370 VRIJDAG 24 JULI 1931 No. 19 knechts te laten opkweeken. Voor McGnire was het iets onmogelijks, zich voor te stellen, dat zijn geval en dat van het kalf in de oogen van den veefokker evenzeer om hulp en verzorging vroegen. Een of ander wezen was ziek en hulpeloos hij was in staat hulp te brengen.die twee dingen waren voor den veefokker voldoende om handelend op te treden, ze vormden zijn systeem en zijn voor naamste geloofswaarheid. McGuire was nu reeds de zevende invalide, dien Raidier op zoo'n manier in San Antonio opgepikt had, waar zoovele dui zenden gebrek hebben aan frissche lucht, die men tevergeefs in de volgepropte straten zoekt. Vijf hunner waren op de Soiito Ranch als gasten behandeld en hadden, toen ze geheel hersteld ver trokken, geen woorden weten te vinden, om hun dankbaarheid te betuigen. Voor één hunner was het te laat geweest, maar hij rustte ten slotte in vrede onder een ratamaboom in den tuin. Het was dus geen verrassing voor de bewoners der hoeve, toen Raidier zijn zwakke beschermeling als een handvol vodden uit den wagen opnam en hem in de galerij neerzette. „Ziezoo, hier zijn we thuis," zei de veefokker gemoedelijk. ,,'t Ziet er hier drommels raar uit," zei McGuire. die in een geweldige hoestbui op den vloer der ga lerij zat. „We zullen ons best doen, om het je zoo gemakke lijk mogelijk te maken, ouwe jongen" zei de vee fokker vriendelijk. „Binnen is het wel zoo mooi niet, maar de buitenlucht moet 't 'm doen, niet waar? Hier is je kamer. Wat je vraagt, kun je krijgen, als we het hebben." Hij bracht McGuire in de meest oostelijke ka mer. De vloer was kaal maar rein. Witte gordij nen wapperden in den zoeten wind voor de open vensters. Een groote, rieten schommelstoe! en twee gewone stoelen, een lange tafel, overdekt met kranten, pijpen, tabak, sporen en patronen stonden in 't midden van 't vertrek. Enkele goed opgezette hertenkoppen versierden de wanden. In een hoek stond een breed veldbed. De menschen in Nueces County vonden deze gastenkamer zelfs geschikt om een prins te herberger.. McGuire trok er zijn neus voor op. Hij haalde zijn laatster cent te voorschijn en gooide hem in de hoogte. „Je hebt zeker gedacht, dat ik je maar wat voor loog, toen ik zei, dat ik geen geld had, niet waar? Nou, je kunt me fouilleeren, als je daar zin in hebt. Dat is de laatste penning van mijn schatkist. Wie zal er betalen De heldere grijze oogen van den veefokker keken strak in de donkerbruine van zijn gast. Na een poosje zei hij eenvoudigweg en niet onvriendelijk „Je zult me een groot plezier doen, beste jongen, als je nu eens niet meer over geld sprak. Eens is meer dan genoeg geweest. Menschen, die ik op mijn ranch te gast vraag, hebben niets te betalen en ze bieden het me trouwens ook heel zelden aan. Over een half uur is het avondeten klaar. Daar in die kit zit water en in de galerij hangt een roodc kruik met koeler drinkwater. „Waar is de bel vroeg McGuire, rondkijkend. „Bel Waarvoor „Om als ik iets noodig heb. Ik kan niethoor eens hier," barstte hij opeens in machtelooze woe de los. „Ik heb u nooit gevraagd, me hierheen te brengen. Ik heb u nooit voor een cent ook maar be nadeeld. Ik heb nooit mijn nood geklaagd, voordat u zelf me naar mijn geschiedenis vroeg. En nu zit ik hier vijftig mijl van een kellner en een borrel. Ik ben ziek. Ik kan niet vechten. Maar ik ben er toch woedend om lik moet er niets van hebben." McGuire liet zich op het veldbed vallen en brak in zenuwachtig snikken uit. Raidier ging naar de deur en riep luidkeels. Een slanke jonge Mexicaan van een jaar of twintig kwam dadelijk aangeloopen. Raidier sprak hem in het Spaansch aan. „Zeg, Ylario, ik heb je immers den post van vaqnero beloofd op de San Carlos-ranch „Si, senor, u was zoo vriendelijk." „Luister. Deze senorito is mijn vriend. Hij is erg ziek. Blijf aan zijn zijde. Zorg voortdurend voor hem. Heb veel geduld met hem en wees heel bezorgd. En als hij beter is, ofen als hij beter is, dan zal ik jou in plaats van vaquero tot major domo maken op de Rancho de las Piedras. Esta bueno „Si, si.... mil gracias senor." Ylario wilde op den grond knielen uit dank baarheid, maar de veefokker gaf hem een welwil Langs den „schijnen blaucn Donau". Gezicht op het Onstenrijksche stadje Grein. lenden schop en bromde„Schei uit met jullie tooneelkunsten Tien minuten later kwam Ylario uit de kamer van McGuire en stond voor Raidle. „De kleine senor," zei hij, „laat tt groeten (Raidier schreef die beleefdheid aan Ylario toe) en verlangt wat geklopt ijs, een heet bad, een groc van jenever, alie ramen dicht, geroosterd brood, scheergerei, een New-\ork Herald, sigaretten en een telegram te verzenden." Raidier haalde een kwart liter brandewijn uit zijn kastje te voorschijn. „Hier, geef hem dit maar," zei hij. Aldus werd een waar schrikbewind op Soiito Ranch ingesteld. Enkele weken lang snoefde en raasde McGuire tegenover de koedrijvers, die van