No. 28
VRIJDAG 25 SEPTEMBER 1931
557
heid de wachtposten voorbij en verborg zich aan
den voet van een rotsgroep, vanwaar hij zoowel den
aanlegsteiger ais de baai kon overzien. Het ge-
ruisch van de branding dempte ieder ander gerucht
en met popelend ongeduld wachtte hij het aan
breken van den dag af, om getuige te zijn van den
dood of de redding van den man, aan wien hij zich
sinds diens komst op Cayenne door een vreemde
genegenheid gebonden voelde.
jean Proun had de ontvluchtingspoging van
zijn vriend hopeloos en roekeloos genoemd en hij
had beslist gemeend wat hij zei. Hetzelfde plan
was in vroegere jaren ook bij hem meermalen op
gekomen, maar hoewel het beslist de eenige kans
op redding bood, had hij het telkens weer laten
varen, zoo zeker stond hem de dood voor oogen
bij de uitvoering van het plan.
De misdadiger voelde zich wonderlijk ontroerd,
toen hij bij het eerste doorbreken van het licht
aan de kim plotseling luide stemmen vernam en
voorzichtig het hoofd oplichtte om beter te kunnen
zien wat er gebeuren ging. Hij zag, als reeds zoo
vele malen voorheen, een vijftal bewakers het pad
naar het strand afdalen, waar zij op het steigertje
hun geweren neerlegden en groote stokken ter
hand namen waarmee zij eenige malen deoppervlak-
te van het water striemden. Het geluid deed plot
seling leven en beroering in den inham ontstaan,
aan alle kanten doken ruwe, platte koppen uit het
water op en tien, vijftien lange, gevlekte en getande
lichamen repten zich haastig naar de voeder
plaats, om het dagelijksche rantsoen visch en afval
in ontvangst te nemen, dat het Fransche gouver
nement zijn zonderlinge bewakers ter belooning
aanbood.
Het voederen der krokodillen was ternauwernood
aangevangen, toen Jean Proun, aan wiens scherp
speurend oog niets ontging, plotseling een gedaante
van achter een rots te voorschijn zag komen.
„Pierre Lasalle...." mompelde hij heesch,
terwijl hij zich nog meer voorover boog. De mis
dadiger zag dat zijn roekelooze vriend het water
vlak afspeurde en zag hem toen vlug het strand
oversteken en zich te water begeven. Huiverend
van angst sloot Jean Proun zijn oogen, doch toen
hij ze eerst geruimen tijd later weer durfde
openen, ontsnapte hem een zucht van verlichting
heel in de verte, op minstens driehonderd meter
afstand, zag hij Pierre Lasalle zwemmen, rustig en
met lange, gelijkmatige slagen, die hem vlug voor
uitbrachten.
De bewakers hadden nog niets bespeurd, want
Jean hoorde hen praten en lachen en plotseling
ontwaakte de hoop in hem, dat het ongelooflijke
HitK'ii'iuii' oetMT.
werkelijkheid zou worden en dat het, voor het eerst
in de geschiedenis van Cayenne, een gedeporteerde
gelukken zou langs dezen weg te ontsnappen.
Het volgende oogenblik vloog hij echter met een
kreet overeind; van achter hem klonk een schot,
waaruit hij begreep dat de wacht van de observatie
toren den zwemmer had opgemerkt. Jean Proun
dacht geen oogenblik aan het gevaar dat hij liep
als men hem zag, hij dacht evenmin aan de gevoe
lige blokhuisstraf, die hem wachtte, omdat hij
voor het ochtendschot zijn hut verlaten had, hij
was geheel in beslag genomen door angst voor zijn
vriend, die op weg naar de reddende overzijde van
de baai, binnen eenige minuten door een verschrik-
kelijken dood zou worden achterhaald. Hij richtte
zich in zijn volle lengte op en zag dat de bewakers
aan het strand, door het schot opmerkzaam ge
maakt, den vluchteling in het oog kregen, hij hoorde
hen schieten, tien, twintigmaal, maar hij bespeurde
ook dat Pierre Lasalle was ondergedoken en eerst
een heel eind verder weer boven water kwam,
blijkbaar ongewond en verwoed zwemmend....
