5- No. 25 VRIJDAG 4 SEPTEMBER 1931 491 „Natuurlijk heb ik dat gedaan. Je denkt toch zeker niet, dat ik mijn mond hou over dat sme rige hol van Mr. Horfman Ik weet niet, hoe het in Canada met de wet gesteld is, maar in Engeland zouden we dat mooie Sans Souci een naam geven, dien ik nu maar liever verzwijgen zal, en zat je mooie vriend al lang achter slot en grendel." „Als je met praatjes naar mijn stiefvader bent gegaanTom was nu klaar wakker, zat rechtop in zijn stoel en omklemde de leuning met beide handen; zijn gezicht was vuurrood, zijn haarwas vochtig en hing op zijn voorhoofd en zijn oogen hadden een onheilspellenden gloed. Lance bleef echter doodkalm. Er was nog altijd veel, dat hij graag wilde weten, en hij was er zich van bewust, dat hij die wetenschap slechts zou verkrijgen door Tom zijn kalmte te doen verliezen. „Zeg, strijk je haar van je voorhoofd, kereltje," zei hij. „Ik heb Mr. van Menterghem je naam niet genoemd." Toen Tom daar zichtbaar van opluchtte en weer in de kussens terugzonk, ging Madoc ver der „Je hoeft je niet bezorgd te maken, weet je. Zelfs als we de politie moeten roepen. „De politie?" Nu verdween Tom's slaperig heid geheel. Wederom zat hij rechtop, omklemde de leuningen van den stoel en staarde naar Madoc, met wijd geopende oogen, drogen mond en tril lende lippen. „Wat ik je wilde zeggen, beste kerel," vervolgde Lance kalm, „je bent nog minderjarig. Spelen is geen misdaad. Zelfs als we je naam er niet buiten konden houden, zou je er waarschijnlijk slechts met een kleine boete afkomen." „Maar ik zeg je...." stamelde en stotterde Tom onsamenhangend. „Ik zeg je...." „Je kunt me niets zeggen, wat ik niet reeds geraden heb." Lance sprak nog altijd uiterst kalm, maar zoo terloops nam hij Tom scherp op. Hij probeerde hem nu in 't nauw te drijven, hem aan te sporen iets te zeggen, één woord, dat hem dichter bij de waarheid zou brengen. „Je hebt geen recht je in mijn zaken te mengen. Je bent een ellendige spion 1 Wie gaf je opdracht, mij te bespionneeren Je bent me nageloopen als een hond je hebt alles overgebracht en verra den 1" „Ik heb je al gezegd, dat ik je naam tot dusver niet genoemd heb. Maar ik sta er op, ik wil, dat je me de waarheid zegt." „Ik heb niets te zeggen." „Je bent Mr. Horfman geld schuldig, véél zelfs „En als dat zoo is „Méér dan je kunt terugbetalen...." „Hou je vervloekten mond...." „En hij is bereid, de schuld te vernietigen, als Pay.als je zuster met hem wil trouwen." „Wie zegt dat? Dat is gelogen!" „Ik zeg het. En het is de waarheid, ik zie het aan je oogen, je mond, aan je handen. Maar het zal in ieder geval niet gebeuren, onthoud dat. Als de politie met Mr. Horfman heeft afgerekend, dan heb jij geen verplichtingen meer aan hem en Fay zal een aannemelijk excuus hebben om het engagement te verbreken." „Maar wat ben jij voor een stomme gek 1 Als mijn zuster haar engagement verbreekt...." „Ja. Waarom niet Tom was opgesprongen. Met de handen in de zakken liep hij met groote stappen de warande op en neer. Eindelijk bleef hij vlak voor Madoc staan. „Eén ding is zeker," zei hij. „Fay zal je voor je tusschenkomst hoegenaamd niet dankbaar zijn." „Misschien niet," antwoordde Lance scherp, „maar dat blijft hetzelfde, ik doe het toch." „Je wilt zeggen, dat je. „Dat ik Mr. van Menterghem, zoodra hij terug komt, de waarheid zal doen weten. Ik zal hem vertellen, hoe je zaken met dien nietswaardigen schurk Horfman staanJe stiefvader is een goede, oude baas, hij zal waarschijnlijk je schul den betalen, en vast en zeker zal hij dit verschrik kelijke huwelijk verhinderen.Daarna zullen hij en ik samen naar de politic gaanals hij dit tenminste niet alreeds gedaan heeft." „En ons te gronde richten...." Tom flapte het er uit, verschrikt door het vooruitzicht, dat Lance zoo kalm voor hem geopend had. „Mr. Horfman te gronde richten, bedoel