No. 19 VRIJDAG 24 JULI 1931 377 spreuk is. Ik hoorde ze van een kameraad hij is dood, de arme kerel." Hij zweeg en kreunde even want hij sprak over den broer van het meisje. ,,'n Kameraad? Waar u veel van hield? Dat hoor ik aan uw manier van praten," zei ze op zachten toon. Jack knikte. „Ja," zei hij kortaf. „En daar had ik alle reden voor." „Waarom Heeft hij u 'n grooten dienst be wezen „Ja, hij redde mijn leven gaf zijn leven voor het mijne dat is alles," zei Jack. Zij keek naar hem op met zachten ernst en met een duidelijk blijkende belangstelling en sympathie. „Het verhaal is te lang," zei hij bijna ruw. „En te pijnlijk," zei ze met vlug begrip. „Mis schien vertelt u 't me later wel eens." „Ik denk van niet. U zult me moeten excusee- ren" zei hij grimmig. Er was even een stilte en zij trachtte de waar dige houdingtehervinden, waarmede ze hem ont vangen had. Toen schrok Jack op uit zijn over peinzingen. „Ik zal die boomen dadelijk laten omkappen. Goeden morgen, miss Vancourt." Hij nam z'n hoed af en riep Bob, ditmaal op een toon, welke onmid dellijke gehoorzaamheid eischte en Esther knikte koeltjes. Toen zei ze, alsof die gedachte ineens bij haar was opgekomen „Ik zal toch wel eerst moeten gaan kijken, of die boomen al dan niet moeten wordenomgekapt, mr. Gordon Jack onderdrukte slechts met moeite een glimlach. „Zeker," zei hij. „Als u 'n man was, zou u dat natuurlijk doen." Zij stak haar kin in de hoogte. „Dat beteekent nog niet, dat ik volslagen idioot ben, omdat ik 'n vrouw ben 1 Is het ver „Aan den anderen kant van de boerderij," antwoordde hij. „En 't is warm om te loopen." Zij kleurde en beet zich op de lip. „Nou, dan ga ik niet. Ja, ik ga wel 1 Ik vind, dat 't mijn plicht is 1" „Vooruit dan maar 1" zei Jack. Zij keek hem aan, met vuurrood gezicht. „O pardon, miss Vancourt," stamelde hij. „Ik bedoel, dat het me een gru^t zal wezen. Neemt u me niet kwalijk ik k ben maar 'n werkman en niet gewend aan dames, ziet u." „Ja, dat zie ik," zei ze met ijskoude vriendelijk heid. „Het hindert niet." ACHTSTE HOOFDSTUK. 7® liepen zwijgend naast elkaar voort, en Bob, tus- schen hen in, keek onderzoekend omhoog nu naar den een dan naar de ander, alsof hij zich afvroeg, waarom die twee vrienden van hem niet eikaars vrienden konden wezen. Opeens spitste hij de.ooren en rende vooruit met zijn neus op den grond. „Wat heeft hij vroeg Esther. „Hij ziet of ruikt iets. Boh heeft den reuk en 't gezicht van 'n Ierschen terrier. O, daar heeft hij 't al, een haas geloof ik," zei Jack. Hij volgde den hond en raapte een haas oo.die in 'n strik gevangen was. „Arm ding," zei Esther. Is hij dood „Als 'n pier," antwoordde Jack. „Die heeft daar al 'n poosje gelegen. Dat is een goed gelegde strik," voegde hij erbij, hem critisch bekijkend. „U hebt handige stroopers op het goed, miss Vancourt." „Stroopers Esther had ervan gelezen en vond ze wel romantisch. „Die haas is dus door 'n strooper gevangen „Ja," zei Jack grimmig, terwijl hij den strik in z'n zak stopte. „Het schijnt, dat u uw jacht niet al te goed beschermt." '/lisje mag ook happen. „Niet?" zei Esther, naar hem opziend. „Ik heb er heelemaal geen verstand van o ja ik herinner me, van mr. Floss te hebben gehoord, dat Sir Richard de jacht verwaarloosde." „Jahij verzamelde curiositeiten en zoo iets neemt je heelemaal in beslag." „Hoe weet u dat informeerde zij verbaasd. Jack haalde de schouders op. „O, dat heb ik van hier of daar gehoord," zei hij luchtig. „Als een man de een of andere liefheb berij heeft, verwaarloost hij gewoonlijk z'n plich ten. En het is de plicht van ieder landeigenaar voor zijn wild te