No. 23
VRIJDAG 21 AUGUSTUS 1931
459
op een paard te wagen, terwijl hij zoo weinig van
rijden afwist 1 De heele geschiedenis was gloeiend
vervelend, want Selby Layton wist heel goed,
dat niets zoo ellendig is voor 'n man als belache
lijk te worden in de oogen van 'n vrouw. Waarom
was hij niet tevreden geweest met te spelen en
te zingen en zich op andere wijze aangenaam te
maken in 't salon en het paardrijden voor meer
gewone menschen over te laten
Toen hij het grasveld overstak, zag hij, dat
Esther niet alleen wasen het feit, dat haar
begeleider niemand anders was dan die „onbe
schaamde kerel" van de boerderij, zooals Selby
Layton hem noemde, stemde hem niet vroolijker.
Maar hij onderdrukte zijn boosheid en met een
uitdrukking van teedere bezorgdheid liep hij op
Esther toe. Zij zag hem niet dadelijk, want zij
lachte en babbelde met Nettie en was daar geheel
in verdiept. Toen ze opkeek en Selby Layton zag,
scheen ze geheel te hebben vergeten, hoe ze van
elkaar waren gegaan.
„Ik hoop toch, dat u niet gewond bent!" riep
hij op bezorgden toon.
„Wel neen, absoluut niet," zei Esther. „Hebt
u zich bezeerd
„O, neen," zei Selby Layton, met een bewonde
renswaardig air van zelfvertrouwen. „M'n paard
sloeg op hol, en ik had 't wel goed in de hand, maar
't leek me toch beter naar huis te rijden, anders
had hij uw merrie misschien ook aan den gang
gemaakt. Nu toch niet, wel
„Ik weet niet," zei Esther. „Ze liep vreeselijk
hard en ik had haar heelemaai niet meer in m'n
macht en ik denk, dat ik er afgevallen zou zijn
maar mr. Gordon reed toevallig daar in de buurt
en hij wist haar op te vangen en zorgde voor mij."
De woorden waren gal en alsem voor Selby
Layton, maar hij glimlachte lief en knikte Jack
vriendelijk toe.
„Dat was wil gelukkig," zei hij, „ofschoon de
merrie is zóó kalm, dat er toch wel niets gebeurd
zou zijn."
Jack stond daar in die koele, onverschillige
houding, die hij kon aannemen, wanneer dit in
zijn kraam te pas kwam en sprak hem niet tegen.
„We zullen nu weer terug gaan, Nettie," zei
hij, maar Nettie schudde haar hoofdje.
„Ik wil niet terug," zei ze. „ik wil de pauwen
zien op 't terras, waar de mooie dame van verteld
heeft."
Esther bloosde lichtelijk bij die oprechte be
wondering van haar schoonheid en lachend zei
ze
„U moest haar maar naar 't terras brengen,
mr. Gordon, anders is ze toch niet tevreden."
„Daar ben ik ook bang voor," zei Jack ernstig.
„Nettie wordt verwend Maar wacht, jonge
dame, als die mazelen maar eens goed en wel achter
den rug zijn, dan zullen we wel andere maatregelen
nemen
Nettie lachte en drukte zich nog wat dichter
tegen hem aan.
„Ik ben toch niet bang," zei ze.
Ze wandelden het grasveld over naar 't terras
en Nettie gaf 'n gilletje van bewondering, toen ze
de pauwen zag pronken in de zon.
„Zet haar even op 'n stoel neer, mr. Gordon,"
zei Esther. „U moet wel moe wezen u hebt haar
al zoo lang gedragen."
„Ik ben heelemaai uitgeput," zei Jack met een
grappigen zucht, t i
„Nietes!" zei Nettie verontwaardigd. „Andere
avonden draagt hij me nog boel verder hè
Jack
Dat „Jack" klonk Esther vreemd in de ooren,
maar in de zachte liefkoozende stem van het kind
kreeg het woord een bizonder aangenainen klank.
„Nou zie je de pauwen en de bloemen," zei ze.
