DOOR
BARONESSE ORCZY
WAARSCHUWING Onze premie-romans mogen zich
Jttcuuvc
Lance Madoc stapte de kamer binnen,en Blauw-
oogje deed de deur achter hem dicht. De kamer
was licht en prettig, huiselijk gemeubileerd
geheel anders dan de zakelijke inrichting van
Mr. Crum's huis. Een aangenaam houtvuur brandde
in den haard. Dicht erbij stond een gemakkelijke
divan met veel kussens, die, met het tafeltje ernaast,
waarop een drankje met glaasjes stonden en een
stapeltje kranten en tijdschriften lag, dadelijk aan
een vertroetelde zieke deed denken. Tegenover de
deur was een breede erker met langs de muren een
lage bank en in den erker stond een groote schrijf
tafel. Daarvoor zat een vrouw te schrijven met
haar rug naar het overige gedeelte van de kamer.
Zij keerde zich niet om, om te zien wie de kamer
was binnen gekomen, en de armstoel had een hooge
leuning, zoodat Lance Madoc niet méér van haar
zag dan haar elleboog, die op tafel rustte, den
achterkant van haar ge-shingled hoofd, dat zij
over het schrijfwerk had gebogen, en haar haar,
dat de kleur van rijp koren bezat.
Door het venster zag men, in de omlijsting van
het houtwerk, den tuin als een schilderij van een
vroeg en weelderig voorjaar. Men zag een rijkdom
van bloemen en planten, omzoomd door een rij
prachtige boomen. Daarachter glooiden de heuvels
rij na rij naar de majestatische Rockies de heuvels
met hun ceders, pijnboomen en wilgen, en gigan
tische doode dennen, wier naakte armen zich kaal
tegen het azuur van den hemel afteekenden. De
middaglucht was helder als kristal, en de verre
sneeuwtoppen glinsterden als de betooverde muren
van een lichtend kasteel. Een der erker-vensters
stond open, en terwijl Lance Madoc, betooverd door
het prachtige vergezicht voor hem, een oogenblik
roerloos voor zich uitstaarde, steeg er uit een nabij
grasveld een leeuwerik op hooger en hooger de
lucht in, die zoo helder was, dat Lance Madoc de
vleugels zag beven en zelfs de kleine veertjes rond
het keeltje kon zien trillen, toen het diertje zijn
vreugdegeschal door dezen stratenden middag
opzond.
Lance Madoc hield van alle vogels en dieren het
meest van den leeuwerik in de lente.
„Dat lieve beestje," riep hij onwille
keurig uit.
Bij het hooren van zijn stem keerde
de vrouw bij de tafel zich om en keek
hem aan.
„F....F....F...."
Maar Lance kon den naam niet uit
spreken, hij zou 't niet gekund hebben,
al had zijn leven er van afgehangen de
enkele klank ervan zou hem hebben doen
stikken. Fay Mazeline was langzaam
opgerezen zij legde haar pen neer en
bleef doodstil staanzij steunde met
haar hand op de tafel misschien om
zich staande te houden. Zij keek hem aan,
met een lichten rimpel tusschen haar
rechte wenkbrauwen, die hij eens, lang,
heel lang geleden, gekust had. Zij was
sedertdien veranderd, niet veel, maar zij
was veranderd. Het korte haar gaf haar
gezicht een vreemde, ongewone uitdruk
king, maar daarnaast.. Zij was altijd
zoo'n vroolijk, opgewekt kind geweest,
dat maar steeds lachte en schertste; en
nu was er zoo'n vreemde, treurige trek
om haar mond gekomen. En haar oogen,
die grijze oogen, die eens zoo'n teederen
glans hadden gehad... als zij de zijne ont
moetten. als hij haar dwaze dingen in
het oor fluisterdevan die dwaze
dingen, die hij nu nooit meer zou durven
zeggenhaar oogen waren het meest
van al veranderd. En toch was het Fay,
dezelfde Fay, die twee jaar geleden de
zijne was geweesthet waren haar grijze
oogen, haar mond, haar koren-blond
haar, en hij was niet langer meer Lance
Madoc. Hij was weer Amos Beyvin
Amos, die haar in de lounge van het
Chateau Frontenac had gekust, die haar in
