No. 27
VRIJDAG 18 SEPTEMBER 1931
537
„Onzin," zei hij. „Ik was toevallig in de buurt,
toen je viel dat is alles. Wacht nog even, dan
krijg je wat thee. Wij, Australiërs, denken altijd,
dat je met thee alles genezen kan."
„Komt u uit Australië?" vroeg ze. „Vader is
ook pas uit Australië gekomen."
Jack beet zich op de lippen en zwijgend zette
hij thee. Zij dronk er even van, stond toen op en
als verlegen keek ze om zich heen in de kleine kamer.
„Ik ga," zei ze, „ik ben nu weer heelemaal in
orde. Maar ik zou u willen bedanken en ik kan
niet."
Zij stond daar, haar groote, glanzende oogen
rustend in de zijne toen sloeg ze haar oogleden
neer. Er was iets in haar blik en in heel haar hou
ding, dat Jack onzeker maakte. Hij verlangde
ernaar, dat ze heen zou
gaan, maar wilde niet
onvriendelijk wezen.
„Weet u zeker, dat u
weer heelemaal goed
bent vroeg hij. „Zal
ik met u meegaan Ik
weet, waar u woont."
„Neen, neen," zei ze,
„er mankeert me niets
meer. Ik kan best loo-
pen."
Jack stak haar de
hand toe en zij nam
die in de hare. Het was
'n smalle hand, bruin
verbrand, doch goed
gevormd, als die van
een dame. Zij bracht
zijn hand tot aan haar
lippen en kuste ze.
„U hebt m'n leven
gered," zei ze. tiDat
zal ik nooit vergeten.
Misschien kan ik
later 'n anderen
keer zeggen, hoe
dankbaar ik ben kan
ik misschien iets voor
u doen. Nu kan ik
niet
VIJFTIENDE
HOOFDSTUK.
TNen ochtend na
Jack's terugkomst
werd Esther wakker
met 'n vreemd geluks
gevoel, 'n gevoel, dat
haar bevreemdde,
want gedurende de
laatste twee of drie
dagen had ze zich-somber gevoeld en rusteloos.
Ze zong, terwijl ze zich aankleedde en zingend
kwam ze, met lichten tred, naar beneden in de
ontbijtkamer, waar miss Worcester op haar zat
te wachten.
„Je schijnt van morgen goed gehumeurd te
zijn, lieve," zei de oude dame, toen Esther haar
kuste, en met liefhebbende bewondering keek ze
naar het mooie gezicht met de stralende oogen en
warm-roode lippen.
„Vindt u zei Esther. „Ja, dat geloof ik ook.
Wie zou er ook niet goed gehumeurd wezen op
zoo'n heerlijken dag? Hebt u de lucht ooit zoo
blauw gezien en de bloemen zoo prachtig Het
is toch wel zalig, om rijk te wezen en in zoo'n schit
terend huis te wonen om naar je eigen park en
bosschen en velden te kunnen kijken en te weten,
dat je de meesteres bent van Vancourt Towers 1
Denk eens aan, tanteAls dat testament van
Sir Richard er niet geweest was Ze zweeg
even, alsof een plotselinge gedachte bij haar
opkwam „en als zijn neef, die arme jonge man,
niet gestorven was," voegde ze er ernstig bij, „dan
zou ik nu aan die saaie pianolessen moeten begin
nen, in plaats van hier zoo heerlijk te kunnen ont
bijten en m'n eigen baas te wezen met een heelen
dag vóór me om mee te doen wat ik zelf wil.
Tante, ik ben er heilig van overtuigd, dat dit
wereldje het beste is van alle mogelijke werelden,"
besloot ze lachend.
„Je bent niet heelemaal vrij, om precies te doen,
wat je wil, lieve," zei miss Worcester glimlachend.
„We moeten vandaag bij de Fanworths gaan
lunchen, zooals je weet."
Esther trok een leelijk gezicht toen zei ze haas
tig, alsof ze zich schaamde
Ik mag Lord Fanworth wel hij is zoo vrien
delijk en opgeruimd en Lady Fanworth is wel
wat stijf en vormelijk om niet te zeggen ver
velend maar ik geloof, dat ze een goed hart
heeft. Ja, ik zal 't er vast leuk vinden ik geloof,
dat ik vandaag alles leuk vind I Wat 'n hoop brie
ven De meeste zijn natuurlijk bedelbrieven,
zooals gewoonlijk. Alle arme menschen in de we
reld schijnen van m'n buitenkansje te hebben ge
hoord en vragen me om hulp. Ik zou ze allemaal
wel duizend pond willen sturen al zegt mr. Floss
ook, dat negen tiende van die brieven van oplich
ters komen."
„Het hemd is nader dan de rok,m'n lieveEsther,"
zei miss Worcester, alsof ze iets geheel origineels
verkondigde. „Ik denk, dat er in Vancourt armen
genoeg zijn."
„Daar ben ik ook bang voor," zei Esther. „Ik
moest ze eigenlijk allemaal kennen maar alles is
nog zoo nieuw voor me, dat ik me niet erg op m'n
gemak voel. Als ik arm was, zou ik 't heusch niet
prettig vinden, wanneer er 'n rijke bij me kwam, om
me uit te hooren ik zou vast heel trotsch wezen
en heel onhebbelijk. Maar ik moet m'n plicht doen,
zegt mr. Gordon."
