DIE ZICH SCHUIL HIELD Z) O 5 ft CnARLcS OARViCE e Kjrroenaam Denzil keek veelbeteekenend rond in de weelderig gemeubelde kamer. ..Dan moet je hier maar wat van verknopen." .Het is niet eens allemaal betaald, m'n oeste Denzil," zei Layton. De onaangename trek om zijn mond werd dui delijker. ..Dat kan me niet schelen Ik heb honderd pond noodig, en ik zal ze hebben ook Je kan ze leenen of stelen 't kan me niet bommen, hoe je eraan komt. Maar ik zal ze hebben, eer ik hier vandaan ga." Layton sloeg z'n beenen over elkaar en vouwde de blanke handen om zijn knieën, terwijl hij z'n bezoeker aankeek met een glimlach, die, in zijn soort, even boosaardig was als die van Denzil. ..M'n beste Denzil, vind je nou zelf niet, dat je wel wat veeleischend bent, om niet te zeggen onbeschoft En denk je, dat ik 't niet in m'n hoofd zou kunnen krijgen, om je heelemaal niets te geven, dat ik m'n huisknecht niet naar de politie zou kun nen sturen, om je te halen Heusch, dat zou het eenvoudigste wezen, wat ik doen kon, nu je zoo onbeschaamd bent." Denzil scheen heelemaal niet onder den indruk. .Wel ja, doodeenvoudig, hoor," zei hij, naar de whiskey-karaf grijpend. ...Maar niet bepaald ver standig, hë ..Dat weet ik nog zoo net niet." zei Selby Layton nadenkend. ..De politie zou je opbergen en ik zou van je af wezen voor hoe veel jaar geven ze gewoonlijk voor valschheid in geschrifte Denzil's ongunstige tronie werd nog donkerder en zijn oogen flikkerden. ..Je kletst goed, Selby," zei hij. ..Maar je vergeet, dat jij niet alle kaarten in handen hebt. Ik heb er ook 'n paar. En dit is er eentje van Hij haalde een versleten portefeuille uit den zak, nam er langzaam een langwerpig stuk papier uit en zwaaide het veelbeteekenend heen en weer. „Roep jij de politie maar, dan kunnen ze dit van mij krijgen, en dan zal ik ze dat geheimpje vertellen, dat jij zoo secuur bewaard hebt en dan zal ik er ook voor zorgen, dat de persoon, waar 't om gaat, weet, waar je te vinden bent. Me dunkt, dat je wel meer dan honderd pond zal willen geven, om me stil te hou den, wat Layton was bleek geworden en zwijgend keek hij toe, toen het papier weer werd opgeborgen. „Aan dat boeltje hier te zien, zou ik zoo zeggen, dat je liever niet gestoord wil worden bij 't spelletje, waar je nou aan bezig bent, wat 't dan ook wezen mag,zei Denzit. „Dat je met iets bezig bent, is zeker, want je hebt nooit recht door zee kunnen gaan, net zoo min als de meesten van ons. ik denk, dat jij ook liever niets met de politie te doen hebt. We zitten allebei in 'f zelfde schuitje, Selby en als 't naar den kelder gaat dan gaan we allebei mee. Als je me honderd pond geeft, zal ik m'n mond houden. Maar ik moet baar geld hebber en probeer 't me, asjeblieft, met 'n vriend» lijk gezicht te geven." Layton zat even zwijgend na te den ken, met zijn blanke handen om z'n knieën gevouvjen en een verdacht trillen van zijn bovenlip. „Als ik er maar i:eker van was, dat ik met honderd pond van je af was, m'n beste Denzil," zei hij. Maar voorzoover ik je ken, zal dat niet 't geval wezen. Iemand, die zoo verkwistend is als jij, komt niet ver met dat geld, al is 't ook 'n groote som. Het is best mogelijk, dat je over 'n week weer hier bent om me geld af te persen." Denzil haalde de schouders op. ,.'t Zou KORTE INHOUD VAN HET VOORAFGAANDE: In de binnenlanden van Australië leven in een hut Arthur Burton en Jack Gordon. Zij zijn, zonder 't te weten, familie leden van elkander en heeten beiden Vancourt. Burton ont vangt een brief, waaruit hij verneemt, dat hij tot algemeen erfgenaam van de nalatenschap van zijn oom is benoemd. Door *n toeval ontdekt hij, dat Esther Vancourt, die in geval van zijn overlijden erfgename zou worden, een zuster is van Jack Gordon. Bij 'n nachtelijk gevecht met roovers sneuvelt Gordon. Voor politiehulp komt opdagen weet Burton den erfenisbrief in de kleeding