No. 22 VRIJDAG 14 AUGUSTUS 1931 433 goed als ik, dat je stiefvader die chèque nooit get eekend heeft, en dat de straf voor valschheid in geschrifte tot zeven jaar dwang arbeid kan loopen. En bedenk wel, dat dat niet de eerste maal was, dat Tom van die uitstapjes op schoonschrijfgebied maakteIk heb drie chèques in mijn bezit voor kleinere bedragen waarmee hij mij op verschillende tijden heeft pro- beeren te betalen, en die ik in mijn safe bewaar, bij hethet bundeltje gefingeerde bankre^u's. uit vrees, dat zij in vreemde handen zouden vallen. En nadat ik Tom gezegd had, dat ik mij niet langer voor den gek liet houden met valsche chèques, probeerde hij zijn geluk bij een van mijn vrienden." Zonder zich te bewegen had Fay naar het heele relaas geluisterd. Zij stond met afgewend hoofd tegen de omlijsting van het raam geleund, en Mr. Horfman's welluidende stem, met't lichte, Ger- maansche accent, klonk haar in de ooren als een doodsklok, die het sterven van haar laatste hoop op wat levensgeluk uitluidde. Toen Amos' brieven steeds zeldzamer werden, en tenslotte geheel wegbleven toen zij in de kran ten gelezen had van zijn arrestatie zijn ongeluk noemde zij het altijd van het proces, het vonnis, het spoorwegongeluk, dacht zij, dat zij den beker van het verdriet reeds tot op den bodem geledigd had. Maar nu wist zij wel beter. Het verleden, hoe verschrikkelijk het ook geweest mocht zijn, leek nu reeds minder duister, minder somber dan het heden en de toekomst. In de laatste twee jaar was Fay geestelijk veel gegroeid. Haar moeder had veel van haar gevraagd. Toen zij weduwe was geworden, moest zij verzorgd en geleid worden, haar geldzaken moesten in orde worden gehouden, haar gezondheid in acht ge nomen. Dat alles had Fay gedaan. En dan was Tom er ook nog toch al een moeilijke en eigen zinnige jongen. Hij had dezen Mr. Oskar Horfman keren kennen en hem bij zijn moeder in huis ge bracht. Fay had dadelijk een afkeer tegen den man gevoeld, en al spoedig bemerkte zij, dat het steeds moeilijker werd om het oog te houden op Tom's gedrag, en om den slechten invloed van zijn nieuwen vriend tegen te gaan. Fay was er dan ook niet heelemaal in geslaagd, maar zij deed haar uiterste best, en zij koesterde nog altijd de hoop, dat Tom niet de jaren verstandiger zou worden. In die dagen - had Mr. Horfman zijn zaken welke die dan ook zijn mochten ergens in Alberta, gelukkig een heel eind van de woonplaats der Mazelines. Haar herleefde hoop weerhield Fay ervan te veel te pie keren, en haar zorg voor Tom overschaduwde haar verdriet om Amos. Toen kwam het tweede huwe lijk van haar moeder, de verhuizing naar de ranch in Alberta, het hernieuwde verschijnen van Mr. Oskar Horfman. Hij was, naar het scheen, een vriend of een zakenkennis van Mr. van Menter- ghem hij was het ook geweest, die den jovialen Hollander met de Mazelines in kennis had gebracht. Het liefste zou Fay er toen tusschen uit zijn getrok ken. Haar vader had haar een klein vermogen nage laten, zij was dus onafhankelijk, en zij zou het heer lijk gevonden hebben om ais werkend meisje een vrij leven te leiden met prettige vriendinnen, in Montreal, of Quebec, of misschien wel in Londen of ParijsEen tijdlang was dat haar grootste illusie, doch haar moeder had haar gesmeekt, niet weg te gaan. En de maanden waren voorbijgegaan achttien lange maanden en telkens gebeurde er iets, dat de verwezenlijking van haar droom belette het auto-ongeluk, dat de gezondheid van haar moeder geheel verwoesttede winter, in een zachter klimaat doorgebrachten altijd, altijd Tom zijn schulden, zijn losbandig leven, zijn slechte vrienden altijd zorg en angst voor hem en daarbij de herinnering aan Amos, die steeds levendiger in haar scheen te worden. Was liet met hem niet dezelfde geschiedenis geweest Nachtgelegenheden Miss Lamprière politie- inval ook hoogstwaarschijnlijk schulden, en daarnaEn hier in Glamisdale hetzelfde: speelgelegenheden drank schulden, steeds meer schulden En nu het toppunt een afschu welijk, afschuwelijk huwelijk. Het einde van alles. Haar verdriet werd wanhoop, want uit deze val zag zij geen uitweg meer. Tom Zij kon immers niet toestaan, dat Tom denzelfden weg opging als Amos. Eerst haar verloofde, en nu haar broer. Dat zou Al te erg zijn. Oskar