£>g 8rfq. enaam DIE ZICH SCHUIL HIELD Ze nam haar breed geranden hoed uit de hall en met een vreemd geluksgevoel in 't hart ging ze er op uit. Nu liep de naaste weg naar het dorp door de boerderij, maar juist omdat ze ernaar verlangde mr. Gordon weer te zien, maakte ze een omweg door het park. Er waren slechts weinig menschen op den weg, maar diè er waren, groetten haar alsof ze 'n soort koningin was en ze was dit ook werkelijk in de oogen der eenvoudige lieden, voor wie Van- court Towers even groot en belangrijk was als Windsor Castle of Buckingham Palace. De mannen raakten hun petten aan, de meisjes bogen en sommigen zeiden Goeden morgen, Miss," met dat diepe ontzag, dat hier nog in de menschen wortelde. Esther bleef hier en daar staan om 'n paar kin deren aan te spreken en aan een vrouw vroeg ze een en ander over 'n ziek kind, dat ze, in een deken gewikkeld, op haar armen droeg. De vrouw was zenuwachtig en geheel overstuur door Esther's vriendelijkheid en Esther was in den beginne wat verlegen maar die verlegenheid wist ze langzamerhand te overwinnen. Zij beloofde voor het kindje wat lekkers te zullen sturen en ver volgde haar weg. Zij herinnerde zich de vervallen huisjes aan het einde van den weg en nu vond ze, dat ze wel beginnen kon met een van die hutten te bezoeken. Transom's deur stond open en ze liep er heen en klopte aan toen zag ze een meisje, dat over het vuur gebogen stond en met een vriendelijk „Goe den morgen stapte ze naar binnen toe. Kate schrok, keerde zich om en keek naar haar bezoekster met een angstigen blik. Esther stond daar in het stralende zonlicht en de dochter van den werkman keek zwijgend naar haar bevallige schoonheid. Esther, van haar kant, was verrast door de eenvoudige schoonheid van Kate. Zij zag het prachtige haar van 't jonge meisje en toen de plotseling opgekomen blos van haar wangen ver dwenen was, zag ze, hoe bleek en treurig ze eruit zag. Eenige minuten stonden ze daar elkaar zwij gend aan te zien, weinig vermoedend, welk een groote rol ze in eikaars leven zouden spelen. Toen zei Esther „Zou je me 'n glas water willen geven Het is zoo warm en ik heb dorst." Kate mompelde iets on verstaanbaars,- schoof een stoel aan voor haar bezoe kster en een glas nemend, ging ze naar buiten om wa ter te halen. Toen ze het glas gevuld had, stond ze daar, met gefronste wenk brauwen en stijf opeenge klemde lippen, strak voor zich uit te staren. Sedert den dag, toen ze Jack Gor don naast Esther had zien wandelen, had ze een groote antipathie tegen haar opge vat, ofschoon ze zelf niet zou hebben kunnen zeggen waar om. Elke andere vrouw in het dorp zou zeer vereerd zijn geweest door een bezoek van de jonge meesteres van Vancourt Towers maar voor Kate was Esther's komst ongewenscht. Juist haar schoonheid en gratie maak ten haar gehaat in Kate's oogen en zelfs de prettige klank van haar stem deed haar onaangenaam aan. Toen ze zich herinnerde, hoe mr. Gordon en missVancourt met elkaar gepraat en gelachen hadden en hoe ze elkaar DOOR CHARLES GARVICE KORTE INHOUD VAN HET VOORAFGAANDE: In de binnenlanden van Australië leven in een hut Arthur Burton en Jack Gordon. Zij zijn, zonder 't te weten, familie leden van elkander en heeten beiden Vancourt. Burton ont vangt een brief, waaruit hij verneemt, dat hij- tot algemeen erfgenaam van de nalatenschap van zijn oom is benoemd. Door 'n toeval ontdekt hij, dat Esther Vancourt, die in geval van zijn overlijden erfgename zou worden, een zuster is van Jack Gordon. Bij 'n nachtelijk gevecht met roovers sneuvelt Gordon. Voor politiehulp komt opdagen weet Burton den erfenisbrief in de kleeding van zijn overleden vriend te bren gen, terwijl hij zich zelf voor Jack Gordon uitgeeft. Zoo erft dus Esther Vancourt de bezittingen en rijkdommen van haar oom. Jack keert naar Engeland terug. Hij ontmoet Esther, die thans met haar tante het landgoed Vancourt Torvers bewoont. Door ?n samenloop van omstandigheden komt Jack op het kasteel in dienst. Als gast logeert er een ver familielid Selby Layton, die zich bij Esther weet in te dringen. Jack maakt kennis met hem, en eveneens met den strooper Framsom en diens dochter Kate. Een ongunstig individu Dick Reeve maakt dit meisje het hof. Jack wordt door Esther om inkoo- pen te doen naar