DOOR BARONESSE ORCZY Natuurlijk Maar je zult mij toch niet zoo lang laten wachten „Het zal heelemaal van den gezond heidstoestand van moeder afhangen. Zullen wij zeggen over zes maanden „Drie, alsjeblieft, op zijn hoogst. Je moet weten, dat die chèques...." „Ik begrijp het, ja. Wanneer krijg ik ze in mijn bezit „Op onzen trouwdag." „Maar hoe kan ik er zeker van zijn, dat je ze mij geven zult „Maar kindlief," protesteerde hij, „ik zal toch mijn eigen zwager niet naar de gevangenis helpen?" „En wat moet er intusschen met Tom gebeuren?" „Ik hoor, dat hij aan de hoede zal worden toe vertrouwd van dien mr.hoe heet hij ook weer die kaarten en whisky uit den booze vindt, als ik het goed begrepen heb. Nog iets anders, lieveling?" „Dat wij elkaar zoo min mogelijk zullen ont moeten." „Als je dat vraagt, eisch ik dat wij over drie weken trouwen." Horfman sprak heel vriendelijk, zonder een spoor van ironie in zijn stem of op zijn gezicht. Fay luisterde slechts met een half oor, terwijl hij over hun toekomst sprak, haar raad vroeg, naar haar wenschen informeerde. Zij voelde zich verschrikkelijk moe. Wat kon haar die toekomst schelen, wat kon het haar sche len, waar haar huis zou zijn haar thuis Het viel haar moeilijk, om op zijn vragen samenhangende antwoorden te geven. Eindelijk zweeg hij. Hij stak zijn hand uit, en vroeg de hare te mogen vasthouden. Toen zij aan zijn wensch voldeed, bracht hij haar hand aan zijn lippen. Hij gedroeg zich onberispelijk, er was niets melodramatisch in de wijze, waarop hij op deze overeenstemming inging de overeenstemming, die haar heele leven tot inzet vroeg. Een paar minuten later was hij weg. Fay hoorde het geronk van zijn auto in de verte wegsterven. Zij was alleen. Niemand, die zien kon, hoe zij haar hoofd tegen den muur leunde. Niemand, die haar kon hooren fluisteren „O mijn God, hoe zal ik het ooit kunnen volhouden NEGENDE HOOFDSTUK TAe blokhut aan den rand van de wildernis zou voor den eerstkomenden tijd verlaten worden, want zij lag een beetje te ver van Bootham af, om iederen dag heen en weer te rijden. Daarom begaf 1-ance zich op zekeren dag nadat hij zijn hut had schoon gemaakt en opgeruimd, met Emma en Mr. Mi- cawber bergafwaarts. Emma zou een plaatsje krijgen in de stallen van Bootham, terwijl Lance en Mr. Micawber een geschikte kamer in Glamisdale hadden gevonden en van en naar het werk zouden rijden in 'n kleinen two-seater, dien Mr. van Men- terghem welwillend voor dat doel had afgestaan. Blauwoogje was op een dag naar de ranch van Mr. Crum komen rijden, om Lance te spreken, en zij had hem verteld van de uitvlucht, die Fay ver zonnen had, om Mrs. van Menterghem niet de waarheid te hoeven zeggen. Deze waarschuwing was nog bijtijds gekomen, zöodat Lance nu een kort snorretje droeg, en lang haar, dat in een lok over zijn voorhoofd viel. Het verschil in kleeding, en een ingestudeerde houding zouden de rest wel doen, hoopte hij. Maar niettegenstaande dit alles was de uitwer king op Mrs. van Menterghem sterker dan hij verwacht had. Hoewel zij toch gewaarschuwd was, kon zij haar opwinding niet verbergen. „Het is werkelijk opvallend," zeide zij, „u hebt mij heusch schrik bezorgd, Mr. Madoc, hoewel mijn dochter mij toch gewaarschuwd had, nietwaar lieveling maar u moet mij maar vergeven dat ik u zoo aanstaar u lijkt zoo verschrikkelijk op iemand, dien wij vroeger heel goed gekend hebben dat wil zeggen, mijn dochter en ik, want Tom was nog op kostschool, toen hij bij ons in Canada kwam, dien Mr. Amos Beyvin bedoel ik.een ongeluk kige jongen, die heelemaal den verkeerden