„Zou je ook wel 'n glas melk willen hebben en 'n
stukje cake Dat mag ze toch wel vroeg
ze toen aan Jack.
„O ja," zei hij vroolijk, „ze eet den heelen dag
als 'n klein varkentje."
Op dat oogenblik kwam Palmer statig het huis
uit, om Selby Layton, die met 'n lieven glimlach
waaronder hij z'n ergernis verborg, naar het kind
keek, een brief te brengen.
Hij nam den brief aan, mompelde een paar
woorden,, om daartoe verlof te vragen en scheurde
toen de enveloppe open. Terwijl hij den brief las,
verdween de glimlach voor een oogenblik van zijn
gezicht, dat doodsbleek werd.
„Het is niets bizonders," zei hij op onverschil
ligen toon, „maar ik zou hem toch wel per omgaan
de post willen beantwoorden. Ik heb daar nog
net tijd voor."
„Doet u dat," zei Esther. „Palmer, wil je ons
wat melk en cake laten brengen
Toen Selby Layton naar binnen was, ging
Esther naast Nettie zitten en terwijl ze het kind
naar zich toe trok, wikkelde zij het zorgvuldig
in den doek. Jack stond er even naar te kijken, toen
leek het hem, alsof hij in den weg stond.
„Ik moet Giles spreken, miss Vancourt," zei hij.
Zenenmyls-klompen
„Ik ga even naar de stallen en dan kom ik terug
om Nettie te halen."
„Best," zei Esther lachend. „U zou 'n uitstekende
verpleegster wezen, mr. Gordon."
Jack dacht aan de vele weken, toen hij z'n kame
raad, den broer van dit meisje, had verpleegd en
hij glimlachte ernstig, maar hij zei niets. Hij liep
naar de stallen en vond er Giles met zijn onder
geschikten verzameld om den bruine. Giles had
nu geen blad voor den mond genomen, zooals in
tegenwoordigheid van mr. Layton.
„Wat is er met den bruine, Giles?" vroeg Jack.
Giles raakte zijn pet aan, zooals hij onwille
keurig telkens deed, wanneer hij Jack ontmoette
en uitte eenige krachttermen.
„Er is niets met den bruine maar er zal gauw
genoeg wat aan mankeeren, als die meneer z'n
gang ermee kan gaan," zei hij. „Hij zou ieder
paard bederven, en als hij 't weer in z'n hoofd
krijgt om te gaan rijden, doet hij 't natuurlijk
weer net eender. Het is 'n wonder, dat hij z'n
nek niet gebroken heeftHet gaat me niet aan,
wat zoo'n heer doet, maar ik vind je moet toch
maar lef hebben om te gaan paard rijden, alsj e
d'r net zoo veel verstand van hebt als 'n pas ge
boren kind. En ik had ook niet zoo gek moeten
wezen, om hem te laten gaan, want ik zag bij 't
opstappen al, dat hij er geen snars van kon.
En waar is de merrie,zou ik wel eens willen weten
„De merrie is in de boerderij," zei Jack. „Ik
zou ze maar laten halen Wil je dien bruine
nog eens zadelen
Giles gehoorzaamde onmiddellijk, al kwam het
eigenlijk niet te pas, dat de meesterknecht van
de boerderij bevelen gaf aan de bedienden van
miss Vancourt. Maar de bruine werd gezadeld en
de sporen bevestigd op de maat van Jack's lange
beenen, en hij stapte op. Het paard had met z'n
vorigen berijder precies gedaan, wat het wilde en
het dacht waarschijnlijk, dat het nu evenzoo zou
gaan. Maar na anderhalve minuut begreep het,
zich te hebben vergist.
Hij sprong en schopte op 'n manier, die Selby
Layton in de lucht zou hebben gegooid, maar
waarbij Jack enkel zijn kniëen binnenwaarts
drukte met een kracht, welke het verbaasde dier
bijna den adem benam. Jack leidde hem naar het
park, liet hem eerst even kalm ioopen, zette hem
toen tot de grootst mogelijke snelheid aan en
hield hem in dat tempo, ook toen de bruine er
genoeg van had.