Toen kwam het Jean Proun plotseling voor alsof
zijn hart stilstond. Een der logge lichamen aan
den voet van het steigertje keerde zich af van den
maaltijd en zwom de baai in, gevolgd door een
tweede en derde, totdat opeens alle krokodillen
in beweging kwamen. Als verwezen stond de mis
dadiger het verschrikkelijke schouwspel aan te zien
en met een uitroep van afschuw sloeg hij de handen
voor het gelaat.
Maar plotseling kwam hij tot zichzelf en keerde
zich om naar den observatietoren. Hij dacht in 'n
ondeelbaar oogenblik aan de zeven jaren die hij
hier had doorgebracht en aan de vele tientallen,
vol ellende, verbitteringen wanhoop, die hem nog
te wachten stonden. Vervolgens dacht hij aan het
lot van zijn vriend en aan het feit dat hij de eenige
man was op de wereld, die op dit oogenblik nog
diens leven in zijn handen hield.
Hij of ik, aarzelde Jean Proun, hij of ik.
„Ik.riep hij plotseling met schorre stem uit.
Met een enkelen oogopslag mat hij de afstanden
die hem van de afschuwelijke krokodillen en deze
van den vluchteling scheidden, toen kwam er een
hoopvolle glimlach om zijn mond. Met een paar
sprongen was hij het water genaderd en krachtig
wierp hij zich in de baai. Luid snuivend en met veel
misbaar, om de aandacht van de bewakers aan het
strand en de opmerkzaamheid van de krokodillen
te trekken, zwom hij voort, totdat de vallende
schoten hem duidelijk maakten dat zijn toeleg
gelukt was. Met een scherpe bocht sneed hij de
dieren den weg af, schreeuwde luid en nam toen
een oogenblik rust om het watervlak af te speuren.
Van zijn vriend was niets te zien, maar tot zijn
onuitsprekelijke voldoening constateerde hij dat de
ongure beesten, aangetrokken door den buit, die
zooveel dichter binnen hun bereik was, de vervol
ging van Pierre Lasalle hadden opgegeven en snel
op hem toekwamen.
„Hij is gered.mompelde Jean Proun en op
hetzelfde oogenblik klonken hem eenige schoten in
de ooren. Met een haastig gebaar bracht hij een
zijner handen naar het hoofd, wierp zich daarna
plotseling achterover en liet de armen slap wiegen
op het kabbelen van de deining van het watervlak.
Even bleef hij zoo liggen, toen doorliep een stuip
trekking zijn lichaam en eindelijk zonk Jean Proun
langzaam de diepte in....
Bijna op hetzelfde oogenblik verliet Pierre La
salle aan de overzijde van de baai het water en
strekte zich, diep ademhalend, op het reddende
strand uit. Hij gunde zich een volle minuut rust
om nieuwe krachten te verzamelen, toen richtte hij
zich strompelend overeind om de vlucht voort te
zetten. Voor hij verder ging keerde hij zich nog
eenmaal naar Cayenneen herboren als hijzich voelde
en vervuld van heerlijk, bruisend leven, strekte
hij met een wilden kreet van triomf zijn armen uit.
„Het is gelukt, Jean Proun, het is gelukt. Het
was de eenige kans op redding en je zult nu weten
dat ik hem goed benut heb. Je zult nog wel eens
aan me denken, Jean Proun, en als je je de woorden
herinnert, die ik tot je gesproken heb, zul je me
moeten toegeven dat ik gelijk heb gehad als kame
raad moest je wel tegenvallen, want in den grond
van je hart was je laf
Toen wendde Pierre Lasalle zich om en verdween
met een zegevierenden uitroep in het duister van het
oerwoud.