$%atii
Önge
No. 27
VRIJDAG 18 SEPTEMBER 1931
533
doen pijn, wanneer een dwaasheid ze onmogelijk
heeft gemaakt. Daarom krabbelde Lance over
eind en ging wat stoeien met Mr. Micawber, en
voor hij Emma weer besteeg, keek hij nog eens
door zijn verrekijker naar die mierenmenschjes,
die zich daar beneden zoo druk maakten. Hij keek
naar hun kleine spoortreintjes, hun speelgoed
stadjes, hun rookwolkjes, die zoo vlug in de ijle
lucht versmolten, hun kleine auto's en wagens,
hun kudden vee, en voelde zich een koning op
deze hoogten, een reus, met de heuvels als voet
bank en het granieten, met ijs bedekte Rots
gebergte als zijn troon.
Het was hem niet mogelijk geweest, heelemaal
van de blokhut weg te blijven, zelfs niet, nadat
hij ze dien morgen nog eens bezichtigd had en
alles in orde had bevonden. En nadat hij Blauw-
oogje de belofte had afgeperst, hiernaartoe te
komen, wanneer hij haar noodig had, had hij op
nieuw een onbedwingbaar verlangen in zich voelen
opkomen, om te kijken of alles in orde was. In
den loop van het gesprek had Blauwoogje ge
zegd, dat ze, als de meeste meisjes, dol op be
schuitjes was. Die smaakten verrukkelijk met
een beetje gecondenseerde melk erop, en waren
als ontbijt ook erg voedzaam. Daar was dus voor
gezorgd. En eveneens voor een paar blikken to
maten, doperwtjes, een hangmat, en een zijden
pyama, met echte kant afgezet. Intusschen was
er ook een stapeltje boeken aangekomen, zij
waren zorgvuldig gekozen en reeds veertien dagen
geleden besteld „Forsyte Saga", „Revolt
in the Desert", „Lord Palmerston", een paar
lichtere novellen van Mr. Phillips Oppenheim,
en wat poëzie van Mr. W. J. Locke. Een prachtig
excuus dus om nog eens naar de blokhut te rijden.
En nadat Lance dien middag van Blauwoogje in
het ziekenhuis had afscheid genomen, had hij
een gelukkigen avond en nacht in het huisje door
gebracht, en was vroeg in den morgen terugge
keerd. Hij bevond zich thans op den terugweg naar
Bootham.
Er gebeurde daar iets of liever, er gebeurde
niets. Dat was juist zoo vreemd. Volgens Blauw
oogje was alles bij het oude gebleven. Zelfs de
toebereidselen voor het huwelijk gingen door;
het huwelijk, dat nog steeds vastgesteld was op
den 25en Juli, en dus over veertien dagen zou
'aats hebben I
^ewel Lance Emma soms slaan kon, omdat
het na d hem 200 ,anSzaam naar die ééne plek
aarde Sracht' waar hiJ 200 graag wilde zijn,
ki °teen weerstand bieden aan de ver-
Kon nij toen r{;ns naar benede t
leiding om, alvo. het Iafeau te J
twee minuutjes op wat rond tJsnum;e
minuut voor Emma, or. Mr Micawber te stoei n
eén minuut om wat met ,t schitterende no_
en nog een enkelen blik op Ik ,ed naar £oot_
rama te werpen en dan naar bei. den ouden
ham, voor een ernstig gesprek m. *s Waren
heer van Menterghem. Gebeurde er nle.
ze dan allemaal gek geworden
Emma snuffelde. Mr. Micawber joeg op
dertjes. Lance, met de handen in de zij en zijf»
hoed diep in de oogen, genoot van het uitzicht.
Het was buitengewoon mooi dien dag de lucht
was helder als kristal. Het speelgoedspoortje had,
nadat het over het ijzeren geraamte van het via-
duct gegleden was, het stationnetje van Glamis-
dale bereikt. Het stopte er slechts enkele oogen-
blikken, voordat het zijn weg verder westwaarts
vervolgdeLance keek het treintje na, tot het
golvende terrein het aan zijn oog onttrok. Toen
hij den weg afkeek, waar het vanwege den markt
dag in één van de kleine, noordelijker gelegen
plaatsjes reeds erg druk was, zag hij een kudde
schapen uit Glamisdale langzaam noordwaarts
trekken. Eenige auto's kwamen den weg af, ver
dwenen onder de groote spoorbrug om enkele
oogen.blikken later weer te voorschijn te komen.
