A ls.
«SS**
346
VRIJDAG 17 JULI 1931
No. 18
Défilé door 't aardbeien land
l\ n
de vruchten
rijpen, dan komt
heel Zeeland in
rep en roer. Mocht er vóór dien tijd werkloosheid
bestaan, deze is, tenminste op 't platteland, als
bij tooverslag verdwenen, zoodra de bessen beginnen te ronden,
de kersen blozen en de beiers glanzen. In een zeer korten tijd
moet een geweldige hoop werk worden verricht. Alles wat
handen heeft, jong en oud, wordt opgecommandeerd om struik
en boom van zijn
vruchten weelde
te ontdoen.
Vroeg in den
ochtend, alsZee-
land voor het
grootste deel
nog slaapt, rijden de vracht
auto's en wagens met zingen
de meisjes door het vroege
ochtendlicht naar het dam
pende land.
Dat is 'n vroolijk gezicht,
al die jeugd op een wagen
geladen, bruin verbrande
De resultaten van den pluk
schijnen nog almee te val
len, naar de gezichten van
baas en chef te oordeelen.
Midzomernachtdroom van
een aardbeienplukker.
meisjes in bonte kleedijen met den ontzaglijk
grooten zonnehoed.
Vroolijk, vooral voor den toeschouwer! Want
de „pluk" eischt veel van de arbeidskrachten
het is alles aan den binnenkant niet zoo mooi als
de buitenlant doet vermoeden I Vruchten plukken
is stukwerk, het is een jachtige bezigheid, en vele
struiken hebben scherpe stekels. Daarbij komt,
dat de arbeidsdagen lang zijn en bovendien, dat