No. 17
VRIJDAG 10 JULI 1931
331
Dat was nu weer echt Blauwoogje Heelemaal
niet vragen, of hij zich ziek, moe of hongerig
gevoeldeLance Madoc opende zijn oogen en
keek met een welgevalligen blik naar het bekende
figuurtje in smetteloos wit, dat hier en daar een
weinig blauw van haar verpleegsterscostuum vrij
liet.
Twee jaar geleden, toen hij haar voor het eerst
zagZij was niets veranderd. Zij was nog altijd
even practised en rustig. Hij trachtte haar te toonen
dat hij eveneens practisch en onaandoenlijk was
geworden in deze nieuwe wereld, waar alleen maar
telt wat je doet, en waar wat je voélt naar het bin
nenste heiligdom van je ziel moet worden terug
gedrongen.
.,0 1" antwoordde hij onverschillig, „natuurlijk
bevalt het me hier goed. Ik hóu van
heesten."
,,Meer dan van autobanden en auto-
onder-deelen
Ik kan net zooveel paardrijden als ik
wil," zei hij.
.Ja, dat dacht ik al." Zij glimlachte nu,
en haar stem klonk iets zachter, toen zij
vervolgde„Gelukkig maar voor Mrs. van
Menterghem en mij."
Natuurlijk ging je op dergelijke gezegden
niet in. Stel je voor, spreken over iets, dat
hij voor haar gedaan had terwijl hij
niet eens geweten had, dat Blauwoogje in
de calèche had gezeten en in levensgevaar
verkeerde. Neen, hij moest zijn gevoel niet
laten meespreken.
Vertel me ééns, hoe jij het maakt," zei
hij plotseling.
.0, heel goed I"
Wanneer ben je hier gekomen
.Ongeveer een maand geleden."
Nu, jij bent het grappigste schepsel..."
,Wèt grappig? Hoezoo grappig?"
.Weet je niet, het is nog niet zoo heel
lang geleden November, om heel nauw
keurig te zijn dat ik, zooals je je wel her
inneren zult, bij je kwam om je te zeggen,
dat de eigenaar van die garage me ook
gedurende den winter bij zich wilde hou
den..
,,Nu
,lk zei, dat ik daar wel iets voor voelde,
en jij zei.
Ik zei, jij zei, hij of zij zei wht zei hij
en jij en ik
„Jij zei, dat niets je zou kunnen bewegen
het hospitaal, of je zuster, of Winnipeg te
verlaten."
„Wat heeft dat hiermee te maken? Jij
veranderde van besluit en nam 'n betrekking
aan op Crum's farm, en ik schreef op een
advertentie van Mr. van Menterghem, waarin
hij een verpleegster-gezelschapsdame voor
zijn vrouw vroeg. Ik begrijp niet, wat jij
daarmee te maken hebt I Al veranderde ik
twintig keer per dag van besluit I"
..Dat heb ik ook niet. Ik zei alleen maar,
dat je zoo'n grappig schepseltje bent."
Zij stond op, en begon op de haar eigen
rustige, overwogen manier alles op te ruimen,
wat zij voor zijn verband gebruikt had. Zoo
practisch zoo kalm Lance kon niet nalaten te
glimlachen, toen hij haar zoo ruimen zag. En nu
stond zij weer voor hem met een heerlijken kop
koffie, die zij, de hemel mag weten waar en
wanneer, voor hem gezet had. Zij zette ook brood
en boter voor hem neer. Dat was heel iets anders
dan koud vleesch met augurken die hem het
vriendelijke keukenmeisje had voorgezet. Maar
ook als het niet te eten was geweest, toch zou
Lance het verslonden hebben zooals hij twee
jaar geleden ook die vreeselijke drankjes had
geslikt, die zij hem had voorgezet.
Twee jaarVoor een oogenblik schenen zij van
hem afgevallen. Natuurlijk had hij gedurende die
twee jaar Blauwoogje nog wel eens ontmoet
bijtijden zelfs vrij dikwijls, maar vandaag leek zij
meer dan ooit degene, die zij toen in Engeland voor
hem geweest was. Het was haar geheele doen en
laten, haar zorg voor hem, het reinigen van zijn
wonden, dat alles weer zoo levendig in zijn herinne
ring terugbracht.
Zwijgend dronk hij zijn koffie en at van 't brood
onderwijl sloeg zij hem gade, net zooals zij dat
altijd had gedaan zonder iets te zeggen, en met
haar sterke, bedreven handen kalm over haar
sneeuwwitte schort gevouwen.
„Ik wilde," zei hij, toen hij klaar was, „dat ik
eerder had geweten, dat jij maar achttien mijl van
Crum's farm af zat."
„Waarom?" vroeg zij, als begreep zij zijn op
merking niet.
„In den winter voel je je hier soms zoo eenzaam.
Waarom heb je het me niet laten weten
„Dat was ik al van plan. Maar toen besloot
van Menterghem plotseling den winter in Victoria
door te brengen. We zijn net een week terug."
„Zijn ze aardig?"
„Bedoel je de Van Menterghems Ja, ze is erg
aardig, en de dochter ook. Mijnheer zie ik niet veel,
maar de jongen is een echte deugniet."
„Is de dochter mooi?"
„Heel knap, ja. Zij en de jongen zijn kinderen
uit een vroeger huwelijk. Mrs. van Menterghem
is pas het vorig jaar met haar tegenwoordigen
echtgenoot getrouwd."