weg is opgegaanen toen is hij bij een spoorwegonge luk om het leven gekomen.... het was eigenlijk maar gelukkig voor hem, want anders zou hij nu in de gevangenis zitten, is het niet zoo, zuster Browne De situatie was van een bitteren humor voor Lance. Hij vroeg zich onwillekeurig af, of Mrs. van Menterghem werkelijk in ernst was, of dat zij maar comedie speelde, en zich, omwille van haar dochter, maar hield, alsof zij de waarheid niet doorzag. Het was een vreemde toestand, waarin hij zich bevond overgeleverd aan drie vrouwen, die alles van zijn verleden afwisten. Elk van hen zou hem morgen aan den dag kunnen prijsgeven, hem zijn geestelijken ondergang tegemoet kunnen zenden, indien zij dat wilden. Dat wil zeggen, als het alle- daagsche vrouwen waren geweest. Maar noch Fay mooie Fay noch Blauwoogje lief, goedig Blauwoogjewaren alledaagsche vrouwen. Lance kon zich niet indenken, dat er ooit iets zou ge beuren, waardoor hij een van hen beiden tegen zich zou innemen, maar hij voelde zich niet zoo zeker van Mrs. van Menterghem. Zij was verschrikkelijk praatziek en had niet het minste bedwang over haar tong. En..".. „Ik zal u eens een paar foto's van dien armen Amos Beyvin laten zien, Mr. Madoc," zeide zij. „Zuster, zoudt u even willen kijken in de bovenste la aan den linkerkant van mijn bureau Daar ligt een soort map ziet u haar niet zwart fluweel, bewerkt met bloemen van wolik weet toch zeker dat zij daar moet liggenKijkt u dan eens aan den rechterkant.... Maar mijn lieve hemelIk dacht zoo vast, dat ik het ding weer in mijn bureau had gelegdenfin, we zullen er dan wel eens een anderen keer naar kijken. U wilt de foto's immers graag zien, niet Mr. Madoc?" „Het zal mij inderdaad een groot genoegen zijn, Mrs. van Menterghem." „Ik heb ze uit de „Daily Mail" geknipt, toen hij voor het gerecht moest komen, omdat hij een agent had gedood. Het was eigenlijk niet zijn schuld, moet u weten, maar het geval heeft een zeer nood lottige wending voor hem genomen...." „Zeer noodlottig inderdaad." Zij ratelde maar door en vertelde hem alles over „dien armen jongen", zich af en toe tot zuster Browne wendend om de bevestiging te hooren van haar mededeelingen. Ook zinspeelde zij even op de liefdesgeschiedenis tusschen dien Amos Beyvin en haar dochter Fay. „Zij is er nu natuurlijk heelemaal overheen, maar toen dacht ik heusch, dat het haar hart zou breken. Gelukkig is zij hem nu heelemaal vergeten, en zij scheen het absoluut geen bezwaar te vinden, dat u zoo erg op hem leek dat had ik toch zeker verwacht..het is eigenlijk maar goed, dat het zoo is gegaan, want zij zal nu wel binnenkort met Mr. Horfman trouwen, een heel goeden vriend van Tom. U kent Mr. Horfman toch zeker, Mr. Madoc „Slechts heel oppervlakkig." „Tom is zoo verschrikkelijk op hem gesteld Maar als Mr. Horfman eenmaal getrouwd is, zal hij natuurlijk zijn tijd niet meer aan Tom kunnen geven.... daarom zijn wij allemaal zoo blij, Mr. Madoc, dat u nu net op het tooneel bent ge komen en dat u Tom gezelschap zult kunnen hou den. Het is werkelijk een uitkomst." „Ik ben blij, dat u er zoo over denkt, Mrs. van Menterghem." Mevrouw van Menterghem was zoo opgewonden over alles het engagement van Fay en de komst van Mr. Madoc, die zoo sprekend op Amos Beyvin geleek dat zuster Browne haar 'n lichte dosis bromide moest geven, om haar zenuwen te kalmeeren. Zij sliep daar uitstekend op, doch toen zij 's middags wakker werd en naar beneden zou gaan om thee te drinken, was zij /-\ nog steeds vol van die wonderlijke lN O» YZ gelijkenis. Mr. van Menterghem moest er natuurlijk