°raUS a\\enver^ennS
On&e
470
VRIJDAG 28 AUGUSTUS 1931
No. 24
zinnige schoonheid, doch afstoot door zijn trotsche
strengheid. Doch nu stelde hij zich die vraag niet
meer. Hij wist, met het onfeilbare instinkt van een
die liefheeft, dat Fay niet koud was dat er achter
haar kalmen blik een vuur smeulde het vuur van
een warme, hevige natuur. En ginds hij haar hier
weer ontmoet had, waren er duizenden kleine
dingen voorgevallen, die hem in die overtuiging
versterkt hadden. Maarde warmte van haar
hart gloeide niet voor hem een ander niet hij
zou de vonk tot een laaiende vlam aanwakkeren.
Bij die gedachte boorde hij zijn hiel in de zachte
aarde, en hij drukte zijn gevouwen armen tegen zijn
borst, om den wilden kreet te smoren die wellicht
een oogenblik verlichting zou hebben gegeven aan
de brandende pijn van zijn hart.
Fay was weg, en met haar verdween het licht
van de aardehet leven van de boomen en bloe
men met haar verdween zijn hernieuwde hoop.
De aarde leek plotseling leeg en somber.
Lance bracht zijn hand aan zijn voorhoofd, dat
klopte alsof er een roodgloeiende band omheen
was gelegd. Hij drukte den rug van zijn hand tegen
zijn brandende slapen.
„Groote hemel, man, kijk eens naar je handen
wat heb je daarmee uitgevoerd Kom dadelijk
mee naar binnen, dan kan ik ze wasschen en ver
binden, voordat je er iets van krijgt."
Blauwoogje, kalm en practisch als altijd, ging
hem voor naar het huis. Hij volgde haar als een
kind, gehoorzaam en zonder vragen. Hij liet haar
zijn wonden verbinden, zooals zij reeds zoo vaak
had gedaan. Haar handen waren sterk en zacht, en
bekwaam.
„Ziezoo," zeide zij, nadat zij hem gewasschen
en verbonden had. „Het spijt me, dat ik je pijn
heb moeten doen."
Blauwoogje was als een kalme haven na een
woelige zee. Maar het was het verlangen naar die
woelige zee, dat Lance den geheelen nacht wakker
hield de gedachte aan een vrouw, jong en slank
als een knaap in haar rijbroek en haar blauwe
blouseeen vrouw met oogen, die als het noorder
licht rein en vol geheimzinnige wisselingen waren,
doch die voor hem nu altijd koud en ongenaakbaar
zouden blijven.
En toch hadden die oogen eens met een diepe
teederheid voor hem geglansd toch had zij eens
gehunkerd naar zijn kussen. Hij had die lieve
gestalte in zijn armen mogen houdenenhij
had haar door zijn eigen schuldverlóren.
Dwaas, dwaas die hij was geweest
ELFDE HOOFDSTUK
'T'om was moeilijk. Er was geen twijfel aan, de
jongen had geen gemakkelijk karakter. Je wist
nooit, wat je aan hem had. Soms kon hij heel aardig
en prettig zijn, zelfs vriendelijk dan ging hij met
Lance uit rijden, door het veld, of over de heuvels,
en als het een mak paard was, scheen zoo'n uit
stapje hem wel te bevallen. Ook volgde hij soms
met belangstelling, hoe Lance het veulen dresseerde
of Emma nieuwe kunstjes leerde. Als Tom in z'n
humeur was, kon hij ook erg moedig zijn. Dien
keer bijvoorbeeld, toen hij Emma een paar mooie
sprongen moest leeren en het paard hem een
completen salto mortale liet maken. Hij viel met
z'n schouders in de modder en met z'n beenen in
de lucht. Maar hij sprong vroolijk overeind en zat
weer meteen in het zadel. Op andere tijden evenwel
kon hij zich, als een slak in zijn huisje, terugtrekken.
Dan was hij knorrig en stug en Lance, zei hij dan,
kon naar de maan loopen. Als hij zoo'n bui had,
kon je hem beter alleen laten.
De jongen was natuurlijk erg verwend, en moeder
Natuur had hem niet al te veel zelfbeheersching
meegegeven. Hij had een erg zwakken wil en
bezweek weldra als er kans was dat dit zijn ver
veling verdreef. Hierbij kwam nog de bekoring,
die er van Sans Souci op hem uitging.
Lance had al spoedig bemerkt, dat de praatjes
van Mr. van Menterghem over de clubs en hotels
te Glamisdale, die Tom zou bezoeken, onzin waren.