heinde en ver naar de hoeve kwamen gereden om Raidler's laatste aanwinst te bekijken. Hij was iets heel bijzonders voor hen allen. Hij legde hun alle trucs van het boksen uit. Hij gaf hun een kijk je in het verachtelijke leven van een, die opgaat in de professioneele sport. Zijn stadsch koeter- waalsch bezorgde hun heel wat pret en verrassingen. Zijn gebaren, zijn grappige houdingen, zijn brutale tong en zijn losse beginselen maakten indruk op hen. Hij was voor hen een wezen uit een onbeken de en nieuwe wereld. Ongeveer twee maanden na zijn komst, begon hij zich te beklagen, dat hij er slechter aan toe werd. Van toen af werd hij de plaag van de ranch. Hij sloot zichzelf in zijn kamer op als een venijnige kabouter en deed niets dan klagen en razen en verwijten. De hoofdtoon van al zijn klachten luid de. dat hij tegen zijn zin in een hel was gebracht dat hij dood ging door verwaarloozing en gebrek aan gemak. Maar met al zijn klachten over zijn verergerden toestand zagen de anderen geen ver andering in hem. Zijn kraaloogen stonden nog steeds even helder en vinnig. Zijn stem klonk schor. Zijn leerachtig gezicht, waarover de huid strak stond gespannen als een trommelvel, kon nu een maal niet magerder worden. De blos, die tegen den avond op zijn beenige kaken verscheen, wees erop, dat een thermometer misschien verhooging zou aanwijzen en dat een dokter, die hem beklopt zou hebben, misschien zou kunnen constateeren, dat McGuire op slechts één long leefde, maar in zijn uiterlijk was daarvan niets te bespeuren Ylario verzorgde hem geregeld en alleen de belofte van zijn aanstaand majordomo-schap deed hem volhouden want McGuire bezorgde hem een bitter onaange naam leven. Hij beval hem voortdurend, de lucht, zijn eenige red dingskans, te weren uit zijn kamer door het slui ten van ramen en deuren. Zijn kamer stond geregeld blauw van den sigaretten rook en wie er binnen kwam, moest in die be zwangerde atmosfeer zit ten en luisteren naar de eindelooze opsnijderij van het minne kereltje over zijn vroeger leven. Op zekeren dag zei Raidier tegen hem „Zoontje, je moest eens wat meer frissche lucht gaan happen. Als je wilt, kun je eiken dag een koetsier met den wagen tot je beschikking krij gen. Probeer het eens een week of twee in een der koekampen. Ik zal zorgen, dat je het zoo prettig mo gelijk hebt. De grond en de lucht.... dat zijn de dingen, die ie noodig hebt om beter te worden. Ik heb een kerel uit Phila delphia gekend, die er beroerder aan toe was dan jij en die ergens langs de Guadeloupe verdwaald raakte en twee weken lang op den blooten grond in het gras tusschen de schapen geslapen heeft. Nou, en dat bracht hem aan de beterhand, toen hij eenmaal maar begon nen was. Dicht bij den grond, daar is de lucht het gezondste voor je. Probeer eens wat paard te rijden. We hebben een heel makke ponnie...." „Wat heb ik je toch in hemelsnaam gedaan schreeuwde McGuire. „Heb ik je ooit bedot? Heb ik ie gevraagd, me hier te brengen Stuur me maar naar buiten, als ie dat met alle geweld wilt, of steek me een mes tusschen m'n ribben, dan ben je van den last af. Rijden man, ik kan m'n pooten niet verzetten 1 Ik zou een kind van vijf jaar niet kunnen bijhouden met loopen. Dat heeft die lamme ranch van jou me voor goed gedaan Er is hier niks te eten, niks te zien, en niemand om mee te praten, dan een zootje ezels, die een bokshandschoen niet van een kreeftenslaatje kunnen onderscheiden." Op zekeren dag kwamen twee marmen op de hoe ve aangereden, stapten af, bonden hun paarden vast en kwamen binnen om mee te eten. Dat was zoo de gewoonte in die streek. Een hunner was een bekende dokter uit San Antonio, wiens kostbare hulp was ingeroepen door een rijken veefokker, die door een verdwaalden kogel getroffen was. Hij werd nu naar het station gebracht om den trein naar de stad te nemen. Na het eten nam Raidier hem terzijde, duwde hem een twintigdollarbiljet in de hand zeggend „Dokter, daar in die kamer zit een jonge kerel, die, naar ik denk, funk de tering beet heeft. Ik zou graag hebben, dat u hem eens onderzocht, om te weten, of we nog wat voor hem kunnen doen." „Hoeveel kostte me het eten van daareven, Raidier vroeg de dokter, over zijn bril heen kijkend. Raidier stak het geld in zijn zak. De dok ter ging terstond de kamer van McGuire binnen en de veefokker zette zich op een hoop zadels in de galerij, geneigd zichzelf te veroordeelen, als de uit slag ongunstig mocht zijn. Na tien minuten kwam de dokter opgewekt de kamer uit. „Die kerel," zei hij, „is zoo gezond als een nieuwe dollar. Zijn longen zijn beter dan de mijne. Adem haling, pols en temperatuur zijn vol komen normaal. Geen enkel teeken van verzwakking. Ik heb natuur lijk geen bacillenonderzoek kunnen doen, maar die kunnen er bijna niet zijn. Ik waag er mijn naam op, dat mijn diagnose goed is. Zelfs sigaretten

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1931 | | pagina 6