BARONESSE ORCZY
DOOR
r.ll'-:
Is dat alles, wat ze u verteld neeft Dat malle
Blauwoogje tochOm hem zóó gunstig voor
te stellen
„Ja. Dat is alles. Maar zij is een verstan
dig meisje ze heeft veel gezien en meegemaakt
ik kan op haar oordeel vertrouwen en op het
mijne niet minder. Nu, wat denk je ervan
De hemel mag weten, wat Lance zou geantwoord
hebben misschien tenslotte „neen", al was het
alleen maar om heelemaal met zijn verleden te
kunnen breken. Hij had Winnipeg verlaten, en
daarmee de goede betrekking, die hij er had gehad
omdat het voortdurend contact met Blauwoogje
telkens opnieuw die schrijnende wonde opende,
en het hem onmogelijk maakte het gebeurde te
vergetenEngeland, de nacht-club, Muriel Lam-
prière, de gevangeniscel, het proces, het vonnis,
het spoorweg-ongeluk, alles. Hij hield wel van
Blauwoogjezij was rustig, kalm, schijnbaar on
gevoelig. Zij verpersoonlijkte de rust, maar niet
de vergetelheid. Als hij nu het aanbod van dien
Hollander aanvaardde, dan zou hij opnieuw en
voortdurend met dat verleden moeten leven. Niet
alleen met Blauwoogje nu, maar ook met
Mrs. van Menterghem en hoewel Blauwoogje hem
nimmer verraden zou, de mogelijkheid dat
Mrs. van Menterghem hem verraden zou, bestond elk
oogenblik. Zijn verstand zei hem, dat hij weigeren
moest, dat hij de achttien mijl tusschen Mr. Crum's
farm en het nieuwe huis van Mrs. van Menterghem
ais een slagboom tusschen hem en het verleden
moest handhaven dat het nog verstandiger zou
zijn nog meer mijlen, desnoods een half continent,
tusschen hem en hen, die Amos Beyvin eens gekend
hadden, te stellen.
Naar alle waarschijnlijkheid dus zou Lance op
Mr. van Menterghem's voorstel tenslotte „neen"
hebben gezegd. En reeds had hij gezegd „Damt
u, sir, u bent erg vriendelijk.toen hij toevallig
door het erkervenster keek, waar achter zich de
fraaie lente-tuin in de pracht van de April-zon
baadde. Een geurige zoelte stroomde door het open
venster de kamer binnen, en in de takken van een
ouden noteboom klonk
het heldere zingen van
een merel.
Fay bevond zich in den
tuin. Zij stond met haar
rug naar het huis maar
hij zag den ranken omtrek
van naar gestalte, haar
mooie, welgevormde bee-
nen, haar hoog-gehakte
schoentjes, haar bloote
armen met dezachte huid,
die nu lichtelijk rose was
van de koele voorjaars
lucht. Hij zag haar haren,
die de glanzingen en de
kleur van rijp, wind
bewogen koren bezaten.
Mr. van Menterghem
wachtte, tevreden dat
Lance zijn buitengewoon
voorstel overwoogen
Lance, toen hij Fay daar
in den tuin zag staan, zei
niet,,neen!" Hijzagalleen
haar rug, haar haren,
haar beenen, maar toch
zei hij het niet, hoezeer
zijn verstand hem ook
drong en smeekte om
„neen 1" te zeggen.
Het volge nde oogenblik
hoorde hij van de andere
zijde van het huis het ron
kend geluid van een auto
komen, en een minuut la
ter verscheen er een jon
geman om den hoek van
het huis. Fay keerde zich
om. Zij glimlachte, en de
jongen kwam op haar toe.
