No. 29
VRIJDAG 2 OCTOBER 1931
579
nauwelijks naar al, wat haar tante over de lunch
en over de menschen, die ze ontmoet hadden, te
zeggen wist.
„Een van de oudste baronieën in het heele land,
lieve Esther de Bruces. Ze stammen af van de
Bruces in Schotland. Ik vond hun buiten een van
de mooiste huizen, die ik ooit gezien heb 1"
Esther had kunnen zeggen, dat noch zij, noch
haar tante veel mooie huizen gezien hadden, maar
ze zweeg.
„Sir Robert vroeg allerlei over jou en of het
leven je hier beviel. Ik geloof, dat hij zich erg
voor jou interesseert héél erg, mag ik wel
zeggen. Het is 'n alleraardigste man en hij is heusch
nog jong. Hij heeft nog geen enkel grijs haartje
en 'n uitstekend figuur. Op majoor Long scheen
je ook indruk te maken dat toiletje staat je
bizonder goed, Esther 1 Ik hoor, dat hij een
groot buiten heeft in Yorkshire, en hij is zeer
bekend. Hij vroeg me, of hij ons de volgende week
een dag thuis zou kunnen treffen en ik zei Don
derdag. Dat was toch goed, hè We hebben im
mers geen afspraak voor Donderdag
„Neen tante, ik geloof niet," zei Esther af
getrokken. „Ja, ze waren allemaal heel aardig,
maar ik mag Lord Fanworth toch 't liefste. Hij
noemt me tusschenbei„lieve kind", en dat vind
ik leuk."
Ze scheen zeer lusteloos en liep in gedachten
verdiept verder en ze luisterde met houten ooren,
zooals de Spanjaarden het uitdrukken, naar al
de beschouwingen van haar tante.
Mr. Gordon wilde dus bij haar vandaan Hoe
lang zou het nog duren, eer Martin weer heelemaal
beter was
Gedurende de eerstvolgende twee of drie dagen
kwam Esther niet buiten het park en zorgvuldig
vermeed ze de boerderij.
De machines waren gearriveerd en Jack zorgde
ervoor, dat ze voorzichtig werden uitgepakt.
Het stelde hem teleur, dat miss Vancourt niet
naar haar nieuwe bezittingen kwam kijken, maar
hij had niet veel tijd om aan die teleurstelling te
denken en hij werd geheel in beslag genomen door
het in elkaar zetten van de machines, waarmee
hij een heele omwenteling wilde teweeg brengen
bij den komenden oo'gst. Hij was voortdurend
aan 't werk, liep, met Bob op z'n hielen, de velden
door om de arbeiders te controleeren en hij maakte
alles gereed voor het maaien van 't gras, dat nu
tot kniehoogte stond te wiegelen in den zomerschen
wind. Hij ging zoozeer op in zijn werk, dat hij
bijwijlen geheel vergat, dat deze uitgestrekte
velden eigenlijk aan hem behoorden, dat hij Sir
John Vancourt was, de eigenaar van Vancourt
Towers en al het land rondom, en dat Esther hier
troonde als onrechtmatige bezitster.
Maar hij vergat niet, dat Esther had te kennen
gegeven, dat er een hooifeest zou zijn en den dag,
voordat er met maaien zou worden begonnen,
stuurde hij Georgie naar de Towers om dat te zeggen.
Esther zei enkel„Dat 's goed," en ze stuurde
den verrukten Georgie naar de keuken, waar hij
getracteerd werd op pastei en bier.
Zij had al half en half besloten, niet naar de
boerderij te gaan, omgaan het hooien mee te doen,
maar toch beval ze Marie voor een katoenen jurk
en een bijpassend zonnekapertje te willen zorgen.
Ze keek er met gemengde gevoelens naar, toen
miss Worcester met een, voor die waardige dame,
buitengewone haast kwam aanzetten.
„Hier is 'n telegram van mr. Selby Layton,
lieve," zei ze. „Hij komt met den avondtrein. Er
is nog net tijd, om hem te laten afhalen 1"
Esther knikte onverschillig. Ze had mr. Selby
Layton bijna heelemaal vergeten.
Layton kwam nog juist intijds, om zich voor
het diner te kunnen verkleeden, en toen Esther
beneden kwam, zat hij in onberispelijk avond
toilet op haar te wachten. Zijn manieren waren
zacht en aangenaam als gewoonlijk en in zeer
goed gekozen woorden verontschuldigde hij zich
om zijn bezoek.
„Ik heb zoo veel te vertellen, miss Vancourt,
waarover ik niet goed schrijven kan, dat ik me
verplicht voelde, zelf te komen. Ik hoop, dat u
er niets op tegen hebt
Esther zei, dat ze blij was, hem weer te zien en
tot op zekere hoogte was dit ook werkelijk het
geval, want, gedurende de laatste dagen, toen ze
Jack Gordon niet had gezien, had ze zich gruwelijk
verveeld.
Mr. Selby Layton wist zich, gedurende het
diner, werkelijk aangenaam te maken hij had
allerlei nieuwtjes uit Londen, die hij op een pret
tige manier wist te vertellen en nu en dan luis
terde zelfs Esther met belangstelling naar hem.