Horfman had reeds lang opgehouden te spreken. Hij wachtte nu wachtte tot zijn woor den tot haar zou den zijn doorge drongen. Zij had hem reeds gedeelte lijk haar toestem ming gegeven vandaag moest hij haar eind-beslissing hebben. Hij twijfel de er geen oogèn- blik aan, of zij zou hem die geven. En niet alleen om dien idioot, Tom. Horfman was een van die mannen, die er vast van overtuigd zijn, dat elke vrouw over wonnen kan wor den, als de man maar met genoeg beslistheid te werk gaat en haar ge noeg bemint. Aan allebei die voor waarden voldeed Oskar Horfman, en bovendien bezat hij dat bijzondere soort verwaandheid, dat een man zeker maakt van zijn macht over de vrouw, die hij met zijn liefde heeft verkozen te ver eeren. „De liefde van den man wint het tenslotte toch," was een van zijn geliefkoosde lijf spreuken. .„Zij is sterker dan die van de vrouw, machti ger en dwingender, omdat zij onver woestbaar is. Tegenzin zal zij overwinnen kun nen zelfs haat. En," zei hij tegen zichzelf, wanneer hij aan Fay dacht, „werkelijk haten doet zij mij niet." „Je ziet dus wel, Fay," begon hij, toen hij aan de uitdrukking van haar gezicht zag, dat haar gedachten weer gestuit waren op het kruispunt, dat zich onherroepelijk in haar leven voordeed, en begreep, dat hij al zijn best moest doen, om haar den weg te doen inslaan, die voor hem het aange naamste zou zijn, „je ziet dus wel, dat mijn toe stand heel précair is. Door die vervalschte chèques achter te houden, doe ik iets, wat men noemt „een misdaad door de vingers zien" en daarmee handel ik niet alleen tegen mijn eigen belangen in, doch zou ik mij ook de veroordeeling van ieder rechtge aard mensch op den hals halen. Vraag het maar aan wien je wilt. Leg de feiten aan welken man dan ook voor, en hij zal je antwoorden „Het is Horf man's plicht die chèques aan de politie ter hand te stellen." En dat is het inderdaad, dat geef ik toe. En als Tom en ik datgene voor elkander zou den blijven, wat we tot nu toe zijn alleen maar leden van dezelfde club kennissen, eenvoudig dan zou ik ook inderdaad mijn plicht vervullen als burger van dezen Staat, en Tom zélf de gevol gen van zijn wandaden laten dragen." „Dat zou voor ons allemaal misschien nog wel het beste zijn," mompelde Fay werktuiglijk, want haar lippen vormden de woorden zonder dat haar hersens er in toestemden. Oskar Horfman wachtte een paar seconden, voor hij antwoordde: „Het is natuurlijk aan jou, om daarover te oordeelen. Niettegenstaande alle onaangenaamheden, die je mij gezegd hebt, houd ik toch teveel van je,om je zoo te zeggen het mes op de keel te zetten. Ik wil alleen maar, dat je goed begrijpt, dat ik, voor de vrouw van mijn broer want dat zou Tom dan natuurlijk worden mijn geweten wel zou kunnen sussen. Voor haar zou flfj de kerk Ie Moordrecht. ik datgene doen, wat ik niet voor een kennis, zelfs niet voor een vriend zou overhebben. Dat begrijp j e toch zeker Fay begreep het, en gaf het met een moedeloozen zucht toe. „Het komt tenslotte immers op hetzelfde neer. Je bent van plan Tom te achtervolgen, tenzij ik er in toestem met je te trouwen." „Als je het nu beslist zoo wilt formuleeren.. „Ik sta er op, de waarheid te weten," antwoordde Fay, heftiger dan zij tot dan toe gesproken had. „De Hemel alleen weet, waarom je een vrouw wilt hebben, die niet van je houdt, die nooit van je zal kunnen houden." „O, ik zal mijn kans wel weten te benutten," zeide hij met een scheef glimlachje. Zij keek hem strak in de oogen, in zijn staal grijze oogen, waarin zeker nog nooit een onzelf zuchtige liefde geglansd had. „Je kans?" vroeg zij. „Je kans op een leven van ellende Want weet wel," vervolgde zij, „weet wel, dat het ellende beteekent, getrouwd te zijn met een vrouw, die je niet liefheeft." „De liefde zal wel komen, kindje," verklaarde hij. „Later." „Nooit 1" „Ik zou je kunnen herinneren aan het Fransche spreekwoord il ne faut dire ni jamais ni toujours." „Ben je dan niet bang „Waarvoor Toen zij niet antwoordde, zeide hij: „Ik ben al leen maar bang voor je weigering." „Mij dunkt dat daar niet veel kans op is nu." „Zou je den dag willen vaststellen?" ,,lk moet er eerst met mijn moeder overspreken." (Wordt voortgezet)

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1931 | | pagina 9