rm
f.
I m
DOOR O. HENRY
4
No. 19
VRIJDAG 24 JULI 1931
369
Een Donau-bocht in de Wachau, een landstreek in Opper Oostenrijk.
Indien u bekend bent in de geschiedenis van het
boksen, dan weet u misschien nog iets af van
dien bokswedstrijd, eenige jaren geleden, waar
bij een amateur tegen een kampioen optrad en
dezen binnen de minuut met enkele slagen knock
out sloeg.
Op den morgen na dat ongelukkige gevecht,
stapte een menigte heeren met helgekleurde
vesten en dassen uit de Pullmancars te San An
tonio. Ze zagen er allen even teleurgesteld en on
tevreden uit. Dat was ook het geval met „Cri-
ckett" Mc.Guire, die, zoojuist uitgestegen, nu
op het perron op een paar koffers zat, ten prooi
aan een gierende, droge hoestbui, zoo bekend bij
inwoners van San Antonio. En in de ochtendsche
mering liep op datzelfde perron Curtis Raidier, een
veefokker uit Nueces County, een reusachtige
kerel van meer dan zes voet. De veefokker, die
zoo vroeg op de been was, om den trein naar het
zuiden te nemen voor het dichtst bij zijn ranch
gelegen stationnetje, bleef naast den medelijden-
wekkenden sportsman staan en zei op vriendelijk
grommenden toon „Ben je er zoo slecht aan toe,
joggie
„Crickett" McGuire, de gewezen licht-gewicht
kampioen, jockey, voetbajler, gokker en liefheb
ber van alle mogelijke soorten sport, keek strijd
lustig op, toen hij als „Joggie" werd aangesproken.
„Schiet op," kuchte hij. „Wat mot je van me,
telefoonpaal. Ik heb je toen niet gescheld
Een nieuwe bui overviel hem en hij leunde tegen
een grooten koffer aan om wat te bekomen. Raidier
wachtte geduldig en keek eens rond naar de witte
hoeden, ae korte overjassen en de groote sigaren,
die op het perron door elkaar krioelden.
„Zeg, joggie, je bent zeker ergens uit het Noor
den, niet waar?" vroeg hij, toen de ander wat op
streek scheen gekomen. „Ben je naar die boks-
partij komen kijken
,,'n Bokspartij snauwde McGuire. ,,'n In-
-den-hoek-duwerij was 'tNiks meer. Met één
slag was die vent tegen den grond. Was dat me
'n gevecht
Hij schraapte zijn keel, kuchte en vervolgde,
meer om zijn eigen grieven te luchten, dan om iets
tegen den veefokker te zeggen „Ik moet niets
meer van die doodsecure dingen hebben. Maar
zelfs Rys Sage zou erop in zijn gegaan, ik heb
vijf tegen een gewed, dat die knul uit Cork het
geen drie ronden zou volhouden. Ik had er mijn
laatsten cent op gezet en ik voelde me al zoo zeker,
dat ik dat nachtcafé van Jimmey Delaney op de
Zeven-en-dertigste-straat zou kunnen koopen
En toen.... zeg, telefoonpaal, vind jij ook niet,
dat 't 'n stomme streek is, om al je duiten op één
nummer te zetten
„Daar heb je groot gelijk in," zei de groote vee
fokker, „vooral als je dan nog verliest. Kom, jon
gen, sta eens op en ga een hotel opzoeken. Je hoest
afschuwelijk leelijk. Heb je dat ai lang
„M'n longen," zei McGuire, hem begrijpend.
„En de dokter zegt, dat ik 't nog 'n half, misschien
wel een heel jaar kan volhouden, als ik op mijn
tellen pas. Ik wilde daarom een vaste positie zoe
ken en wat meer op mezelf gaan letten. Daarom
heb ik dat gokje dan ook gewaagd. Ik had zooiets
van duizend dollars overgespaard. Als ik gewonnen
had, dan zou ik Delaney's café gekocht kunnen
hebben. Wie had nou gedacht, dat die vent bij de
eerste ronde er het bijltje al bij neer zou leggen
,,'t Is 'n ellendig geval," gaf Raidier toe, neer
kijkend op de nietige gedaante van McGuire, zoo
als hij daar tegen dien koffer ineengedoken zat.
„Maar nu moet je in elk geval naar een of ander
hotel gaan en wat rust nemen. Je hebt hier het
Menger en het Maverick en...."
„En het Fifth-Avenue en het Waldorf-Astoria
Hotel," grinnikte McGuire. „Ik zei je toch, dat
ik rut was Ik heb nog een stuiver over. Misschien,
dat een zeereisje op een privé jacht of een toertje
door Europa me op zou knappen.... hé, daar.,
'n krant
Hij gooide zijn stuiver naar een krantenjongen
en kreeg de Express, zette zich meer op zijn gemak
tegen den koffer aan en verdiepte zich terstond
in het verslag van den wedstrijd, die zijn onder
gang veroorzaakt had.
Curtis Raidier raadpleegde een bonk van 'n
horloge en legde zijn hand op den schouder van
McGuire.
„Kom, jog," zei hij gemoedelijk. „We hebben nog
maar drie minuten om den trein te pakken
McGuire scheen veel aanleg voor spot te bezitten.
„Je hebt me toch zeker geen wissel zien incas-
seeren of een lotje uit de loterij trekken, wel, na
dat ik je een minuut geleden vertelde, dat ik óp
was Beste kerel, schiet nou toch op
„Je gaat met me mee naar mijn ranch en daar
kun je blijven, tot je beter bent," zei de vee
fokker bedaard, terwijl hij McGuire met een hand
overeind trok en hem half meesleepte naar den
trein. „Met zes maanden ben je dan zoo lekker
als kip."
„En hoe moet het dan met het geld?" vroeg
McGuire, zwakjes tegenstribbelend.
„Geld Waarvoor?" vroeg Raidier verwonderd,
en dan keken ze elkaar aan, alsof ze geen van
beiden goed begrepen, wat de ander wilde.
De passagiers van den trein naar het Zuiden
zagen hen tegenover elkaar zitten en keken ver
wonderd, dat twee zulke uitersten elkaar raakten.
In zijn hoekje gedoken luisterde McGuire met
wantrouwen naar het gesprek van den veefokker.
Wat had die reuzenpummel ermee voor, om hem
mee te nemen Dat het barmhartigheid was, kon
McGuire zich niet voorstellen. „Hij is geen gewone
boer en hij is geen bandiet ook," dacht de gevan
gene. „Wat wil hij toch Kalmpjes aan, Crickett,
en kijk eerst eens, wat voor troeven hij uitspeelt.
Jij zit nu eenmaal in het schuitje. Je had een stui
ver en de vliegende tering en je doet beter met je
maar koest te houden. Koest houden en zien, wat
hij van plan is
In Rincon, honderd mijl voorbij San Antonio,
stapten ze uit den trein, waar een tweespan op
Raidier stond te wachten. In dien wagen legden
ze de dertig mijlen af, die de ranch van het sta
tion scheidden. Die rit was wel in staat den vin-
nigen McGuire wat tot rede te brengen.
Een week geleden was Raidier op een rit door
de prairie een ziek en verzwakt kalf tegengekomen,
dat door de kudde verlaten was. Hij was afgestegen
en had het arme dier over zijn zadel gelegd en het
meegenomen naar zijn ranch om het door zijn