■■HHI No. 25 VRIJDAG 25 SEPTEMBER 1931 559 Kate keek naar de deur met een hoog roode kleur en een nerveus trekken van haar wenkbrauwen. Esther keek naar haar en vroeg zich af, wat haar zoo kon opwinden. Er werd op de deur geklopt en toen Esther haar hoofd omwendde, zag ze Jack Gordon op den drempel staan. Hij scheen verbaasd te zijn, toen hij haar zag, maar hij wist zich volkomen te beheerschen en nam voor beide meisjes zijn hoed af. „Goeden morgen, miss Vancourt," zei hij, nog steeds op den drempel staande. „Hoe gaat 't, miss Transom? Geen last meer gehad van dat ongelukje van gisteravond Hij stond daar met een ernstig gezicht. Kate was eerst vuurrood geworden, toen doodsbleek. Met haar band hield ze zich vast aan 'n stoel. „Ik ben heelemaal in orde, meneer dank u," zei ze. „Gelukkig," zei Jack. „Goeden mor gen goeden morgen, miss Van court." En weg was hij. Esther was verbaasd geweest door zijn komst en ze bloosde lichtelijk. Vragend keek ze naar Kate. Hebt u 'n ongeluk gehad gisteren?" vroeg ze. Kate keerde zich om en tilde den ketel op. „Ja," zei ze, als tegen haar zin. Maar het was niets van beteekenis. ik was aan 't hout sprokkelen en kwam te veel aan den kant van de steilte toen raakte de aarde los en ik viel." „O, dat spijt me. Heb je je pijn gedaan En hoe wist Mr. Gordon daarvan zei Esther. „Hij stond net beneden me," zei Kate nog steeds op dien weerstre- venden toon. Ik heb me niet erg bezeerd, maar ik stiet met m'n hoofd ergens tegen aan en toen viel ik flauw." „Ja zei Esther belangstellend. Kate maakte een ongeduldige be weging. „En mr. Gordon tilde me op en en droeg me naar z'n huis en bracht me weer bij anders niets." Esther keek haar met groote oogen aan. „Gelukkig, dat hij net in de buurt was. En natuurlijk hielp hij u. Heeft hij je gedragen Je moet toch nogal zwaar wezen." „Ja, hij heeft me gedragen," zei Kate bijna knorrig. „Hij is heel sterk en ik kwam gauw weer bij. Nou ben ik weer in orde. Het beteekende niets." Esther stond op. „Gelukkig," zei ze. „Als mr. Gor don of iemand anders er niet geweest was, had u misschien 'n heel tijdje daar gelegen. Dus je bent heusch weer heelemaal in orde? Je ziet er toch nog bleekjes uit.. Mag ik je wat wijn sturen Kate bloosde. „Neen, dank u, miss," zei ze. „Ik heb geen wijn noodig. Ik heb niets noodig." Esther verkilde bij die stroeve afwijzing van het meisje. „Nou, goed dan," zei ze. „Dag Kate. Zal je niet vergeten. Zaterdag naar m'n bloemen te komen kijken Ze stak haar hand uit en trachtte vriendelijk te glimlachen, maar de houding van het meisje maakte haar dit niet gemakkelijk. Kate nam de smalle hand in de hare en Esther voelde, dat die hand gloeiend heet was. ZESTIENDE HOOFDSTUK. Ma nog een groet ging Esther heen. Om de een of andere reden leek haar blijdschap van dien ochtend te zijn verdwenen. Zij had heelemaal geen lust meer om te zingen. Ze stelde zich mr. Gordon voor, zooals hij Kate Transom in zijn armen naar zijn huisje had gedragen en ze vond het niet aan genaam, hieraan te denken. Wat moest hij sterk wezen het meisje was tamelijk groot. Zij was ook mooi zelfs meer dan mooiIedere man moest haar natuurlijk bewonderen. Het meisje had ge bloosd toen mr. Gordon kwam. Natuurlijk be wonderde zij hem en was ze hem dankbaar voor zijn goedheid. Esther trok haar wenkbrauwen op en er scheen een wolk over haar gezicht te trekken. Als iemand haar had gezegd, dat ze jaloersch was, zou ze zeker woedend zijn geweest van gekrenkten trots en toch waarom voelde zij zich nu niet meer gelukkig, waarom vervolgde de gedachte aan mr. Gordon zooals hij dat meisje had gedra gen, haar op zulk een onaangename wijze Terwijl zij zich zelf deze vraag voorlegde, kwam Jack den hoek om. Met vlugge stevige passen kwam hij aanloopen, 'n zweep in de hand. Hij zag Molen „De Dankbaarheid" te Middelbands. er, in z'n nieuwe sportpak, buitengewoon knap en elegant uit, en Esther dacht weernatuurlijk moest dat meisje hem wel bewonderen. Zij wilde met een koel knikje voorbijgaan, maar Jack bleef staan, nam zijn hoed af en zei, op zijn koele, zelf bewuste manier „Wanneer schikt het u, met mij af te rekenen, miss Vancourt Het geld, dat ik in Londen heb uitgegeven, bedoel ik. Ik heb al de quitanties