ook alles van hooren. „Je hebt nog nooit zooiets gezien, Bert. Een echte dubbelganger. Vind jij ook niet, Fay Mr. van Menterghem wist nog van niets. „Wie vroeg hij perplex. „Wat Wie is een echte dubbelganger „Moeder bedoelt, dat die man, Lance Madoc, zoo sprekend lijkt op een jongen Engelschman, dien wij vroeger gekend hebben," verklaarde Fay. „Ja. Een zekere Mr. Amos Beyvin. Je weet wel, Bert, die man, waar ik je van verteld heb, die met Fay verloofd is geweest, en toen...." Fay kromp ineen. Schat van een moeder I zelfs daarover had zij haar mond niet kunnen hou den. De goedhartige en tactvolle Mr. van Menter ghem deed een poging om het gesprek een andere richting te geven. „Ik zal Madoc vandaag of morgen onze veulens laten dresseeren. Daar kunnen we nog pleizier mee hebben, Fay, dat zul je eens zien." „Dat denk ik ook wel," antwoordde Fay. „Ja, dat is ook zoo vreemd," vervolgde Mrs. van Menterghem, hardnekkig terugkeerend naar het onderwerp van den dag. „Amos Beyvin was ook zulk een uitstekend ruiter." „De meeste Engelschen kunnen goed met paar den omgaan," verklaarde Mr. van Menterghem. „Dat weet ik wel, maar Amos Beyvin was wer kelijk iets buitengewoons op dat gebieden nu die Lance Madoc ook.... Ik wilde, dat ik je die foto's kon laten zien, die ik van Amos Beyvin heb.ik heb ze toentertijd uit de „Daily Mail" geknipt, en. „Hebt u foto's van Mr. Beyvin, moeder?" vroeg Fay. Zij had het klaarblijkelijk erg druk met thee schenken. „Dat wist ik niet." „Ik heb ze uit de krant gekniptje herinnert je wel, toen het verslag van het verhoor er in stond, en later, met het spoorwegongelukde gelij kenis moet wel iedereen opvallen." „Waar heb je die foto's, moeder?" vroeg Mr. van Menterghem. Fay deed haar best om zijn blik te ontmoetenze wilde doorgronden wat er in hem omging, maar hij gaf zijn heele aan dacht aan zijn thee en zijn sandwich. Als hij op keek, keek hij alleen maar naar zijn vrouw. „Dat is het juist," vervolgde Mrs. van Men terghem gretig. „Ik heb ze in een soort map ge daan je herinnert je dat ding wel, zwart, met bonte bloemen met wol erop gewerkt Fay heeft het als kind eens voor mij gemaakt, en het was juist zoo'n gemakkelijk formaat om er cabinet- foto's in te bewarener zitten een paar portret ten in van Fay en Tom toen zij klein waren, en van mijn eersten manen een foto, die eens van Fay en Amos.ik bedoel Mr. Beyvin samen gemaakt is ik denk dat ik daarom die uitknipsels erbij heb gestopt „Laat ze me eens zien, moeder," onderbrak Mr. van Menterghem haar, tusschen twee happen van zijn sandwich door. „En nu kan ik die map nergens vinden 1 Ik dacht zoo zeker, dat ik ze in de bovenste la van mijn bureau had gelegd, maar ik vroeg zuster haar voor mij er uit te nemen, en zij heeft gezocht en gezocht, en daarna ikzelf ook nog, maar...." Mr. van Menterghem had zijn sandwich veror berd, zette zijn kop thee neer, stond uit zijn gemak- kelijken stoel op, en begaf zich naar de groote tafel die in den erker stond. Hij opende een van de laden ervan, haalde er iets uit te voorschijn, dat veel van een brievenmap had een zwart voorwerp, bedekt met bonte bloemen en hield het omhoog: „Is het dit vroeg hij. Fay had haar oogen geen seconde van hem afge wend. Nu wendde zij haar blik van hem naar het voorwerp, dat hij in zijn hand hield. Niet dat het haar iets kon schelen, wat er nu zou gebeuren. Amos Beyvin, of Lance Madoc, zooals hij zich nu noemde, beteekende niets voor haarof hij zijn straf, die hij natuurlijk verdiende, toch nog zou

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1931 | | pagina 6