Lance zag slechts zijn profiel, maar dit was als het
pendant van Fay's profiel. Zijn haar was donker
bruin hij droeg geen hoed hij liep met gebogen
hoofd en met de handen diep in zijn zakken. Hoe
bekoorlijk zag Fay er uit met dien glimlach
Natuurlijk, die jongen was haar broer Tom. Hoe
lief was het gebaar, waarmede zij haar arm in den
zijnen stakLance kon de beide gezichten nu
duidelijk zien. De gelijkenis was opvallend, en
toch hoe zonderling het ook scheen het
gezicht van het meisje leek 't sterkste van de twee.
Er lag een weeke trek om den mond van den jongen,
en zijn kin verried een koppige, eigenzinnige na
tuur Fay's kin en mond drukten wilskracht uit,
en een wilskracht, die vrij van alle koppige stug
heid was. En geen man had natuurlijk zulke oogen
als Fay 1 met die teedere uitdrukking, welke de
oogen van moeders van werkelijke moeders
hebben, wanneer hun kindje ziek is.
„Ik denk, dat de jongen weer in moeilijkheden
verkeert," zei Mr. van Menterghem. „Ik ken dien
blik van hem. Hij durft het zijn moeder niet ver
tellen, uit vrees, dat zij het mij zal overbrengen
daarom beklaagt hij zich bij zijn zuster."
De oude van Menterghem had juist gezien. Fay
drukte Tom's arm steviger, keek hem in de oogen
en sprak zacht en ernstig. Lance kon niet verstaan
wat zij zeide, maar hij zag haar lippen bewegen,
en hoe zij haar hoofd naar voren boog, zoodat het
mooie goud-blonde haar als een lichtkrans om haar
hoofd was. De jongen scheen weer koppig hij
keek naar den grond en groefde de hak van zijn
voet in het grind. Hij schudde met een ongeduldige
beweging Fay's hand van zich af, zoodat Lance
neiging gevoelde door het open venster te springen
en hem een pak ransel te geven.
„Het is net zooals ik zei," merkte Mr. van Men
terghem op, bijna alsof Lance zijn gedachten hardop
t 'iHI
had uitgesproken, „als Fay ge- "NT O
trouwd is, zal hij niemand heb- iNO* O
ben
Als Fay getrouwd isGroote hemel
Mr. van Menterghem stond op en tikte Lance
vriendelijk op den schouder.
„Denk er eens over na, m'n jongen," zei hij,
„dan ga ik nu met Mr. Horfman sprekenIk
ben dadelijk terug."
Mr. Horfman De man, die op het punt stond....
de man, die de onbeschaamdheid had te denken
dat FayNooit van zijn leven 1
Lance sprong overeind.
„Ik heb over alles nagedacht, sir," zei hij. „Als
u met Mr. Crum tot overeenstemming kunt komen,
dan ben ik uw man."
„Prachtig 1" riep Mr. van Menterghem verheugd
uit. „Geef me daar de hand op."
Hij strekte zijn breede, roode hand uit. Zijn ge
zicht straalde van tevredenheid.
„Ik hoop, dat ik u niet zal teleurstellen," zei
Lance met een beetje wroeging. Doch hij lei zijn
hand de slanke hand van een gentleman, die
echter door het vele werken in de open lucht hard
en ruw was geworden in die van den gemoe
delijken Hollander, en beiden bezegelden hun
overeenkomst met een krachtigen handdruk.
ZESDE HOOFDSTUK
T" ance bleef in de kamer achter en sloeg Fay
door het open venster gade. Hij hoorde Mr. van
Menterghem iemand een hartelijk welkom toe
roepen, en even later de vleiende stem met het
Duitsche accent, van den man, dien hij al reeds met
al de onstuimigheid en kracht van zijn natuur was
gaan haten van den man, die het waagde Fay als
vrouw te begeeren, en met wien Fay reeds ver
loofd was.
Hij leunde, gedeeltelijk verborgen in de zware
plooien van het gordijn, tegen de omlijsting van
het erkerraam en wachtte. Fay zager niet bepaald
gelukkig uitLance kon natuurlijk niet hooren
wat zij zeide, maar hij kon toch wel zien, dat ze