus zou worden gesteld tusschen vader en jou, dan „Ja, dan?...." drong de jongen aan. „Dan zou ik vader moeten kiezen...." vulde net meisje met een zucht aan. Dc duisternis in de gelagkamer was nu volkomen en de jongeman en het meisje schenen hun bezoeker nu geheel vergeten te zijn. De man aan het tafeltje zat met het hoofd in de handen geleund doodstil te luisteren, doch toen hij na Marion's laatste woorden een snik hoorde, bewoog hij zich even onrustig. De beide anderen letten echter niet op dit zwakke gerucht en bleven,in pijnlijke gedachten verdiept, eenige minuten lang zwijgend zitten. Toen verbrak eindelijk de jongeman de stilte, met schorre, gebroken stem. ,,'t Is hard, Marion, 't is verschrikkelijk hard.. Ik kan het me zoo niet indenken, maar misschien misschien zou ik hetzelfde doen, ik weet het niet. Maar ik voel dat je gelijk hebt, je kunt en je moogt niet anders doenMaar.... laten we er nu over zwijgen, Marion, het is nog niet zoo ver en wie weetwe houden toch van elkaar, niet waar „Jaantwoordde het meisje zacht, „ik houd van je, Bert Het zwakke gerucht van een vluchtigen kus deed den man aan het tafeltje plotseling opschrikken en met een kuch en een ruwe beweging stond hij op. In zijn zak grijpend haalde hij een halven shilling te voorschijn en wierp deze met een onverschillige beweging op het tafeltje. Vervolgens zijn stok op nemend, wendde hij zich op den tast naar de deur, mompelde „goedenavond" en liet de deur weer achter zicft dichtvallen. Toen wankelde hij den weg op en verdween in de duisternis. Den anderen morgen vond dominee Brooks in -zijn brievenbus een gekreukten brief, waarop met onbeholpen letters zijn naam geschreven stond. Toen hij het schrijven met een nieuwsgierigen blik openbrak, vond hij er tot zijn groote verbazing een banknoot in van honderd pond, met een briefje van den volgenden inhoud „Eerwaarde heer Brooks. Ik heb een middel gevonden om de laatste bede van mijn vrouw te vervullen en om de liefde van mijn kind te ver dienen. Hierbij vindt u honderd pond, die ik in tien jaren tijds eerlijk heb verdiend in de Shethills. Als er bloeddruppels en tranen aankleven dan zijn het de mijne,mogen zij mijn kind tot zegen strekken. Geef Marion dit geld met de groeten van haar va der en zeg haar, dat ik ben teruggekeerd naar de Shethills, die ik nooit had moeten verlaten. Welken weg ik zal inslaan om naar die hel daar ginds terug te keeren, zult ge in de krant wellicht lezen ik bid u echter, Marion daaromtrent in onwetendheid te laten en verzoek u, ingeval u dien weg een slechten zult noemen, te willen beden ken, dat hij de eenigste was, waarlangs ik het geluk van mijn kind kon verzekeren. God zegene mijn dochter en allen, die het goed met haar meenen. Tom Hastings." Dominee Brooks sloeg zijn handen in elkander van verbazing en bleef vervolgens geruimen tijd in diepe gedachten verzonken. „God zegene hem," prevelde hij eindelijk, „Tom Hastings heeft den goeden weg teruggevonden.." Twee dagen later viel het oog van den geestelijke op het volgend graafschapsnieuws in de „Times". „Een dezer dagen is de voor korten tijd geleden voorwaardelijk ontslagen gedeporteerde Tom Has tings door de plaatselijke politie van Surreyford, wegens dronkenschap gearresteerd en naar de graafschapsgevangenis overgebracht. Aangezien de man door deze misdrijven de voorwaarden heeft geschonden, waarop hij in vrijheid werd gesteld, zal hij, na het ondergaan van zijn straf, voor het resteerende deel van zijn deportatie, n.l. vijf jaren, opnieuw naar de Shethills worden gezonden." „Tom Hastings, wel, dat is een onverbeterlijke boef, een beest," zeiden de menschen, die dit lazen en beweerden den moordenaar te kennen, „hoe hebben ze zoo'n kerel nog voorwaardelijk in vrijheid kunnen stellen Maar dominee Brooks snoot eens even erg luid ruchtig in zijn zakdoek en prevelde binnensmonds „De weg is lang en moeilijk en ongewoon,Tom Hastings, maar hij was toch in dit geval de eenige goede WOEDE.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1931 | | pagina 13