Na het diner kwam hij bij de dames in het salon
en zong twee of drie liederen met zijn prachtige
stem. Hij was buitengewoon aardig, maar hij
zei niet, waarom hij hierheen gekomen was. Waar
schijnlijk bewaarde hij die mededeeling voor den
volgenden dag. Het liet Esther geheel onverschil
lig. Hij amuseerde haar en belette haar, te denken
aan andere dingen.
Toen de dames naar boven waren gegaan, stak
mr. Layton een sigaret aan en ging op het terras.
Het was een heldere maannacht .en nadenkend
liep hij de trap af, het park door en 't bosch in.
Betooverend klonk het zingen van een nachtegaal
en Layton liep peinzend tusschen de boomen door.
Hij dacht aan het meisje, wie dit slles toebehoorde
en hij was zoozeer in gedachten verdiept, dat hij
verder liep, dan hij van plan was geweest. Opeens
hoorde hij, dicht in zijn nabijheid, het geluid van
voetstappen en hij bleef stil staan. Toen zag hij
een meisje, dat, voorzichtig spiedend, tusschen
de boomen te voorschijn kwam en vlak voor hem
verschrikt bleef staan. Het was Kate Transom.
De maan scheen vol op haar gezicht en de regel
matige schoonheid ervan trof Selby Layton, die
buitengewoon gevoelig was voor vrouwelijk
schoon.
Ze stonden gedurende eenige oogenblikken el
kaar zwijgend aan te zien. Toen zei Layton
„Wie ben je En wat doe je hier
Kate was eerst rood geworden, maar nu was ze
heel bleek. Zenuwachtig en verlegen stond ze
voor hem, zonder een woord te uiten. Bewonderend
keek Selby Layton haar aan.
„Het is laat voor zoo'n jong meisje om hier
alleen in 't bosch te wezen," zei hij. „Wat betee-
kent dat En hoe heet je
„Kate Kate Transom, meneer," zei ze. „M'n
vader Ze zweeg.
„Is je vader hier?" vroeg Selby Layton. „Zeker
aan 't stroopen, hè
Terwijl hij sprak, was er achter hem een licht
gedruisch, maar hij hoorde het niet en evenmin
zag hij de gestalte van Dick Reeve, die met. zijn
geweer in de hand naast hem opdook.
Kate wrong haar handen.
„Zeg er, alstublieft, niets van, meneer," smeekte
zij. „Ik ben bang, dat m'n vader hier is maar
ik weet 't niet."
Selby Layton kwam dichter bij haar staan en
nam haar hand in de zijne.
„Wees maar niet bang," zei hij, „ik zal je niet
verklappen. Wat ben jij 'n mooi meisje 1 Je moest
hier eigenlijk niet alleen wezen, zoo laat in den
avond. Kom, geef me maar een kus, dan breng
ik je thuis I"
Hij trok haar naar zich toe, en Dick Reeve legde
zijn geweer aan maar hij liet het weer zakken,
toen Kate zich, met een zachten kreet, van Selby
Layton losrukte en in het bosch verdween.
ZEVENTIENDE HOOFDSTUK.
'"Poen Kate gevlucht was voor Selby Layton,
bleef ze 'n poosje voortrennen maar toen ze
merkte, dat hij haar niet gevolgd was, begon ze
langzamer te Ioopen. Haar hart klopte luid, meer
van verontwaardiging, dan van angstze werd
beurtelings rood en bleek en haar oogen gloeiden.
Niemand had ooit tegen haar durven spreken
zooals die vreemde heer en al haar vrouwelijke
trots kwam in opstand.
Ze was bijna bij den rand van het bosch aan
gekomen, toen ze voetstappen hoorde. Zij drukte
de hand tegen haar hart en trachtte zich te ver
schuilen achter een boom maar het was niet ge
makkelijk zich te verschuilen voor den man, die
daar aankwam, want het was Jack Gordon, die
haar gehoord had en haar nu, zonder moeite,
vond.
Hij droeg het geweer over den schouder en
Bob volgde hem op de hielen. De hoofdopziener
was ontslagen en daar de nieuwe er nog niet was,
nam Jack Gordon nu en dan zijn baantje waar.
Hij nam z'n hoed af en zei„Goeden avond,
juffrouw Transom," nog eer hij bij den boom was.
Kate kwam te voorschijn en stamelde een groet.
Jack zag, dat ze beefde en dat ze de hand angstig
tegen haar boezem drukte, toen ze, met neer
geslagen oogen, voor hem stond.
„Is er iets?" vroeg hij vriendelijk.
„Nnee," stamelde zij. „Ik kwam naar 't
bosch, omdat ik was bang, dat vader Hebt
u hem gezien
Jack begreep haar.
„Het is in orde, hoor," zei hij. „Ik zag hem daar
net over de straat loopen."
Hij voegde er maar niet bij, dat hij naar de kroeg
ging-
Zij haalde verlicht adem en met een moe gebaar
streek ze de lokken van haar voorhoofd weg.
„Gelukkig," zei ze, op zachten toon. „Ik ben
altijd bang, dat hij z'n belofte vergeet en uw -
vriendelijkheid en dat hij gesnapt wordt."
„Ik geloof, dat hij z'n belofte wel zal houden,"
zei Jack. „Er is den laatsten tijd niet veel ge
stroopt, ze weten, dat ik er erg op let, denk ik
Hebt u niemand gezien in 't bosch
(Wordt voortgezet)
Hnoen-beeht le Hoek oho llolliuul.