en ik zal u niet langer dan vijf minuten ophouden." „Vandaag niet," zei Esther en ze trachtte even koel te spreken, als ze geknikt had. „Ik ga bij Lórd Fanworth lunchen en het is toch al laat." „Ja zei hij opgeruimd, alsof hij van haar koelheid niets bemerkte. „Dat is 'n uur rijden." „Hoe weet u dat?" vroeg Esther met eenige verbazing. „O, dat weet iedereen," zei hij, met 'n licht schouderophalen. „Maar u bent hier toch vreemd," zei Esther. „Ja, maar ik heb m'n oogen en ooren gewoonlijk goed open, als ik rondloop," zei hij op die lakonieke wijze, die haar meermalen was opgevallen. Hij liep naast haar, alsof hij daar het volste recht toe had. Nu kwamen ze voorbij de kroeg. Twee mannen leunden daar tegen den deurpost Tran som en Dick Reeve. Transom tikte aan z'n pet en keek toen vóór zich Dick Reeve tikte ook aan zijn pet, maar op een knorrige manier en hij keek naar hen met iets uitdagends in zijn blik. „Wat zijn dat voor mannen?" vroeg Esther. „De oudste is de vader van Kate Transom die andere heet Dick Reeve. Niet veel goeds, vrees ik, en, naar ik vermoed, de ergste strooper van den heelen omtrek hij heeft zigeunerbloed en ik heb gehoord, dat 't een echte deugniet is. Als alle zigeuners, is hij zoo slim als 'n rat en hij weet altijd aan Baynes, den opziener, te ontsnappenmaar we zullen dien kerel nog wel eens krijgen." Esther interesseerde zich absoluut niet voor dien zigeunerachtigen deugniet, maar ze interes seerde zich voor alles, wat Kate Tran som betrof. „Kent u dat meisje, waar ik zoo even ben geweest, mr. Gordon vroeg ze, met voorgewende onver schilligheid, doch terwijl ze oplettend naar hem keek. Jack knikte. „Ja," zei hij luchtig. „Ik ken de menschen hier bijna allemaal, door 't zoeken naar werkvolk en zoo." „Vindt u haar niet bizonder mooi vroeg Esther met een koele vriende lijkheid, waaronder ze haar groote belangstelling verborg. „Ja, dat zal wel," gaf Jack toe. „Mooi haar heeft ze, niet Overigens heb ik haar niet zoo precies beke ken." „Zei u niet, dat u uw oogen ge woonlijk goed open had, mr. Gor don Jack lachte om de gevatte opmer king. „Ja, voor iets, wat me interesseert of wat m'n werk aangaat," zei hij. „Met haar heb ik niets te maken." „Ze vertelde me toch, dat u gis teravond erg vriendelijk voor haar bent geweest," zei Esther. „Ja Och, dat was de moeite niet waard. De arme meid viel van de helling af en bezeerde zich aan het hoofd. Ik kon haar toch niet bewus teloos laten liggen en-daarom droeg ik haar weg en bracht haar weer bij. Eigenlijk had ze daar niets te maken, maar het schijnt, dat de menschen hier in de bosschen altijd hout heb ben mogen sprokkelen." „O, ja ja zei Esther. „Dat zou ik voor geen geld willen veranderen. Spreek me dus alstublieft niet van m'n plicht, mr. Gordon." Zij slaakte een zucht van verlich ting en de schaduw trok weg van haar gezichtje. Het zag er weer stra lend uit, toen ze hem nu aankeek en de zonnige uitdrukking ervan trof Jack zoozeer, dat zijn oogen op haar bleven rusten met een bewondering, die zij wel zien móést want Jack's oogen druk ten duidelijk uit, wat hij dacht. Esther voelde, hoe het bloed haar naar de wangen stroomde en haastig wendde ze haar gezicht af. „U hebt me nog niets verteld van uw reisje naar de stad," zei ze. „U hebt 't er zeker leuk ge had „O, ja," zei Jack, en hij lachte grimmig, toen hij dacht aan zijn ontmoeting met den struik- roover en aan de porfefeuille met den kostbaren inhoud, die nog in z'n koffer zat. „Ik had 't nog al druk, want ik wilde de beste machines hebben voor m'n geld neemt u me niet kwalijk voor uw geld, bedoel ikMorgen of overmorgen zal de boel wel aankomen, en ik hoop, dat u dan eens komt kijken. We zullen zoo gauw mogelijk aan 't gras-maaien beginnen alles is vroeg dit jaar. We zullen alle handen noodig hebben. U wilt zeker zelf niet komen helpen, miss Vancourt Esther's oogen schitterden. „Natuurlijk zal ik meehelpen! Ik zal 't heerlijk vinden. We moeten 'n hooifeest hebben en 'n oogstfeest dat hoort toch, niet mr. Gordon Jack lachte om haar onwetendheid en hij keek haar in de grijze oogen, stralend van kinderlijke verwachting. (Wordt voortgezet

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1931 | | pagina 15