„En zij is ziek
„Ziek niet bepaald. Haar zenuwen zijn alleen
wat overstuur, door een auto-ongeluk, dat ze gehad
heeft, en noch haar man, noch haar dochter kunnen
iets met haar beginnen. Daarom plaatsten ze die
advertentie voor een verpleegster. Ik kan heel goed
met haar opschieten."
„Dat zal wel."
„Ze wil niets meer van auto's weten daarom
rijden we altijd in die oude calèche. Dat geval
van vandaag zal haar geen goed doen. Haar
man is een Hollanderhij bedoelt het goed, maar
hij is erg vervelend hij spreekt en denkt over
niets anders dan zaken. Aan hem heeft ze niet
veel. Ik begrijp niet waarom een vrouw, die
weduwe is, genoeg geld heeft, en bovendien een
dochter als gezelschap, behoefte heeft om te
hertrouwen."
Ik denk, dat die Mrs. hoe heet ze ook weer
op haar Hollander verliefd is geworden. Dat
gaat gemeenlijk zoo I"
Blauwoogje haalde haar schouders op, alsof
dergelijke grapjes haar bevattingsvermogen te
boven gingen.
Lance kon niet nalaten te lachen. Zij zag er zoo
rustig, netjes en keurig uit, zoo absoluut ongevoelig
met dat zindelijke mutsje en die schort, haar
stijve manchetten en degelijke schoenen.
„Waarom lach je?" vroeg ze.
„Omdat jij het grappigste schepsel bent, dat ik
ooit ben tegengekomen," antwoordde hij. „Ik
geloof, dat jij op alles, dat niet doorjm door nuttig
en practisch is, als op een doodzonde neerziet,
en dat de menschen voor jou zoo iets als machines
zijn. Je lapt ze op, als ze kapot zijn, maakt ze in
orde, maar verder.Vertel me eens, Blauw
oogje, heb jij wel eens ooit om iemand
gegeven veel en echt van iemand ge
houden
Zij antwoordde niet. Zij wierp hem alleen
een bevreemden, koelen blik toe, waardoor
hij een oogenblik heelemaal van zijn stuk
raakte. Voelde zij zich beleedigd? Het was
dan ook een brutale vraag, en plotseling
herinnerde Lance zich den jongeman op het
perron met zijn arm vol kranten en tijd
schriften den jongen man, wiens naam hij
nu droeg en wiens tragisch einde Blauwoogje
in staat had gesteld hem een kans te geven
een nieuw leven te beginnen. In die dagen
scheen zij niet veel om den werkelijken Lance
Madoc gegeven te hebben of had ze dat
niet laten merken Had ze meer van hem
gehouden, dan ze toen liet blijken In ieder
geval was een verliefd Blauwoogje in Lance's
oogen iets koddigs, en hij zou dan ook
gelachen hebbenals hij slechts gedurfd
had. Maar hij had altijd een beetje ontzag
voor haar gehad zij had zoo'n manier om
eiken zweem van familiariteit te weren, en
Lance was het reeds lang met zichzelf eens,
dat zij elk gevoel voor humor miste. Maar
hij zou haar gevoelen voor geen geld ter
wereld willen kwetsen.
„Zeg, je bent toch niet beleedigd
vroeg hij.
Zij had het thee-servies weggeborgen
nog altijd zonder een woord te zeggen
en was nu bezig met het opruimen der ver-
bandartikelen. Maar op Lance's berouwvolle
vraag keek zij hem met haar rustige blauwe
oogen schijnbaar verwonderd aan.
„Beleedigd?" vroeg zij, „waarom zou ik
beleedigd zijn
„Het was onaardig van me je dat te
vragen."
„O antwoordde ze rustig, „ik heb er
geen aandacht aan geschonken. Maar kom
nu mee, Mr. van Menterghem is thuis en zat
je wel willen zien."
„MrGoeie genade.... Waarom?"
„Nu, hij wil je natuurlijk iets vriendelijks
zeggenHollanders zijn erge beleefde
menschen."
„Maar ik heb niets gedaan."
Het was nu aan Blauwoogje om te lachen
hij keek zoo ongelukkig
„Dat weet ik," zeide ze, „maar je hebt ons naar
huis gereden, nietwaar en dat had je toch niet
hoeven doen."
„En wil nu je Mr. hoe heet hij ook weer me
een fooi geven Nu, je weet, op fooien ben ik dol.
Toen ik steward was op de groote meren, heb ik
wel geleerd hoe ik die in de wacht moest sleepen.
Ik heb van die kennis flink gebruik gemaakt. Ik
denk. dat ik den volgenden zomer dat baantje weer
aanneem."
„Dat is uitstekend," antwoordde Blauwoogje
rustig. „Fooi of geen fooi, maar je kunt hier
niet vandaan gaan zonder Mr. van Menterghem
gezien te hebben hij heeft er zeer nadrukkelijk om
gevraagd en daar je nog een fietstocht van 18
mijl voor den boeg hebt.... hoe eerder je
vertrekt, hoe beter."
„Je hebt gelijk," zuchtte Lance.
Hij volgde haar door de hall en de vestibule.
Daar opende zij een deur.
„Wacht hier binnen," zeide zij enkel. „Dan zal
ik Mr. van Menterghem even gaan zoeken."
Wordt voortgezet)
V A<m'tlmaali- koningin Ir 1I< Ititlrr uk