DIE MAN o0 DIE V DURFDE! 356 VRIJDAG 17 JULI 1931 No. 18 De morgenzon vult in de reusachtige hal van het Ter minus Station le Nem-York. iets kalmer en keek hij zijn bezoeker onderzoekend aan. Hij zag er ongetwijfeld gedistingeerd uit, kon vijfentwintig of dertig jaar oud zijn en had geen onsympathiek gezicht. Zijn oogen waren git zwart en glansden eigenaardig; dit, gevoegd bij zijn meer dan wonderlijk optreden, deden Murray tot de conclusie komen, dat de man krankzinnig moest zijn. Ziyn woede was nu totaal verdwenen, en op Murray's gelaat verscheen een sluw trekje. Langzaam trad hij terug, doch direct klonk de stem van Cartridge „Blijft u onbeweeglijk staan, Mr. Murray, de hand, die ik in mijn zak houd, omklemt een revolver en ik ben geen slecht schutter. Overigens hoeft u geen angst te koesteren, want gek ben ik niet. Ik verlang slechts antwoord op deze ééne vraag Bent u bereid, mij honderdduizend dollar uit te betalen Een kreet was het antwoord. „Ik waarschuw u, Mr. Murray," vervolgde Cartridge, aandachtig het puntje van zijn cigaar bekijkend, „dat ik zeer weinig geduld heb. Als u mij niet onmiddellijk uw waord geeft, dat ik de door mij genoemde som zal ontvangen, ga ik weg! U grijnst, want u begrijpt niet, wat dat voor u beteekentIk zal duidelijker zijn Uw dochter Maud is in mijn macht! Ik sta u thans toe, om 'n bediende te schellen en naar haar te informeeren. Bedenk echter, dat ik hier veilig moet zijn Want De New Yorksche petroleumkoning Lew Mur ray genoot juist van zijn siesta, toen één zijner vele bedienden hem stoorde. „Iemand om u te spreken, meneer," klonk zijn stem timide door de groote kamerruimte. Paars van woede stoof de petroleummagnaat op. „Maak dat je weg komt, en gooi den kerel de deur uit. Hoe dikwijls heb ik je al gezegd, dat ik 's middags absoluut niet gestoord wensch te worden Je kan aan 't einde van de maand ver trekken en...." Midden in den zin hield hij op en staarde in stomme verbazing naar den man, die in de deur opening verscheen. Kalm glimlachend trad deze binnen, en even rustig zond hij den bediende weg. Toen trad hij op den petroleumkoning toe, maakte een correcte buiging en stelde zich voor. „James Cartridge". Op z'n gemak liep hij op de tafel toe, nam een Henry Clay uit een openstaand kistje, stak die op, en vlijde zich toen met een zucht van welbehagen in een gemakkelijken fauteuil. Met stijgende verbazing en woede had de ver blufte Lew Murray de manipulaties van zijn zon derlingen bezoeker gevolgd. Doch thans herkreeg hij de spraak. „Meneer," brulde hij. „Uw brutaliteit overtreft alles, wat ik ooit op dit gebied zag. Wat u ook hier komt doen, wat de beweegredenen van uw optre den mogen zijn, ik wensch die niet te vernemen. Verlaat onmiddellijk dit vertrek, als u niet wilt, dat ik u er door mijn bedienden uit laat smijten De bezoeker wuifde flauwtjes met de hand en bleef glimlachen. „Maak u niet zoo druk, Mr. Mur ray," zei hij, „en gaat u toch zitten. Steek eens een Henry Clay op, dat werkt kalmeerend, en deze is werkelijk goed, hoewel ik ze van een petroleum magnaat toch wel iets beter verwacht had. Nee, blijft u kalm, ik zal kort zijn Ik verlang honderd duizend dollar van u, wilt u me die even laten uit betalen Eén oogenblik scheen Lew Murray te zullen strkken van woede, langzamerhand echter werd hij l'unoruinn nun Salzburg, het geliefkoosde toeristenoord in Oostenrijk.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1931 | | pagina 14