No. 29 VRIJDAG 2 OCTOBER 1931 5 77 bank zat, hield een vinger tegen de lippen dan knikte hij. „Nou, kameraad," fluisterde Jimmy, nu „dat moeten we samen opknappendaar heb je 't me toch zeker om verteld Weer knikte Franky. Toen staken ze de koppen bij elkaar en fluisterden allebei. Den volgenden nacht, om één uur, waggelden twee dronken matrozen in stille opgetogenheid door de 221ste straat. Zij leunden nu en dan tegen een der huizen, als hun evenwicht naar dien kant haperde. Dit geschiedde ook bij nr. 636, een huis van vijf verdiepingen, dat klaarblijkelijk enkel kantoren bevatte, en ter hoogte van de eerste etage een groot bord droeg, waarop te lezen stond William Humpfield, bankier. Tusschen dit en het volgende huis lag een gang, die naar een pakhuis voerde. Er was in de straat niemand te zien. De twee matrozen tuimelden de gang in. „Nou vlug, Jim my," zei Frank, „klim op mijn schouders, maak dat raam open, dan kom je in de hall, dan een trap op, rechts, de laatste deur, daar is 't. Als je binnen bent, trek je mij aan dit touw op en dan vlug en voorzichtig vooruit, ik volg en kijk uit. Hier is 't zuurstofapparaat. Vooruit!" Het geval bleek nog eenvoudiger, dan Jimmy gedacht had. Makkelijk vond hij de deur met het opschriftWilliam Humpfield. Privé-kantoor, en even makkelijk kreeg hij die met zijn looper operi, geen gerucht verontrustte hem nu stond hij in de kamer en voor de geldkast. Hij schikte zijn gereedschap en begon te werken. Jimmy was geen nieuweling in zijn vak, doch slechts zelden had hij ondervonden, dat geld den arbeid verzoet. Dezen keer misschien Na een half uur arbeiden was het werk volbracht, de deur van de safe ging open en.Alweer niets steunde Jimmy wanhopig. Een eenzaam biljet van tien dollar lag midden op de bovenste plank, overigens lag er niets, maar dan ook heelemaal niets, in de kast. Vloekend schoof Jimmy het biljet in zijn tasch, toen hoorde hij de waarschuwende stem van Franky „Vlug, vlug Met een paar sprongen was Jimmy de deur en het huis uit, maar van onraad merkte hij onderweg niets. Toen hij buiten was, keek hij om naar zijn collega, maar dien zag hij nergens. ,,Nou moe," bromde Jimmy, toen hij zich over- Herfst op den Wijnberg. tuigd had, dat hij niet vervolgd werd, „waar jankt die knul dan om Nu is hij zijn zuurstof machine pooter." Den volgenden avond zat Jimmy weer in de Luie Eend, met een glas whisky voor zich en de Evening Post in de hand. Met eenig welbehagen en eenigen weemoed las hij de recensie van zijn inbraak. Plotseling zette hij groote oogen op, toen greep hij naar zijn eigen hoofd, en eindelijk lachte hij, lachte hij uitbundig, zoodat Joe en 'n paar klanten aan de toonbank verbaasd naar hem ke ken. „Dus ik heb een half millioen gegapt 1 Ja, dan is 't een geluk, dat meneer Humpfield verzekerd was tegen inbraak. O Franky Robby Humpfield, dat heb je 'm handig geleverd! Goeie kerel tien dollar heeft ie voor m'n moeite neergelegd. Da's te weinig, beslist te weinigmaar laat 'ns kijken, misschien Het is zes maanden later. De populaire ban kier Humpfield heeft vorige week zijn proces tegen de verzekerings maatschappij gewonnen, en het geld ligt veilig be waard in de nieuwe brandkast. Dit dacht namelijk William Humpfield, toen hij 's morgens om negen uur, met een gezicht van voldane tevredenheid,zijn privé-kantoor betrad. Bleek van schrik bleef hij staan, en hij staarde naar het gat in de „in- braakvrije"waarvoor hij ditmaal geen toegeef lijk lachje over had. Toen hij dichterbij kwam, merkte hij eerst goed, hoe degelijk er ge werkt was. Heel de mooie, met zooveel moeite ver worven inhoud was ver dwenen, en er lag alleen midden op de bovenste plank een biljet van tien dollar, met een briefje „In dank terug!" William Humpfield was een bezwijming nabij, want dezen keer had hij zich niet verzekerd. Druivenoogst opdezonnige heuvel helling van een Italiaanschen wijn berg in de buurt van Monte Castello

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1931 | | pagina 13