KORTE INHOUD VAN DE VORIGE AFLEVERINGEN
Amos Beijvin, een luchthartig Londensch student, wordt
plotseling genoodzaakt, zich een bestaan te scheppen, daar
zijn vader hem slechts weinig fortuin nalaat. Deze heeft zich
in een vlaag van zwaarmoedigheid van het leven berooid na
het vertrek zijner vrouw. Amos heeft eerst eenige maanden
bij Canadeesche vrinden, de familie Mazeline, doorgebracht,
en zich met hun dochter Fay verloofd. In Londen terugge
keerd, bezoekt hij met eene vriendin, Muriel Lampière, een
nachtcluber wordt een inval gedaan, hij helpt Muriel ont
vluchten, maar stelt zich onder invloed van den wijn bij zijne
arrestatie teweer en doodt bij ongeluk een agent. Hij wordt
veroordeeld tot twee jaar dwangarbeidop de reis naar de
gevangenis te Dartmoor derailleert de trein, waarmee hij
wordt overgebracht; zijn bewakers z«iu beiden dood. en een
verpleegster, die zich voor hem interesseert, redt hem en
doet hem doorgaan voor een zekeren mr. Madoc, die bij de
treinramp om het leven is gekomen. Zij vertrekt naar haar
zuster in Winuipag, en helpt hem met het paspoort en in de
kleerea van Mr. Madoc uit Engeland te vluchten, eveneens
naar Canada. Na verschillende betrekkingen komt hij tenslotte
als knecht op de farm van mr. Crum. jOp een goeden dag
redt hij op den weg bij de farm de ziekelijke mrs. van
Menterghem en haar verpleegster (die Blauwoogje. zijn be
schermster, blijkt te zijn), wier paard op hol geslagen was.
haar oogen had gekeken en gevraagd, gesmeekt hem
toch niet te vergeten Amos, die naast haar had
gestaan op den steiger van Loods 18 en met haar
naar den avondhemel had opgestaard, naar het
noorderlicht waardoorheen de maan gouden glan
zen wierp op dit land, dat haar geboorteland was.
Amos Beyvin, dieo hoe had hij het kunnen
doen haar ontrouw was geworden, die wispel
turig en onberekenbaar tegenover haar was ge
weest. Amos, de gevangene in de beklaagdenbank,
de veroordeelde, de schandelijk uitgeworpene 1
Zij wist het, met één oogopslag had hij gezien,
dat zij alles wistzijn misdrijf, zijn schande, zijn
onuitwischbare schande zij had gedacht, dat hij
dood was, en nu wenschte zij misschien wel, dat
zij hem nimmer had teruggezien. Hoe moest zij
hem gehaat hebben 1 Hoe moest zij hem veracht
hebben hoe moest zij hem nög haten en verachten
Werktuiglijk bracht hij zijn handen voor zijn
oogen en verborg zijn gezicht. Wat er toen gebeurde
Een bijzonder, een merkwaardig boek, dat deze week in
de zomerserie onzer Hollandsche Bibliotheek verschijnt.
Op de eerste plaats al om zijn fijnen inhoud. Een roman,
die zich afspeelt in de meest romantische omgeving, die men
zich denken kanvan lagunen en van liefdeVenetië. De
historie van een overschoon, maar aanstellerig, onuitstaan
baar Amerikaansch millionnairsdochtertje, dat te Venetië in
de meest onvermoede situaties ware schoonheid, grootheid
en adel van karakter beseffen leert, en daarmee het ware
geluk leert kennen en verdienen. Maar bovendien maakt
die levendige en geestige toon, die boeiende, meesleepende
verteltrant der Amerikaansche schrijfster mrs. C. N. William
son het lezen van dit boek tot een genot, zooals u misschien
nog niet eerder smaakte. Een boek, dat u bezitten en
lezen moet, een roman, waarover uw omgeving spreken zal.
Onze agent of bezorger en ons hoofdkantoor hebben het
voor u voorradig tegen den gewonen prijs van f 0.17s
ingenaaid en f 0.70 op luxe papier en in keurigen linnen band.
in een geestdriftige en steeds
stijgende belangstelling van onze abonné's verheugen, wat
niet te verwonderen is, gezien de fraaie uitvoering en de met
groote zorg gekozen en door deskundigen vertaalde verhalen.