„Je kan natuurlijk ook springen, beste jongen,"
zei hij. „Laat eens kijken
Hij reed naar het ijzeren hek en ofschoon het
dier tweemaal weigerde, kreeg Jack er hem den
derden keer over heen en daarna liet hij hem nog
eenige malen heen en weer springen, tot de bruine
doodmoe was toen reed Jack langzaam met hem
terug.
Giles en zijn mannen hadden de demonstratie
met veel voldoening en groote bewondering aan
schouwd.
„Dèt noem ik rijden I" zei Giles. „Nooit beter
gezien En hij rijdt als 'n echte heer. Ik verzeker
je, dat ik best 't verschil zieJullie kunnen wel
rijden, jongens, maar dMr kan je niet aan tippen
Waar die heeft leeren rijden, daar deden ze het
goed, en hij hoeft 't leergeld heusch niet terug te
halen Geen kwaad paardje, wel mr. Gordon
vroeg hij, toen Jack kwam aanrijden. „Hij zou als
geknipt wezen voor u
Jack knikte en onderdrukte een zuchten
het ging hem door den zin, dat niet alleen de
bruine, maar alle paarden in den stal hem eigenlijk
toebehoorden.
„Hij is kalm genoeg en ik denk, dat je er nu
geen last meer mee zal hebben," zei hij. „Ik zou
hem vanavond maar wat haver geven."
„Ja meneer," zei Giles en onwillekeurig tikte
hij weer aan z'n pet.
Een paar lakeien brachten melk en cake voor
Nettie. Een en ander zou door één van beiden
gemakkelijk te dragen zijn geweest, maar in
Vancourt Towers gebeurde alles even statig en
Esther was in den beginne niets op haar gemak
geweest met al die bedienden, die haar omringden,
om haar op haar wenken te bedienen. Maar in-
tusschen was ze daaraan gewend geraakt en het
verbaasde, noch ergerde haar dus, toen er twee
lakeien in de keurige livrei der Vancourts kwamen
aanzetten, terwijl een hunner voldoende zou zijn
geweest. Ze brachten cake op een zilveren schotel
en melk in een zware zilveren kan, zetten een en
ander op de rustieke tafel en verdwenen weer
met die onbewogenheid, welke ze nog op hun
gezichten zouden weten te bewaren, als miss
Vancourt hun bevelen zou een dansje uit te voeren.
Esther hield Nettie's glas vast en voerde haar
cake en terwijl de kleine at en dronk, babbelde
ze al maar door.
„Jack is reuzelief," zei ze.
„Ja, dat vind ik ook," gaf Esther toe. „Maar
mag je wel „Jack" tegen hem zeggen, Nettie
Hij heet Gordon."
„Weet ik wel," zei Nettie, „maar hij zei, dat
ik Jack mag zeggen en ik vind Jack mooier dan
Gordon. Moeder zei, dat ik geen Jack mag zeggen,
want hij is wei de meesterknecht van vader, maar
hij is toch 'n gentleman, zei moeder. Wat is 'n
gentleman
Esther wist zoo gauw niet, wat ze zeggen moest,
want ja, wie is eigenlijk wat we een gentleman
noemen Maar Nettie moest natuurlijk antwoord
hebben.
„Een gentleman, Nettie," zei ze, „is iemand, die
heel moedig en heel trouw en heel goed en vriende
lijk is, iemand, die nooit iets doen zou, waarover
hij zich zou moeten schamen."
Nettie overdacht de woorden even, terwij!
ze cake knabbelde.
„Dan is Jack vast 'n gentleman," zei ze, „want
hij is moedig, hoorHij heeft 't paard van vader
gepakt en vader zei, dat hij best had kunnen dood
gaan en toen heeft ie 'n snee van 'n bijl gekregen,
toen hij met jou naar de boomen ging kijken
z'n hemd zat vol met bloed." (Wordt voortgezet.)