^)e Erfgena
DIE ZICH SC HU 1 LH 1 E LD
DOOR CHARLES GARVICE
Neen, neen riep 't meisje. ,,Doe dat niet
Om Godswil, doe het niet! Vader,
vader! Wat doet u hier? U beloofde me
u beloofde me O, sla sla hem
toch niet alstublieft
Jack sprong op en hielp ook den Ynan op de
been. Hij nam de lantaarn uit de bevende hand van
het meisje en hield ze zóó, dat hij beiden goed kon
zien.
De man stond daar nu, suf en stil, met neerge
slagen oogen het meisje hield met een hand haar
vader vast en met de andere bedekte ze haar oogen.
Opeens wierp ze zich neer aan Jack's voeten en
met beide handen greep ze zijn arm beet.
„Spaar hem toch, meneerHet is - het is
enkel den laatsten tijd Hij is nog niet lang
thuis Wij zijn arm en en laat hem gaan,
meneer om Godswil, heb medelijden en laat hem
gaan
Jack hielp haar overeind.
„Wees kalm, beste meid," zei hij. „Is hij je
vader
Eer hij verder nog iets zeggen kon, uitte de
man een kreet van hevige verbazing en ontstel
tenis, zoodat Jack en het meisje hem zwijgend
aanzagen.
In een oogenblik tijds veranderde de houding
van den strooper weer en hij boog het hoofd en
keek weer suf voor zich uit.
„Hoe heet je, man?" vroeg Jack ernstig.
Het meisje kwam naar voren, alsof ze vreesde,
dat haar vader's manier van antwoorden Jack
boos zou maken.
„Transom, meneer," zei ze bevend.
„We wonen in dat huisje, waar u
ons van middag gezien hebt We
zijn eerlijke menschen, meneer -
enkel dat stroopen. O vader, had u
uwe belofte nu maar gehouden
En het is niet dikwijls gebeurd -
hij is pas thuis. Als u als u ons
laat gaan, meneer
Zij vouwde de armen op haar
borst en keek hem smeekend aan,
en Jack knikte haar geruststellend
toe, maar hij keek haar vader veel-
beteekenend aan.
„Ja, u kunt gaan," zei hij, met een
handbeweging haar woorden van dank
afwijzend, „maar ik hoef [wel niet te
zeggen, dat, als ik uw vader weer in
het bosch zie
„Neen, neen Hij komt er nooit
weer verzekerde zij.
„Best," zei Jack. „Hier is uw lan
taarn. Houd uw belofte of je zult
ondervinden, dat ik de mijne houd.
Goeden nacht."
Zij nam de lantaarn in haar be
vende hand en ze bleef even staan
om hem aan te kijken. Ze zei geen
woord, ze riep geen zegeningen over
hem af, ze zag hem alleen aan
maar Jack herinnerde zich dien blik
tot aan zijn dood toe. En hij bleef
stil staan, nog geruimen tijd, nadat
zij met haar vader was heengegaan.
Zij liepen zwijgend voort, tot ze
aan den rand van het bosch waren.
Toen bracht Transom de hand aan
zijn voorhoofd, alsof hij ingespannen
nadacht.
„Hoe hoe heet die kerel, Kate?"
vroeg hij met een zijdelingschen blik
uit zijn met bloed beloopen oogen.
Het meisje schudde haar hoofd.
„Hij is hij is 'n vreemde," zei ze
met een stem, die nog beefde van
opwinding. „Hij hij is goed voor
u geweest, vader Zal u zal u
dat niet vergeten
KORTE INHOUD VAN HET VOORAFGAANDE:
ln de binnenlanden van Australië leven in een hut Arthur
Burton en Jack Gordon. Zij zijn, zonder 't te weten, familie
leden van elkander en heeten beiden Vancourt. Burton ont-
vanet een brief, waaruit hij verneemt, dat hij tot algemeen
erfgenaam van de nalatenschap van zijn oom is benoemd.
Door 'n toeval ontdekt hij, dat Esther Vancourt, die in geval
van zijn overlijden erfgename zou worden, een zuster is van
lack Gordon. Bij 'n nachtelijk gevecht met roovers sneuvelt
Gordon. Voor politiehulp komt opdagen weet Burton den
erfenisbrief in de kleeding van zijn overleden vriend te bren
gen terwijl hij zich zelf voor Jack Gordon uitgeeft. Zoo erft dus
Esther Vancourt de bezittingen en rijkdommen van haar oom.
lack keert naar Engeland terug. Hij ontmoet Esther, die thans
met haar tante het landgoed Vancourt Torvers bewoont.
