DE oXIEUWE
HOEDEN
540
VRIJDAG 18 SEPTEMBER 1931
No. 27
Is het niet waar, dat voor het komende seizoen
onze grootste belangstelling uitgaat naar de
nieuwe hoeden? Bij al het nieuwe, dat de mode
ons brengt, zijn het immers juist de hoeden,
welke opeens een geheel andere lijn gaan
volgen, waarbij de fantasie vrij spel is ge
laten. We hebben nu niet meer, zooals eenige
jaren geleden, allemaal eendere gladde dop
jes, we hebben ook niet slechts te kiezen tus-
schen enkele modellen, er is nu haast een
eindelooze verscheidenheid.
Iets romantisch is er in de nieuwe schuin
gedragen hoeden met wapperende struis-
veeren, die niet zouden misstaan bij 't cos-
tuum van een middeleeuwsche slotvrouw.
Coquet zijn ook de kleine steekjes, de
kwieke chasseurs met ganzepen of met hane-
veeren de zwarte chapeliers, schuin opgezet
als de matelot van een Spaansche danseres.
Er zijn modellen die slechts weinigen zullen
kunnen of durven dragen, modellen met
groote laag neerhangende struisveeren, wit,
groen of terra maar er zijn ook heel een
voudige modelletjes, gegarneerd met 'n klein
kopveertje, met 'n vleugeltje of met een
enkelen strik er zijn hoeden met 'n vee-
rengarneering van fel afstekende kleur, maar
soms ook is alles in één kleur gehouden, of
wordt het geheel slechts door 'n enkel tintje
opgefleurd.
Er schuilt in die groote verscheidenheid
van het nieuwe ook een gevaar. Men heeft
tandsche struisveeren, opvallend van tint of van
grootte, waarbij je onwillekeurig denkt„Wat
is ze mooi opgedirkt met die oude veer"Ik
vrees trouwens, dat in den komenden winter
heel wat „modieuse" hoeden den lachlust zullen
opwekken, want die hyper-moderne, heel kleine,
schuin opgezette hoedjes kan heusch lang niet
Donkerblauw tullen hoedje
mei wille Mercurius-oleugels.
nog oude veeren of fantasietjes, zorgvuldig be
waard van jaren her, en men verheugt er zich
natuurlijk over, met die oude dingen weer iets
moderns te kunnen bereiken. In vele gevallen zal
dit ook best mogelijk wezen, maar laten we onze
lang bewaarde schatten eerst eens critisch bekij
ken, eer we ermee voor den dag komen. We kun
nen véél betéc. 'n hoedje hebben zonder veer, of
met 'n heel bescheiden garneering dan een met
'n weidsch veerenexemplaar, waarop ais 't ware
geschreven staat„bewaard van vroeger" 1 Reeds
nu zien we zulke hoeden met min of meer af-
Zwart trillen hoed
met groene struisneer.
vilt, ook eenvoudig, maar meer„gekleed"door
de bescheiden élegance van 'n kleine groene
struisveer, is van Corinne et Marcelle.
Agnès ontwierp den zwart vilten chapelier,
met garneering van 'n vilten strik en kleine
zwarte struisveer, welke zóó als hij gedragen
wordt aan den hoed van een Spaansche
danseres herinnert.
Dan hebben we nog de bruin vilten toque
van Germaine Page, met den sierlijk ge-
plooiden rand en de laag neerhangende
groote bruine struisveer. Zelfs het haar van
de mannequin doet hier aan veeren denken
PAULA DEROSE.
Chapelier nan zwart nilt met
garneering nan nilten strik
en kleine zwarte struisveeren.
iedereen met succes dragen
Mag ik, nu we ons gaan be
hoeden voor den winter nog eens
den raad geven, bij het koopen
van nieuwe hoeden die niet alleen
te passen bij de mantels en ja
ponnen, waarbij wij ze 't meest
zullen dragen, maar ook voor 'n
grooten spiegel, waar het geheele
figuur in wordt weerkaatst
Het is niet voldoende als 'n hoed
enkel het gezicht flatteert. De
hoed moet met 't geheele toilet
en de geheele gestalte harmo
nieeren, wil de aankoop ervan
een succes worden.
Heel modieus en tegelijk heel
eenvoudig, uitmuntend geschikt
om te worden gedragen bij een
tweed mantel of een eenvoudig
mantelpak, is het donkerblauwe
vilten hoedje van onze eerste
afbeelding, ontworpen door het
modehuis Blanche Robert. Een
paar witte Mercurius-vleugeltjes
vormen het eenige ornament.
Het tweede hoedje van zwart
Bruin nilten toque met groote afhan
gende struisveer in dezelftk' klem.