je," zei Madoc, „maar dat is iets, wat ons verder niet Interesseert." „Neen, mij, en moeder, en Fay richt je te gron de.... Goede hemel I Begrijp je dat dan niet.. Jij dwaas 1 idiootbegrijp je dan niets De jongen was in den stoel teruggevallen. Zijn ellebogen rustten op z'n knieën hij begroef zijn gezicht in de handen en snikte als een kind. Lance boog zich naar hem toe, zijn hart kromp van mede lijden met dezen lichtzinnigen jongen ineen. Hij was Fay's broer en hij hield zoo van haar.... Lance had het gevoel, dat hij een kind gekweld had. De jongen was als gebroken hij scheen er ellendig aan toe Maar de waarheid had zich ten slotte een weg gebaand nog één poging en Tom zou hem alles vertellen. Dan zou hij beter weten, wat hem te doen stond. „Vooruit, Tom," zei hij kalm, „schei daar nu mee uit. Hoe kan ik je helpen, als jij je best doet, de waarheid te verbergen Ik merk wel, dat er meer tusschen jou en dien ellendigen Horfman zit dan speelschuld alleen. Heb je iets.... iets ergs gedaan Is het dat Tom gaf geen antwoordzwijgen is gewoonlijk bekennen. „En Horfman weet ervan?.... dreigt je aan te geven, als je niet.Maar kerel 1" riep Lance plotseling geprikkeld uit, „waarom zeg je me niet, wat het is „Omdat jij me zult verraden...." mompelde Tom bijna onhoorbaar. „Je weet, ik zal niet...." „Je hebt zoo juist gezegd...." „Als het slechts een kwestie was van spelen en schulden." „Of anders zal je me gaan bepreeken. Ik Groote goedheid 1" Lance wierp zijn hoofd in den nek en lachte, 'n Eigen aardige situatie, neen maar, buiten gewoon Hij, de ontvluchte gevan gene, dezen on- gelukkigen stakker bepreeken 1 Als het niet voor Fav was, „Vertel eens, Tom, wat is er nu eigenlijk aan de hand vervolgde hij. Ik zweer je, dat ik je, als het ietsiets ergs iets misdadigs is., in geen geval zal aangeven. Ik zweer het je.terwille van je moeder en Fay. Ik zweer je, dat ik niet zal gaan preeken 1 Préékenl? Goeie hemel 1 11 Maar dan moet je me ook alles ver tellen. Als je eerlijk bent, zal ik mijn mond houden en en., maar zeg het me nu. Wat is er? Gaat het om ver- valschte chèques?" Tom knikte. „Spreek door," drong Lance aan, greep Tom bij de hand, dwong hem aan te kijken oog in ooghij hield zijn blikvast. dertig seconden zestigoog in oog., hij, de man. die probeerde zoo veel mogelijk goed te maken, te ver geten, en deze jon gen, die wandelde op den rand van denzelfden afgrond, De toren van de Sint J kerk te Gouda, gezien een ongewone standplaat waarin hij, Amos Beyvin, gevallen was, en die hem voor eeuwig zou verzwolgen hebben, als er niet een klein beetje geluk en de helpende hand van een vrouw waren geweest. Neen, deze jongen mocht niet in denzelfden afgrond nederstorten, niet.Fay's broer.ook al zou de dood van dien gemeenen schurk het eenige middel zijn om hem te redden. „Vervalschte chèques?" drong Lance aan. Tom knikte opnieuw. Dan maakte hij zijn hand uit Lance's greep los en sprong overeind. Met de handen in de zakken liep hij met groote passen de warande op en neer. „Kun je ze niet terugkoopen vroeg Lance. „Neen 1" antwoordde Tom kortaf. „Waarom niet? Heb je 't al geprobeerd?" „Ja. Hij wou er geen afstand van doen.niet voor den trouwdag." Nu sprong Madoc op. „Dèt zullen we eens zien 1" Tom liep op hem toe en keek hem woest aan. „Wat ben je van plan?" vroeg hij. „Dat weet ik nog niet." „Je hebt gezworen, dat...." „Natuurlijk heb ik dat. Goeie hemel, kerel, denk je dan, dat ik er de man naar ben, om je te verraden Tom haalde de schouders op. Klaarblijkelijk zag hij niet in, waarom Lance daar niet toe in staat zou zijn. Toch begreep hij vagelijk, dat Lance om de één of andere reden zijn mond zou houden. Misschien, dacht Tom, wilde Lance niet graag zijn makkelijk baantje op Bootham ver liezen Wordt voortgezet/

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1931 | | pagina 3