No. 28
VRIJDAG 25 SEPTEMBER 1931
547
bedoelen dat goed, want het is ons sympa
thiek. Over 't algemeen leven wij, Neder
landers, veel te veel in donkere, sombere
achterkamers. We Ioopen eens een straatje
om als het mooi weer is, maar daarbij
blijft het. En soms zien we de straat niet
meer dan hoogst noodzakelijk is.
In Zeeuwsch-Vlaanderen is dat anders.
Men beschouwt den weg er niet als een
noodzakelijk kwaad, dat men nu eenmaal
hebben moet, en dat gevaren en stof ople
vert maar als een soort uitspannings
plaats. Als het werk aan kant is, en het weer
laat het maar eventjes toe, dan naar buiten.
Stoelen voor de deur; pijp en breikous, en
daar zitten ze, heele rijen van rustige burgers
aan den wegGeen gegluur van achter
horretjes, maar open en vrank en vrij. Hoe
veel burenruzies zullen hierdoor worden ver
meden Laten we ze niet probeeren te
tellen. Maar zeker is het, dat dit langs-
den-weg leven groote voordeeien heeft en
de Vlaamsche gemoedelijkheid in de hand
werkt. Bovendien, is het niet veel ge
zonder
Men breit er.Westdor/H')
Men'stopt er.WestdorpeI'S
Sommige gedeelten pan Zeewosch- Vlaanderen,
zooals hier te Westdorpe, normen als het
mare één straat, kilometers lang beboumd.
Het Zeeuwseh-Vlaamsche leven langs den weg
is schilderachtig. Zie de hoogwielige wagens, die
de lange boomstammen voortsieepen. Zie de
drift koeien, die kalm en genoeglijk naar de wei
wandelt. Zie de burgers van Zeeuwsch-Vlaanderen,
wielrenner of niet, maar aliemaal op hun velo,
mèt of zonder kromgebogen stuur
Sommige gedeelten van Zeeuwsch-Vlaanderen
vormen als het ware één straat, kilometer-lange
bebouwde wegen; huis na huis, met gezellige
cafétjes er tusschen.
Het Zeeuwsch-Vlaamsche leven is wel onge
dwongen het is vroolijk, het is gemoedelijk.
Het is het leven van menschen die den eenvoud
liefhebben en hun werkzaamheden afwisselen met
eenvoudige genoegens.
Ja, wat daar niet ai te zien valt, langs de
Zeeuwsch-Vlaamsche wegen. Maar dat te toonen,
is beter aan den fotograaf toevertrouwd
Z.
Schilderijtjes langs den
meg „Kaumende koeien".