Miss Worcester haalde haar neus op.
„Nogal brutaal van mr. Gordon, om iets derge
lijks te zeggen, dunkt me."
„O neen mr. Gordon is soms wel 'n beetje
ruw, maar hij is nooit brutaal," zei Esther, toen
ze haar brieven ter hand nam. „Hij had 't over
de boerderij en over 't wild, toen hij dat zei."
„Ik hoorde, dat hij weer terug was," zei miss
Worcester, „maar dat zal wel niet waar wezen,
want die hond van hem lag gisteravond nog op
't terras."
Esther kleurde even.
„Mr. Gordon had hem gezegd, dat hij bij me
moest blijven en hij zou 't gedaan hebben ook,
maar ik zag, dat hij vreeselijk naar z'n baas ver
langde die arme Bob keek me zóó smeekend
aan dat ik heni naar huis stuurde. En nu zal
hij wel in z'n schik wezen."
Bij de brieven was er een van Selby Layton,
dien ze opende en las. Het was een alleraardigste
brief, vol betuigingen van spijt, dat hij nu in
het rookerige Londen was inplaats van in het heer
lijke Vancourtmaar het was ook een zakenbrief.
Hij had informaties ingewonnen en verschillende
arme familieleden ontdekt als Esther hem twee
honderd vijftig pond stuurde, dan zou hij die
oordeelkundig en natuurlijk anoniem verdeelen.
Zoodra hij die taak volbracht had, zou hij Esther
de namen van de ontvangers opgeven.
Esther was hem zeer dankbaar en na het ontbijt
ging ze dadelijk naar de bibliotheek en ontslooi
ze de schrijftafel, waarin ze haar mooie, nieuwe
cheque-boek bewaarde. Zorgvuldig schreef ze
een cheque voor het gevraagde bedrag en vouwde
die in een vriendelijken dankbrief. Het was niet
noodig, dat hij haar de bewuste namen opgaf en
zij zou hem gaarne een veel grootere som zenden,
als hij er een goed gebruik van kon maken, schreef
ze hem.
Dien ochtend voelde
zij zich, alsof ze ieder-
eeu gelukkig zou wil
len maken.
Zij ging naar het
terras en, terwijl ze
tegen de balustrade
leunde, zong ze zacht
jes in zic-h zelve toen
werden haar oogen
aangetrokken door 'n
rookpluim uit den
schoorsteen van het
kleine huisje, dat bij
de boerderij hoorde
en haar gedachten
dwaalden vanzelf naar
Jack Gordon.
Zij was er zich niet
bewust van, hoe dik
wijls ze wei aan hem
dacht en zeer zeker
was ze er zich niet van
bewust, hoezeer ze hem
had gemist toen hij
weg wasen dezen
ochtend dacht ze voort
durend aan hem. Zij
bewonderde zijn sterke
natuur en onwillekeu
rig kwam ze onder den
invloed daarvan. Er
was iéts in Jack's on
afhankelijkheid en zelf
bewustzijn, in de be
sliste wijze, waarop hij
wist te verkrijgen en te
doen, wat hijwenschte,
dat haar fascineerde.
En met al zijn heersch-
zucht en overwicht
was een zachtheid en
een teederheid verbonden voor al, wat zwak was,
die haar nog meer dan al het andere in zijn karak
ter aantrok. In zijn zorgen voor Nettie en voor
Bob was hij als 'n vrouw en zelfs voor haar was
hij soms zacht en bijna teeder geweest.
Sedert hij op de boerderij gekomen was, had ze
een gevoel van veiligheid gehad, iets als een
bemoediging, wat voor haar, de meesteres van
Vancourt Towers, vreemd en onbegrijpelijk was,
daar de man toch enkel een van haar onderge
schikten was. Dat gevoel van veiligheid had ze
juist dezen morgen, nu hij weer terug was, bijna
binnen het bereik van haar stem, al buitengewoon
sterk, overwoog zij.
Toen die gedachte bij haar opkwam, had ze
ineens het verlangen, om hem te zien, wat haar
verschrikte en naderhand zelfs ergerde. Waarom
dacht ze toch zoo vaak aan dien jongen man, dien
vreemdeling, van wien niemand wist, waar hij van
daan kwam en van wien niemand wist, waar hij
heen zou gaan, als Martin weer op de been was
Zij haalde, met een gebaar van ongeduld, de
schouders op.
„Al die weelde hier maakt me droomerig," zoo
verweet zij zichzelve. „Ik moet wat te doen heb
ben, ik moet iets hebben, om m'n gedachten bezig
te houden."
Zij herinnerde zich wat haar tante had gezegd
over de armen van Vancourt. Zij had nog 'n paar
uren vrij, eer ze naar de Fanworths moesten
dien tijd zou ze besteden door 'n paar van de
arme huisjes te bezoeken ze moest er toch eens
mee beginnen en hoe eer dit gebeurde, hoe beter.
(Wordt voortgezet)
Hel aardigi' bakkertje nan Moordrecht