Daar de lucht buitengewoon helder was, kon
Lance zelfs op dezen afstand één van de auto's
herkennen.
Hij nam zijn verrekijker uit zijn zak om het
landschap en de bestuurders van de auto's beter
te kunnen opnemen. Grappig net mieren I
„Hé daar heb je Jimmy Latham in zijn nieuwe
Bordje. En als dat niet Irene Bunch is, in den auto
van haar vader Ze kent niet eens het onderscheid
tusschen remmen en versnellingen Als zij Will
Revel ontmoet in zijn...'. Wel allemachtig, daar
komt hij al aan 1 Goed zoo, Will, geen ongeluk
dit keer, maar den een of anderen dag maak je
toch brokken
Kom, het is tijd om voort te maken en me bij
den mierenhoop daar beneden te voegen. Hier,
Emma We moeten opstappen, ouwe jongen 1"
Lance borg den kijker in zijn zak en maakte
zich gereed, zijn paard te bestijgen. Nog een
laatsten, langen blik op het landschap. „Hé
De auto van den ouden van Menterghem, hij
rijdt zelf I Die gaat vandaag vroeg naar Glamis
dale, en kijk, Tom is ook bij hem
De auto van Mr. van Menterghem verdween ach
ter een boschje. Glade Wood noemde men het
het was niet groot, maar dicht begroeid een
gewirwar van struiken onder groote, slanke pijn-
boomen.
Lance, met zijn hand reeds aan het zadel,
klaar om op te stijgen, wachtte onwillekeurig
nog even om den wagen van Mr. van Menterghem
aan het andere eind van het boschje weer te zien
opduiken. Dat zou iedereen gedaan hebben. Eenige
minuten gingen voorbij, maar nog verscheen de
wagen niet. Op dat moment was toevallig niemand
op den weg te zien vijf minuten geleden nog druk,
was hij nu verlaten.
„Wat vreemd," mompelde Lance„heeft
zeker iemand ontmoet, maar ik zag niemand.
Enfin, misschien heeft hij een lekken band ge
kregen
Met zijn voet al in den stijgbeugel keek Lance
nog eenmaal naar het boschje.
„Wat is dat? Goeie hemel!"
Weer haalde hij zijn verrekijker te voorschijn.
Een dikke rookwolk kwam boven het boschje
uit, baande zich een weg door de boomen.
„Ik mag een boon zijn als z'n benzinereservoir
niet in brand staat 1"
In een oogwenk zat Lance in 't zadel. Het
volgend oogenblik vloog Emma langs het pad
naar beneden, met Mr. Micawber op haar hielen.
Eensklaps kwam aan den tegenovergestelden
rand van het boschje een auto te voorschijn, welke
snel naar Glamisdale reed. Het was niet de wagen
van den ouden heer van Menterghem deze
Sinds onze laatste opgave keerden wij ten
gevolge onzer
de volgende bedragen
W. v. Meel, Beukelaarstraat 101,
Rotterdam f
A. Vijfhuizen, Jaagpad 30,
Woerden
C. v. Heiningen, Zijde 418,
Boskoop
J. de Wit, Katendr. Lagendijk 324
Rotterdam
Wed. P. v. d. Zee, Edammer-
straat 13 h., Amsterdam
T. Onderw^"' ?0!fad 8V
4wijk aan Zee
Wed. P. Meerburg,
M.J. van Dijk,Sterrebosch 1
NN. (gev'n vermelding van naam
en adres v 'egens bezwaar van
geabonneerde)
Th. de Leer, Men.idostr. 11 h.,
A'dam
Wed. F. Prins, Balth. F.'orrisstr. 6
Amsterdam
P. J. Kooloos, Semarangstr. 18
Haarlem
C. v. Sintruyen, Moleneind 67,
Etten
J. Cvenska, Willemstraat 12,
Hoensbroek
J. Kuchar, Rouwenhofweg 4,
Nieuwenhagen
A. v. Dongen, Made
uit aan
5.000—
30—
30—
30—
600—
60—
600—
300—
300—
300—
300—
30—
250—
25—
25—
125—
f 8.005—
Vorig totaal bedrag 227.461.
f 235.466—
was veel grooter. Er zaten drie mannen in, be
halve den chauffeur. „Die schurk van 'n Horfman,"
merkte Lance op. „Moet van Bootham zijn ge
komen, maar ik heb hem toch niet zienAlle
duivels, wat heeft dat allemaal te beteekenen
Even ten noorden van Glade Wood kruiste
het rijpad den weg. In minder dan een kwartier
was Lance op den hoofdweg nog een paar mi
nuten en de auto's zouden hem passeeren. Een
kwam er uit de richting van het bosch. „Wat is
er gebeurd riep hij.