Den laatsten tijd tracht men nabootsingen van onze premie-
boeken onder valsche voorspiegelingen aan onze abonné's aan
te bieden. Wij waarschuwen onze lezers met klem tegen
deze pogingen om hun minderwaardige producten in de
handen te stoppen. Indien andere boekjes dan de onze wor
den aangeboden, gelieve men dit aan ons kantoor te melden.
wist hij niet. De wereld scheen een A|
oogenblik stil te staan, terwijl hij IN O.
beschaamd, gebroken en zwij
gend voor baar stond. Toen hoorde hij het geluid
van zware voetstappen, het open en dichtgaan
van een deur, en de betoovering was verbroken.
Lance's handen vielen omlaag. Hij was weer Lance
Madoc. Amos Beyvin bestond niet meer. In één
bliksemend moment van wonderlijke vreugde en
onuitsprekelijke wanhoop was Amos Beyvin
herboren om dadelijk weer begraven te worden.
VIJFDE HOOFDSTUK
7oo, ben jij die dappere kerel Laat me je eens
bekijken."
Fay was heengegaan en de betoovering was ver
broken. Lance keek op, en zag een kleinen, krach-
tigen, gezonden man voor zich staan een man met
een kaal hoofd, waarover enkele donkere haren
zorgvuldig waren uitgespreid. Een rond gezicht
met prettige oogjes een geur van oude tabak, een
openstaand vest, dat een khaki-kteurig hemd liet
zien, een joviale manier van optreden, een harte
lijke lach en een vreemd accent ziedaar het totaal
van Mr. van Menterghem's persoonlijkheid.
Hij droeg 'n blad, waarop een karaf, een syphon
en een tweetal glazen stonden een der glazen was
half gevuld, dit plaatste hij op de tafel in den erker.
„Je schijnt Fay op de vlucht te hebben gedreven,"
zei hij. ,,'n Zonderling meisje. Maar ga zitten."
liet hij er hartelijk op volgen.
Lance schudde het hoofd „Dank u, sir, ik zal
moeten gaan."
„Maar niet voor we met elkaar geklonken heb
ben. Kom, kom, Mr. Crum zal wel niet zoo'n haast
hebben. Een van m'n mannen kan je trouwens
straks wel met m'n two-seater terugbrengen.
Je ziet er niet naar uit of je nog zoo'n langen rit
door de zon zou kunnen maken."
Hij schonk een stevige whisky-soda in en dwong
Lance Madoc met een vriendelijk, maar stevig
handgebaar in 'n ruimen leunstoel plaats te nemen,
duwde hem het glas in de handen, en zei opgewekt
„Jij komt niet uit een droog land, hè en als
je geen geheel-onthouder bent, zal een
glas je des te beter smaken, 'n Sigaar?"
Lance schudde het hoofd.
„Rook dan je pijp, als je wilt."
„U is erg vriendelijk, sir," antwoordde
Lance.
Hij was eigenlijk te moe om te pra
ten, maar Mr. van Menterghem was
bizonder vriendelijk. Het zou dus lomp
zijn geweest om te weigeren. En Lance
zag op 't oogenblik werkelijk tegen zoo'n
langen fietstocht op als hij nu op Emma
had kunnen terugrijden zij was zoo
verstandig, zoo begrijpend maar een
fiets 1
Mr. van Menterghem praatte maar
door. Zoo nu en dan zei Lance eens
„Ja" of „Neen" of „Zeker." Hij hoorde
nauwelijks wat de vriendelijke Hollander
te vertellen had. Hij had hem willen
vragen, hoe het kwam, dat hij Fay Maze
line kende, en hoe lang ze bij hem bleef
logeeren. Maar hij vroeg het niet graag.
Zijn oogen bleven rusten op een ingelijst
portretje, dat op de schrijftafel stond.
Het stelde Mrs. Mazeline voor met Fay.
Hij kende de foto van vroegerindertijd
had hij er zelf ook een duplicaat van
bezeten
„Ik geloof, dat je je niet goed voelt,"
zei Mr. van Menterghem plotseling. „Je
luistert heelemaal niet naar wat ik zeg."
Lance kwam ineens tot zichzelf.
„Neemt u mij niet kwalijk, sir," zei
hij; „ik vroeg me alleen af...."
„Nu
„Die twee dames daar op die foto.
„Dat zijn mijn vrouw en stiefdochter."
„Uwstieuw
„De eerste man van mijn vrouw was