Tom speelde te Sans Souci en nergens anders
daar verloor hij meer geld, dan hij kon betalen,
en dronk hij meer, dan goed voor hem was. Tom
was geen diplomaat, en Lance kreeg al heel spoedig
een heeleboel uit hem los. Het bleek toen, dat
Mr. Oskar Horfman 'n verderfelijken invloed op Tom
uitoefende en zijn ondergang bewerkte. -Lance had
natuurlijk Mr. Horfman van het eerste oogenblik
af gehaat. Hij was erg jaloersch, maar jaloezie
is gewoonlijk niet zoo blind als haar tweelingzuster
de liefde. Lance, ofschoon dan ook razend jaloersch,
was in 't geheel niet blind. Hij bemerkte, dat
Horfman, als de meeste menschen, een aantrekke
lijk persoon wilde zijn.Hij had innemende manieren.
De oude dames aanbaden hem, omdat hij in dit
gelukkige, vrije land voor hen wilde buigen en
hun de hand kuste op een vreemde, heerlijk-
vreemde manier. De oude heeren mochten hem
graag, omdat hij steeds maar weer luisterde naar
hun verhalen over het begin van hun carrière
in deze Nieuwe Wereld, en over den goeden raad,
dien zij anderen, die ook zoo goed wilden beginnen,
hadden gegeven, en die er dan ook, dank zij hün
goede raadgevingen, „gekomen" waren. De jongelui
hielden van Mr. Horfman, omdat hij zulk een
prettig gezelschap was, zich met smaak kleedde
en na het diner altijd een paar lang niet altijd
fatsoenlijke moppen wist te vertellen. En de
jongedames dweepten met hem, omdat hij uit
stekend danste, buitengewoon goed tenniste en
groote, smachtende oogen bezat Ja, Mr. Oskar
Horfman was populair. Alleen Lance Madoc
haatte hem en iederen dag méér. Alleen voor
Tom's bestwil, en ook om zijn positie op Bootham
niet in gevaar te brengen, zocht Lance geen ruzie
met Mr. Horfman. Integendeel, hij deed het zelfs
voorkomen, of hij vriendschap met hem zocht.
Met een echt sluwe, doortrapte handigheid stelde
hij zich tot taak Mr. Horfman ervan te overtuigen,
dat hij, Lance, een avonturier was, die louter
door goed geluk de rechterhand van Mr. van
Menterghem was geworden en die er nu, net als
Tom Mazeline, op uit was, zooveel mogelijk de
bloemetjes buiten te zetten.
En hierin slaagde hij.
Het is een feit, dat de knapste mannen de groot
ste fouten begaan. Trouwens, als ze die niét be
gingen, zou de wereld een eentonig verloop hebben,
en lang niet die afwisseling kennen, welke thans
het leven zoo aangenaam maakt.
Mr. Oskar Horfman maakte die eene groote
fout in zijn aan afwisseling rijke loopbaan, toen
hij Lance Madoc werkelijk voor een avonturier
hield en hem uitnoodigde eens een avond op Sans
Souci te komen dineeren. Lance maakte een af
werend gebaar. „Ik heb geen avondcostuum,"
opperde hij. Mr. Horfman was beleefd genoeg om
te zeggen „Maar beste kerel, kom zooals je bent.
Wij doen niet zoo deftig. Ik ontvang slechts vrien
den beste kerels, die naar geen kleeding kijken.
Hou je van bridgen vroeg hij terloops.
„Ik speel niet."
„Shimmy dan? Dat leer je in vijf minuten."
Lance liet zich overhalen en nam de uitnoodiging
aan. Het huis was mooi, mooi van binnen, mooi
van buiten de bedienden waren goed afgericht en
voorzagen de gasten bijna geluidloos van hetgeen
Sinds onze laatste opgave keerden wij ten-
gevolge onzer
de volgende bedragen uit aan
F. J. Holkers, Boomgaardstr. 100
Rotterdam f 600,—
T. v. d. Meer, Hooglandstr. 196,
Rotterdam 300,
A. v. Rossen, Aegidiusstraat 187 b,
Rotterdam 30,—
W. H. Gerderen, Achterstr. 248,
Asperen 30,—
N. Fehling, Boegstr. 32. Den Haag 75,— j
H. Kleyn Snuverink, Timorlaan 6.
Apeldoorn 600,j
f 1.635.-
Vorig totaal bedrag 225.826,—
Nieuw totaal 227.461,j
zij wenschten. Het diner was buitengewoon
de champagne was boven allen lof verheven. Porse
lein, glas, zilver, alles bewees, dat de eigenaar een
gefortuneerde vrijgezel was, en iemand met een
rijken smaak en een onfeilbaar artistiek oog.