„Een ernstig ongeluk en de auto reed door.
De inzittenden hadden blijkbaar geen tijd, hem
inlichtingen te geven.
Twee minuten later kwamen er eenige werk
lieden op de fiets voorbij.
„Wat is er gebeurd
„Benzinereservoir in brand gevlogen, niets
overgebleven van auto of bestuurder."
„Lieve hemel 1"
De rook was verdwenen slechts een verschrik
kelijke stank van verbrand lak, hout en leer was
overgebleven.
Midden in het bosch, aan den kant van den
weg, lag een hoop zwarte, verwrongen, onherken
baar geworden overblijfselen van den auto.
En dan Tom 1
Lance had hem eerst niet gezien. Hij stond
midden tusschen een groepje menschen van het
soort, dat altijd, de hemel mag weten vanwaar,
opduikt, zoodra er een ongeluk op den weg gebeurt.
Enkele boodschappenjongens met hun fiets
een paar meisjes, die zenuwachtig en aanhoudend
gichelden een landlooper met een bundeltje
over zijn schouder stonden om den jongen en
keken nu eens naar de zwarte, verschrikkelijke
massa, en dan weer naar Tom.... Tom, met de
handen in zijn zij, besmeurde kleeren en een gezicht,
zwart van den rook, stond als verdoofd tusschen
hen in.
Lance riep hem „Tom Wat is er in 's hemels
naam gebeurd
Lance's komst bracht eenige opwinding. Hij
steeg af en maakte Emma aan een boom vast
Tom keek hem hulpeloos aan. Er werd eerbiedig
plaats gemaakt, zoodat de tweede acteur in {lit
drama de hoofdfiguur kon naderen.
De twee loopjongens rekten hun halzen uit,
drongen naar voren, als vreesden ze een enkel
woord te zullen verliezen.
„Wat is er gebeurd
„Benzine heeft vlam gevat..
„Hoe Wanneer
Ik weet het nietde ouwe hee'r chauffeerde
hij stopte ergens voor. Ik schonk er geen bijzondeie
aandacht aan. Toen stapte hij uit en tilde de mo
torkap op. Daarna kwam hij weer terug in den
wagenen plotselingo, mijn God."
Een auto uit de richting Glamisdale kwam
rammelend naderbij.
„Politie en ambulance zijn onderweg," schreeuw
de de eigenaar.
Hij stopte en vroeg „Wie is het
„Een ernstig ongeluk
„Ja, dat weet ik, maar wie is het
„De Hollander van Bootham...."
„AllemachtigHoe is het gebeurd
Door de vragen en antwoorden werd de aan
dacht der nieuwsgierigen voor een oogenblik
van de beide betrokkenen afgeleid. Lance trok
Tom terzijde.
„Hoe heb jij kunnen ontkomen vroeg hij.
„Ik sprong er uitMr. van Menterghem's
beenen waren in het stuurrad verward.binnen
t -<T ipinuut was alles gebeurd
„Kijk Lanc® 8af een schreeuw en moest
zelf bliksemsu^1 fH)zi' sPrinSen- H'j was naar de
wrakstukken toeg"°?aaii en had ziJn hand 8ele8d
op datgene, wat 'ee.rj de vriendelijke, joviale
Hollander was geweest. Dic^ aanraking, de kleine
verplaatsing van het verbraJ'de 'R^aam, liet
w at lucht toe in de smeulende m&^sa er onder
een rest van het leeren kussen, dat nog ,n'e* ^eele-
maal verteerd bleek. Een groote vlam *..n ®en
dikke rookkolom sloegen omhoog en bedrei(7u'°n
de nieuwsgierigen, die naar alle kanten uiteet
vlogen. De kring rond de zwarte, vormlooze
massa werd steeds grooter. Ook L«:nce en Tom
trokken zich terug, totdat eerst de vlam en daa rna
ook de rook weer verdwenen waren.
Wordt voortgezet)