566 VRIJDAG 2 OCTOBER 1931 No. 29 Hat bezielt ze toch, deze lieden, welke den heelen dat; aan den waterkant staan Gaat het hier om den buit Bij de meesten niet. De grootste aan trekkingskracht vormt wel, bewust of onbewust, het genot om buiten te zijn, alleen in de vrije natuur. Ze genieten van de rust en stilte, die slechts zoo nu en dan worden gebroken door den uitslaanden dobber. Geheimzinniger is de sport met het kruisnet. 's Nachts, na een warmen dag, zie je ze uittrekken, .de kerels met hun zware net. Ze gaan naar de lei dingen, laten 't net voor zichtig neer in het zil verige water en wachten. Voor deze sport moet men een goeie hand heb ben. Er is geen enkele aan wijzing die zegt, dat het de juiste tijd is, om op te halen. Het is een spel van avontuur, het is een gok. In de kanalen zie je ze ook, in langzaam met den wind meedrijvende boo ten, waarin het kruisnet machinaal wordt opge- heschen. Van den kant is niets te zien dan het vuur in de pijpen, en niets Een enthousiaste vrouwelijke hengelaar, zooals je ze ook nog aantreft in onze provincie. Stil. de dobber trekt. De „peueraar" op weg: den heelen zomer zie je ze uittrekken met hengels Wat bezielt ze toch, deze lieden, die Hildebrand in zijn „Camera Obscura "peueraars noemt, den heelen dag aan een kaai muur, bij een sluis of aan een sloot kant te staan in aandacht verzonken, boven het rimpellooze water, waarop de elegante roodwitte dobber statig drijft Wat is de geheimzinnige aan trekkingskracht voor deze sport, die voor den oningewijde nauwelijks dien naam mag dragen Stilde dobber trekthij trilt zachtjes, danst even op en neer. Loos alarm. Er is geen visch in de buurt. Maar, plot seling floep de dobber helt over, wordt half onder water getrokken, meegesleept. De hengelaar ontwaakt .uit zijn verzonkenheid, trekt, viert en slaat op. De groenzwarte paling glibbert in het gras. Uren kan men hen zien zitten* de oergeduldige liefhebbers van deze stille sportkalm een pijpje roo- kend en uitstarend over het water, 's Och tends zitten ze zoo, en 's avondsden heelen iangen dag.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1931 | | pagina 2