Londen gestuurd. Daar geraakt hij in een avontuur met zekeren Denzil, den aanvoerder van de roovers- bende, die zijn hut in Australië binnendrong. Deze Denzil blijkt een goede bekende te zijn van Selby Layton. Bij een vechtpartij verliest Denzil zijn portefeuille, welke door Jack wordt opgeraapt en meegenomen. Nauwelijks op 't landgoed terug redt hij Kate Framson, die een gevaarlijken val deed. hadden aangezien, toen zij hen uit haar schuil hoek in 't bosch had gadegeslagen, kwam er in haar binnenste iets in opstand. Waarom was ze gekomen Wat wilde ze eigenlijk Waarom kon de meesteres van Vancourt Towers de eenvou dige menschen niet met rust laten Zij had mr. Gordon immers om mee te wandelen en te praten! Wat wilde ze dan nog meer Ze ging eindelijk weer naar binnen met het water en zette het bij Esther neerEsther dronk even. „Dank u zeer," zei ze. „Wat is het heerlijk koud Neem me niet kwalijk, dat ik u kom lastig vallen. U weet zeker wel, wie ik ben, maar tot m'n spijt weet ik niet, wie u bent. Maar ik ben ook nog niet lang op Vancourt Towers, hè en ik heb nog geen tijd gehad, om al m'n al m'n menschen te leeren kennen." Ze zei dit zeer vriendelijk en met geen zweempje van trots, maar Kate bleef onbewogen. Esther's jurk, hoe eenvoudig die ook was, haar handschoe nen, alles aan haar wekte Kate's misnoegen op. Dit alles scheen slechts te dienen, om het onder scheid tusschen de meesteres van Vancourt en De gracht, de mannen en het ijxmugentje in MnJ-lieijerlniiil. haarzelf goed te doen uitkomen. "KT \rj Ik heet Transom, missKate JlNO. 1/ Transom," zei ze. „Kate?" zei Esther. „Wat 'n aardige naam 1 Ik wou, dat mijn peettante of m'n peetoom of wie me m'n naam gegeven heeft, me ook Kate had laten doopen Mijn naam is leeiijk Esther, zoo streng en onsympathiek. Maar ik geloof, dat we onzen eigen naam nooit erg mooi vinden, hè Aardig huisje is dit 1" Kate stond weer bij den haard, waar ze met een grooten ketel bezig was. „Het is heel oud," zei ze. „Als 't regent, stroomt 't door 't dak en als 't stormt staat de vloer onder water." Zij sprak op knorrigen toon. „Hemeltje I" zei Esther. „Daar moet dan da delijk iets aan gedaan worden. Ik zal er met mr. Gordon over spreken." Kate keek haar even aan. „Mr. Tulford zorgt gewoonlijk voor zulke din gen," zei ze. „Maar het gebeurt niet vaak, dat hij er zich moeite voor geeft." Esther kleurde vluchtig en beet zich op de lip. Hoe kwam het toch, dat ze nu weer aan mr. Gor don had gedacht in plaats van aan mr. Tulford? „Natuurlijk," zei ze, „ik zal er met mr. Tulford over spreken en zorgen, dat 't dadelijk in orde komt. Had ik 't maar geweten, dan zou 't al eerder gere pareerd zijn, maar ik weet nog zoo weinig van de bezitting af. Woont u hier met uw vader en moe der „Met m'n vader, miss," zei Kate. „Mijn moeder is dood." „Wat zielig," zei Esther vriendelijk. „En werkte je vader op het goed Kate kleurde en wendde zich weer naar den haard „Neen, miss ik bedoel, zoo nu en dan. Vader is nog niet lang hierhij is in de koloniën geweest." „Woon je hier heelemaal alleen met hem?" vroeg Esther. „En hij is zeker vaak weg. Dan zal je het soms nogal saai hebben, hè Wat 'n mooie bloemen in je tuintje Hou je veel van bloemen „Hè Ja, miss dat zal wel." „Wil je eens naar Vancourt Towers komen, om de bloemen te zien Wil je morgen komen Neen morgen niet Zaterdag Zaterdagmiddag. Dan ben ik thuis en zal ze je laten kijken." „Goed, miss," zei Kate koeltjes. Er was een oogenblik van stilte, een stilte, die Esther onaangenaam en verwar rend vond. Ze vroeg zich af, waarom dit mooie meisje met de prachtige, donkere oogen zoo koel tegen haar was, en met een zekere hals starrigheid bleef ze zitten, om haar voor zich te win nen. Ze trachtte iets vrien delijks te verzinnen, waar door ze de koelheid van deze forsche schoone zou kunnen doen smelten. Wanneer ze overal op deze wijze door haar volk zou worden ont vangen, dan vreesde ze er gauw genoeg van te zullen krijgen. „Het is hier 's winters zeker erg koud vroeg ze. ,,'s Winters O ja, miss, dan is 't koud genoeg. Den vorigen winter hadden we sneeuw Ze zweeg, alsof ze ergens naar luisterde en Esther hoorde een krachtigen voet stap op het tuinpaadje.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1931 | | pagina 14