zorgen." ,,'t Lijkt wel, dat 'n landeigenaar héél wat plich ten heeft," overwoog Esther min of meer somber, „lederen dag hoor ik er al over van mr. Floss en van miss Worcester m'n tante en nu begint u ook al. Ik wil graag m'n plicht doen, mr. Gordon, maar het valt niet gemakkelijk omdat ik nergens wat van weet." „Neen, het is niet gemakkelijk," gaf Jack toe, „maar u zult 't mettertijd best leeren." „Als die neef van Sir Richard, die arme Sir John die jonge man, die gestorven is ik heb er u van verteld „Ja, ik weet wel." „Als die in leven gebleven was en hij had het goed geërfd, dan zou hij het wild zeker wel be schermd hebben „Dat zeker 1" zei Jack met overtuiging. „Nou, dan moet ik het ook doen," zei ze zuch tend, doch vast besloten. „Ik wil alles doen, zooals hij het zou gedaan hebben." „O, ik hoop niet ik bedoel misschien niet Alles," verbeterde hij zich zelf haastig. „Wat zou u met het wild doen, mr. Gordon vroeg ze na een poosje. „Een anderen jachtopziener engageeren," zei hij. „Opnieuw beginnen. Ik denk, dat u wel eens gasten zult hebben en 'n jachtpartij in den herfst en zoo „Ja, dal denk ik wel," zei ze verstrooid. „In elk geval zullen uw vrienden en buren de menschen, die hier in de buurt wonen, verwachten, dat ze op de jacht worden uitgenoodigd." „Denkt u? Ja, zietu, dat weet ik niet eens. Nog maar enkele weken geleden woonde ik in 'n duf, stoffig straatje in Islingtonenik gaf muziek lessen. Wat zou ik dus kunnen weien van van al die dingen, behalve wat ik er in boeken over gelezen heb „Boeken hebben het meestal bij 't verkeerde eind," vond Jack. „U gaf dus muzieklessen „Ja. Houdt u van mu ziek „Ja zeker," antwoordde hij terstond. „Ik heb u gisteravond hooren spelen en zingen." „Ja Waar was u dan vroeg ze haastig. „O, ik liep 'n beetje rond," zei Jack op onver schilligen toon. Ik maak te 'n soort inspectietocht. Er zong nog iemand an ders ook." „Ja. Dat was Selby Layton, 'n vriend, die bij ons logeert. Heeft hij niet 'n prachtige stem vroeg ze enthousiast. „Prachtig," zei hij afgetrokken. Selby Layton Waar had hij dien naam al eerder gehoord Hij doorzocht zijn brein, doch kon niet vinden, wat hij zocht. „Hij is 'n ver familielid van me," zei Esther. „En hij is zeer vriendelijk hij helpt me met met iets Wat is dat voor 'n huisje Dat heb ik nog nooit gezien," viel ze zichzelf in de rede. „Dat is de woning van den meesterknecht," zei Jack. „En daar ik op 't oogenblik de meester knecht ben, mag ik wel zeggen, dat 't huisje van mij is." De deur stond open, en ze ging er heen. „Wil u binnen gaan vroeg hij beleefd, maar ze keek er even in en liep toen weer verder. „Neen, dank u. Het ziet er heel leuk uit." „Het is heel aardig," zei Jack. Zij zuchtte „Hoe grappig „Pardon „Ik dacht, hoe dolblij ik 'n paar weken geleden zou zijn geweest, als iemand me toen gezegd had, dat ik in zoo'n alleraardigst huisje als dat is, zou mogen wonen," verklaarde zij. „Ik heb altijd ver langd naar 'n huisje in 'n bosch." „Me dunkt, dat 'n prachthuis in 'n park nog beter is," merkte hij op. „Ja, dat zal wel." Zij zuchtte weer. „Natuur lijk Maar (Wordt voortgezet) Sinds onze laatste opgave koerden mij tengenolge onzer A. Bakker. C 408, Sliedrecht fl 600.— G. v. d. Lugt, P. K. Drossaertstraat 230, Vlaardingen 600. J. H. J. de Bruyn, Rozenlaan 77b, Hillegersberg 90. M. Abresch, Peuterdijk 38, Herkingen 60. J. W. Bierens, Troosstraat 15, Den Haag 600. H. C. Zwaan, Beyerstraat 21, Den Haag 60.— "5 2.010.- Vorig totaal bedrag 221.971. de oolgende bedragen uit, aan Nieuw totaal fl 223.981.—

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1931 | | pagina 13