van zijn overleden vriend te bren gen, terwijl hij zich zelf voor jack Gordon uitgeeft. Zoo erft dus Esther Vancourt de bezittingen en rijkdommen van haar oom. Jack keert naar Engeland terug. Hij ontmoet Esther, die thans met haar tante het landgoed Vancourt Torvers bewoont. Door n samenloop van omstandigheden komt Jack op het kasteel in dienst. Als gast logeert er een ver familielid Selby Layton, die zich bij Esther weet in te dringen. Jack maakt kennis met hem. en eveneens met den strooper Framsom en diens dochter Kate. Een ongunstig individu Dick Reeve maakt dit meisje het hoi. jack wordt door Esther om inkoo- pen te doen naar Londen gestuurd. Daar geraakt hij in een avontuur met zekeren Denzil, den aanvoerder van de roovers- bende, die zijn hut in Australië binnendrong. Deze Denzil blijkt een goede bekende te zijn van Selby Layton. kunnen," zei hij, „maar ik denk van niet. Ik wil weer 't land uit en daar heb ik 't geld voor noodig. Maar ik heb geen zin, om er nog langer over te kletsen. En ik heb ook geen zin, om je wat te beloven. Geef op't geld, of roep de politie maar, als die komt, zal ik tenminste zorgen, dat ze niet komt voor 'n wissewasje." Hij stond op en met de sigaar in zijn mondhoek haalde hij een revolver te voorschijn en richtte die op Laytortmaar Layton verroerde zich niet en glimlachte uitdagend. „M'n beste Denzil, m'n bediende is beneden in de hall en je moet daar langs als je het huis uit wil het raam is te hoog. Revolvers zijn heel nuttig in Australië, maar in Londen passen ze niet, passen ze heelemaal niet." Denzil lachte boosaardig. „Als je je verroert, schiet ik!" zei hij. „Ik ben ten einde raad en 't kan me niet schelen, of ik voor 't eene word ingepikt of voor 't andere. Ik geef je nog één minuut om na te denken." „Meen je 't heusch?" zei Selby Layton. „Dan zal ik je een cheque moeten geven." „Geen kwestie van," zei Denzil. „Dank je wel. Je hebt het geld natuurlijk hiér,* "fc. T i r want je wist, dat ik komen zou lNO. 1J en je was dus voorbereid." Layton lachte. „Wat ben jij toch 'n slimmerd Ja, ik verwachtte wel, dat je me geld zou willen afpersen en ik was dus voorbereid. Ik zeg je dit ronduit, m'n beste Denzil, omdat ik je verzeker.dat dit 't laatste geld is, dat ik je ooit geef, wat er dan ook van komen mag. Zooals je zegt ais we naar den kelder gaan. gaan we samen, en voor zoover ik je ken, ben je toch nog te veel aan je hachje gehecht, om het in gevaar te willen brengen. Als je me 'n oogenblikje wil excuseeren, dan zal ik 't geld halen. Het ligt in de kamer hiernaast." Denzil knikte grimmig. „Laat de deur open," zei hij. „Als je er vandoor zou willen gaan, schiet ik." Selby keek hem even aan met een blik vol haat, maar hij zei niets. Binnen de minuut was nij weer terug met eenige bankbiljetten. „Hier is het geld," zei hij. „Het laatste, dat je ooit van me krijgen zal." Denzil borg de bankbiljetten in zijn portefeuille, vulde zijn glas nog eens, dronk het langzaam leeg, stak even langzaam nog 'n sigaar op en met 'n knik slenterde hij naar de deur. Daar keerde hij zich nog eens om en keek Layton aan met een boos aardige nieuwsgierigheid. „Ik zou wel eens willen weten, wat voor zaakje je nou weer aan de hand hebt. Je zou me geen hon derd pond geven, om m'n mond te houden, als dat 't je niet dubbel en dwars waard was. Is 't misschien iets, waar ik je bij helpen kan, Selby Dan kunnen we samen doen." Layton keek naar hem onder half gesloten oog leden uit. „ik heb je hulp net zoo min noodig, als je aan wezigheid hier, m'n beste Denzil. Je hebt je geld nu en ik zou je aanraden om zoo spoedig mogelijk te verdwijnen, eer ik misschien tot andere gedach ten kom." Met een minachtenden lach opende Denzil de deur, luisterde even en liep toen naar beneden, om f t/t <k-ti tünsiüjk t*' KuUkiki'rk.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1931 | | pagina 14