No. 23 VRIJDAG 21 AUGUSTUS 1931 457 Langs >le I echt by Kreukelen „Ooed geslapen vraagt hij plotseling. „Merci." Hij pakt een vierde broodje zij roert in haar thee zonder te drinken. „Wilt u loopen of rij den aagt hij, terwijl hij aandachtig naar een goudgelen honingdraad kijkt, die van het lepeltje op zijn broodje vloeit. „U" zegt hij tegen me schokt het in haar op. „Ik wil loopen." Ze hoort zijn sterke tanden in het knapperige broodje bijten nog steeds roert het lepeltje in den vollen kop thee Eindelijk is Erwin met zijn ontbijt gereed, lang zaam wischt hij zijn mond af en staat op. Ze gaan op weg. Eerst moeten ze door een stuk bosch, dan over een stoffigen straatweg. Erwin spreekt over het weer, over het oordeel van Salomo, over 'n vlin derverzameling en over den lach van de Mona- Lisa, dien hij voor 'n ver beten lachje houdt. Op het bureau zit de schip per te wachten. Hij her kent hen beiden en knikt norsch. Hij vraagt en krijgt 'n groote belooning. De parels liggen weer om haar hals. „Dus nu is alles in orde," zegt Erwin, als zij het muffe politielokaal verlaten hebben. Ze zwijgt. Ze moet hem om verontschuldiging vragen. Als hij nu maar niet zoo spottend keek! „Mijnheer Eberborgbegint ze. Heel vriendelijk, als wilde hij haar helpen, vraagt hij snel„U wilt weten wanneer mijn trein gaat Ze kijkt hem verschrikt aan. „Nee, natuurlijk zal ik u geven „Maar dat bedoelde ik „Weet ik wel. U bedoelde, dat ik het zou doen, maar ik doe het niet 1" „Lieve mijnheer Eberb „Of die parels u goed staan Voortreffelijk 1" Ik wilde niet geen afscheidskus Mooi NederlandMiddagstilte op de Zaan. „Maakt u het mij toch niet zoo moeilijk „Heeft u het mij gisteren gemakkelijker ge maakt „Ik vraag u om vergeving!" „Maar m'n lieve juffrouw, ik vergeef u dat natuurlijkHij zegt het alsof ze hem iets heel onbeduidends gevraagd heeft. „Het was een onzalige aaneenschakeling van.." „Jaschakels.... kettingen...." „Heeft u plezier om mij „Gunt u mij dit plezier niet na den treurigen avond van gisteren Ze zijn al bij het hotel. In de hall blijft ze be sluiteloos staan. Moeten ze nu afscheid nemen Ze reikt hem haar hand. Hij kijkt verwonderd naar dit handje, dat hem gisteravond hier op de zelfde plaats geweigerd werd en laat het een oogen- blik doelloos in de lucht zweven, dan neemt hij het in de zijne met een gebaar alsof hij weet, dat ze het hem eigenlijk niet gunt. Haar blik wordt innig. „En nu weg met die plagerij 1" zegt hij en trekt haar in een donkere nis, die vanuit de portiersloge niet te zien is. „Vlug, er is niemand Geef me een kus. Ik ge loof, dat ik een grooten traan zie. Kom eens hier daarmee, weg met die traantjes, ik heb ze al opge dronken. En nu mag je het wel weten. Eerlijk ge zegd vind ik het goed, dat je zoo wantrouwend bent, want een dom gansje zou ik niet willen trou wen. Maar zoo een klein wijfje als jij wil ik hebben I Zoo een, die altijd op haar hoede is, die zich niet door een kus in de war laat brengen en toch kan liefhebben I Maar een heel klein beetje pijn heb ik je toch even moeten doen, omdat je wantrouwen mij gisteren zooveel verdriet deed. Jou ook „Mijooklieveling De portier komt aanloopen om een gast in de leeszaal een brief te brengen, plots blijft hij staan, draait zich op het dikke tapijt vlug om en loopt een andere richting uit. De lift-boy heeft het be merkt, sluipt naderbij en met nieuwsgierige groote oogen tuurt hij in den donkeren hoek, waar twee gelukkige menschenkinderen elkaar innig kussen. len Moet ze het bij den hoteldirecteur aangeven Zich belachelijk maken De politie zal komen, haar uithooren, dan.Neen Of tochZou het misschien een manier zijn om de aandacht op zich te vestigen Ongetwijfeld zal het geheele hotel erover spreken, maar dan zal zij in deze geschiedenis toch een belachelijke rol spelen I Gekust en bestolen I Neen, ze moet zwijgen. Waar mijn parels zijn, mama Hebt u ze in een paar dagen niet gezien Ja, ja, ik wilde u niet nerveus maken.ik zat in een boot en buk te, toen sprong het slot los en de parels vielen in het water. Ze liggen in het meer. Windt u nu niet op, mamanatuurlijk alles stilhouden! Mama zal schreien, maar zij zal toch moeten berusten En hij Natuurlijk zal hij vannacht nog het hotel verlaten 1 Ik heb hem te graag gehad Nu niet hui len, flink zijn 1 Ik huil om hem, niet om de parels. Ze betast haar hals, die nog gloeit van zijn kus sen„Ik schaam me, ik schaam me zoo Deze man heeft de onbeschaamdheid om den volgenden morgen op de hotelvêranda rustig te ontbijten met een broodje met honing en koffielAIs hij haar ziet, legt hij vlug het lepeltje uit zijn hand en maakt een buiging. Ze is zoo onthutst, dat ze hem star aankijkt zonder terug te groeten. Ze kiest een tafeltje aan het andere eind van de veranda, maar hij zit zoo, dat hij het geheele terras kan over zien. Zij zijn alleen, want het is nog heel vroeg. De hoteldirecteur komt vragen of de gasten misschien gehoord hebben, dat een dame een paarlencollier heeft verloren. Door de politie werd getelefoneerd, dat een schipper een paarlencollier heeft gevon den, dat gisteravond door een dame in zijn boot verloren is. Eva kijkt met een lijkbleek gelaat naar Erwin. Met een lachje om zijn kauwenden mond richt hij het woord tot den directeur „Deze dame heeft het verloren „Ja, maar...." stamelt zij, „we zijn den schip per nog nageloopen en hij beweerde, dat hij niets gevonden had I" De directeur glimlacht. „Ja, dat heeft hij ook verteld. U moet weten, juffrouw, deze eenvoudige menschen zijn wantrouwend. De man geloofde het volle vindersloon mis te loopen als hij zich niet tot de autoriteiten wendde. In ieder geval wensch ik u geluk. Hoe licht had hij een dief kunnen zijn „Jabeaamde Erwin. „Het zou raadzaam zijn als de juffrouw wel licht in gezelschap van mijnheer, die getuige is ge weest zoo spoedig mogelijk naar-het bureau ging. De schipper zit daar te wachten." Eva knikt en de directeur verdwijnt. Zij roert in haar thee. „Pijnlijk, pijnlijk, pijn lijk," zegt het tikkende lepeltje. Erwin bestrijkt zijn derde broodje met honing.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1931 | | pagina 13