De avond had een heel prettig verloop. Behalve
het gezelschap uit Bootham namen nog een zestal
andere lieden, die klaarblijkelijk van over de
grenzen waren gekomen, aan den maaltijd deel.
Zij waren in schitterende wagens voorgereden,
maar de meesten gingen spoedig na het diner weg,
terwijl ze den gastheer, Mr. van Menterghem en
nog een tweetal andere gasten achterlieten dezen
dronken koppige port, spraken over politiek, base
ball en Mr. Edgar Wallace's laatste novelle. Niets
kon correcter of saaier geweest zijn. Mr. van
Menterghem reed Lance al om tien uur naar zijn
kamers in Fore Street terug.
Tom had er in toegestemd den nacht op Sans
Souci door te brengen. „Om mijn eenzaamheid
wat op te vroolijken," had Mr. Horfman aange
drongen. „Het huis is te groot voor 'n man alleen
ik zal je morgen zoo vroeg als je zelf wilt naar
Bootham terugrijden."
„Wat heb ik je gezegd zei Mr. van Menter
ghem triomphantelijk, toen hij van Lance afscheid
nam. „Bracht Tom dóór zijn avonden maar door,
in plaats van naar die ruwe hotels te gaan
Lance zei niets. Hij keek den wagen van Mr. van
Menterghem na tot deze uit 't gezicht verdwenen
was, begaf zich naar zijn kamer en ging in gedach
ten op den rand van zijn bed zitten. Hij trachtte
zich het een en ander van dezen gedenkwaardigcn
avond te herinneren gedenkwaardig, omdat hij
hoopte, dat hij een mijlpaal in zijn leven, en in dat
van Mr. Horfman zou worden.
Zijn indrukken waren vluchtig en vaag geweest.
Zóó vaag, dat hij, nu hij er, alleen op zijn kamer,
aan terugdacht, zijn schouders voor ophaalde en
glimlachtehij had misschien dingen gezien, of
meenen te zien, die wellicht nooit handden bestaan,
en geluiden gehoord.... Wat was het geweest,
alles bij elkaar genomen Een knipoogje van
Mr. Horfman aan Tom, toen Mr. van Menterghem
zijn stiefzoon had verzocht rneft hem mee terug te
gaan en weer een, toen Lance verklaard had,
dat hij 'n slecht bridgespeler was zekere bewe
gingen van den goed afgerichten, correct gekleeden
butler en op een gegeven moment luide stem
men, door een deur, die per ongeluk was open
gelaten luide stemmenDuidelijk had Lance
een paar bekende woorden opgevangen.
Een van deze woorden was„Banco".
Maar na dit eerste bezoek zei hij nog niets,
noch tegen Mr. van Menterghem, noch tegen Tom.
Hij verdubbelde evenwel zijn pogingen om vriend
schap te sluiten met Mr. Oskar Horfman. In zoo
verre slaagde hij hierin, dat hem gevraagd werd,
zijn bezoek op Sans Souci te herhalen, er nog eens
te dineeren, en de villa als zijn tehuis te beschouwen
of liever gezegd, als zijn club. Klaarblijkelijk had
Mr. Horfman met dit alles tweeërlei bedoeling.
In de eerste plaats wilde hij Lance Madoc beter
leeren kennen. Was hij werkelijk de onbeduidende
dwaas en avonturier, dien hij voorwendde Of was
hij een vijand die zich maar zoo aanstelde, en
die daarom des te gevaarlijker kon zijn Mr. Horf-
man's bedoeling was, in Madoc's oogen zand te
strooien. Flink wat zand. Genoeg om hem te ver
blinden voor alles wat Sans Souci betrof. Daarom
werd hem gevraagd, met Mr. van Menterghem
te komen dineeren. Daarom werd hij even
hartelijk ontvangen als deze, en werd hem toege
staan het huis geheel te beschouwen alsof het
zijn eigen was.
Na dien eersten avond kwam het Lance voor,
dat Mr. Horfman en Tom Mazeline voorzichtiger
waren met het wisselen van blikken-van-verstand-
houding. De statige butler bewoog zich nog machi-
naler dan den vorigen keer. Geen enkele maal hoor
de Lance stemmen geen deur werd bij ongeluk
opengelaten. Met handenvol werd het zand hem
in de oogen gestrooid. Of weefden de heeren nu een
net voor een anderen dwaas, die er in gevangen
moest worden
Zes weken waren sedert Lance's komst op
Bootham voorbijgegaan. Fay's huwelijk was vast
gesteld op 25 Julinog zes weken dusnog maar
zes weken I
„Je zult dien vent niet trouwen, Fay, ik bezweer
het je," zei Lance meer dan eens.
Fay kon hem dan een oogenblik strak aankijken,