Door 'n samenloop van omstandigheden komt Jack op het
kasteel in dienst. Als gast logeert er een ver familielid Selby
1 ayton, die zich bij Esther weet in te dringen. Jack maakt
kennis niet hem, en eveneens met den strooper Framsom en
diens dochter Kate. Een ongunstig individu Dick Reeve
maakt dit meisje het hof.
„Neen Ik zal het niet vergeten antwoordde
hij nadenkend.
NEGENDE HOOFDSTUK-
Neen, ik zal 't niet vergeten," herhaalde Transom
op denzelfden eigenaardigen peinzenden toon.
Kate keek hem aan.
„U bent toch niet kwaad op hem, vader?"
vroeg ze op dringenden toon. „Hij was zoo vrien
delijk en barmhartig. Hij heeft u laten gaan, en
hij had u kunnen vast houden. U zou hem toch
geen kwaad willen doen
„Kwaad? Neen," antwoordde hij. „Wie zegt
dat Neen, ik wil hem geen kwaad doen of
schoon hij er niets mee te maken had. Hij is de
In ile Sieumstraat Ie Schiedam.
jachtopziener niet. En hoe lang is lf\
hij meesterknecht geweest Waar 1 N O» 1U
komt hij vandaan Hoe heet hij?"
„Ik weet het niet. Mr. Martin heeft z'n been
gebroken en deze meneer
„Meneer zei hij met weer een zijdelingschen
blik. „Waarom zeg je „meneer"? Hij is enkel de
meesterknecht van Martin
Kate zweeg even, alsof de vraag haar verraste.
„Ik weet niet, waarom ik dat zei maar hij
is anders dan dan de anderen. Hoorde u niet,
hoe hij praatte, vader, en hij was zoo kalm. Ik
kan niet goed zeggen hoe 'k 't bedoel, maar
hij is anders. Hij is gisteren gekomen, niemand
weet iets van hem af."
Transom gromde en ze bleven verder zwijgen.
Toen ze in de hut kwamen, zette Kate de lan
taarn op tafel en haar vader liet zich in 'n stoel
vallen, stak zijn handen in de zakken en staarde,
diep in gedachten, naar den grondzij keek ernstig
naar hem en hij begon met zijn voeten te schuife
len, alsof die blik van haar prachtige oogen hem
hinderlijk was.
„Zou je niet liever naar bed gaan, Kate zei
hij op ruwen toon.
„We gaan allebei naar bed," antwoordde zij.
„U gaat vanavond toch niet meer uit, vader?"
„Natuurlijk niet," zei hij. „Maak je maar niet
bezorgd over mij. Ga naar bed."
Zij stak een kaars aan en liep naar de deur,
maar opeens bleef ze stil staan, want ze hoorde
voetstappen op het tuinpaadje. Toen klonk een
licht kloppen op het venster en 'n oogenblik later
werd de deur voorzichtig geopend
en kwam er 'n man naar binnen. Hij
was jong en goed gebouwd met een
gezicht, donker als dat van een zigeu
ner, met zwarte, geel beloopen oogen,
zooals alleen de leden van dat ras ze
hebben en volle, roode lippen, die er
eveneens een kenmerk van zijn. Hii
was knap, maar in de uitdrukking
van zijn gezicht was iets, dat alles
behalve innemend was.
Hij zag Kate niet dadelijk en hij
kwam zwierig binnen loopen en
gooide een prachtigen zalm op tafel.
„Hallo Transom I Ben je al terug?
Wat heb je gevangen vroeg hij.
Toen keek Transom waarschuwend
naar Kate en de jonge man keerde
zich met een lenige beweging om en
knikte.
„Maar Kate, ben je nog niet naar
bed zei hij zoo luchtig mogelijk,
met een gedwongen glimlach. „Het
is laat voor je 1"
Zij stond daar heel stil en keek
hem aan met sombere oogen en stijf
opeengeklemde lippen.
„Ja, het is laat," zei ze koeltjes.
„Wat kom je zoo laat nog hier doen?"
Hij duwde zijn pet achterover, zoo
dat de zwarte krullen op zijn voor
hoofd te zien kwamen en keek haar
aan met een mengeling van eerbied
en plagerij.
„Ik zag, dat er nog licht aan was
en kwam even goedenavond zeggen.
Ik heb 'n cadeautje voor je mee
gebracht, Kate."
Hij knikte in de richting van den
zalm en glimlachte.
„Dank je. Die heb ik niet noodig,
Dick Reeve," zei ze. „Waar heb je
hem gevangen
Ze wist het heel goed, want er liep
een uitstekende zalmenrivier door het
land van Vancourt.
In de Long Pool," zei hij, doende
alsof hij haar niet begreep. „Daar zit