No. 29
VRIJDAG 2 OCTOBER 1931
571
lijkheid zal er met Mr. Horfman niets gebeuren.
Ik denk dat het huwelijk tengevolge van het ver
schrikkelijke ongeluk uitgesteld zal worden, maar
zelfs als
„Dat huwelijk zal niet doorgaan, Blauwoogje.
Neem dat van mij aan."
Ze haalde de schouders op. „Hoe kun je het
verhinderen
„Dat is mijn zaak."
„Ik ben bang, dat je eerst met Mr. Tom rekening
zult moeten houden, zelfs als je iets kunt wat
ik intusschen niet geloof."
„Dat weet ik. Dit wil zeggen, dat ik met Tom
rekening moet houden. Maar dat is eveneens mijn
zaak, Blauwoogje. Jij moet Miss Mazeline eerst
hier vandaan zien te krijgen, dan zal ik de rest wel
doen."
„Hoe bedoel je dat Miss Mazeline hier vandaan
krijgen Hoe kan ik dat nu?"
„Kun je haar niet ergens mee naar toe nemen
„Hoe, in 's hemelsnaam?"
„Nu, je zoudt haar kunnen overtuigen, dat het
voor haar gezondheid goed zou zijn...."
„Onzin I Ze zou immers tóch niet naar me luis
teren. Bovendien
„Ja
„Bovendien weet je heel goed, dat ze vast be
sloten is met Mr. Horfman te trouwen. Om iets
dat met Tom verband houdt. Ik weet niet, wat dat
precies is, maar Mrs. van Menterghem flapte er
allerlei over uit. Ze repte van Tom's speelschulden,
en, zooals ik al zei, ik heb het een met het ander
in verband gebracht."
Lance beëindigde zijn lunch in stilte. Toen zij
beiden hun koffie dronken, zei hij plotseling, heel
ernstig„Als ik Miss Mazeline zou kunnen over
halen een poosje in mijn landhuisje te logeeren,
zou jij dan ook willen komen
Ze staarde hem met wijdgeopende oogen aan.
In je landhuisje logeeren Wat bedoel je
Waar staat dat landhuisje
„Aan den rand van de wildernis."
„Heb je een landhuisje?" herhaalde ze met ge
fronst voorhoofd. „Nu maak je zeker een grapje
„Volstrekt niet. Ik heb een huisje met een paar
schuren, aan den rand van de wildernis. Je hebt er
een prachtig gezicht over het Rotsgebergte
op een helderen dag kun je er Crow's Nest zien en
Mount Turtle en The Three Sisters.
„Je zult dien hond nog ziek maken," zeide ze,
en ze vervolgde snel„Vertel me eens iets meer
over dat huisje. Hoe lang heb je het al
„O, al heel lang."
„Waarom heb je me dat niet eerder verteld?"
„Het was niet geschikt om er jou in te ont
vangen."
„Doet er niet toe. Ik had het graag geweten."
„Waarom?" Hij keek verbaasd. „Waarom had
je dat willen weten
Blauwoogje gaf geen antwoord op zijn vraag,
maar het volgend oogenblik zei ze plotseling
„Je zult dien hond werkelijk ziek maken."
Mr. Micawber werd weer op den grond gezet.
Toen werd de kellner geroepen en afgerekend. Het
was tijd geworden om te gaan.
„Je hebt geen antwoord gegeven op mijn vraag,
Blauwoogje," zei Lance tenslotte.
„Op welke
„Als ik Miss Mazeline kan overreden in het huisje
te komen, zul jij dan ook komen
„Je weet, dat je onzin praat," antwoordde ze
„ze zal niet komen."
„Maar doe je het, als zij komt drong hij
aan.
„Ik weet niet of ik verlof kan krijgen," wierp
ze tegen.
„Blauwoogje, je moet...." pleitte hij.
„Waarom moet ik
Hij greep haar hand vast niemand keek
haar sterke, practische hand, die hem zoo dikwijls
verzorgd had.
„Je komt, hè Blauwoogje," pleitte hij weer.
„Het is allemaal zoo'n gepraat in de ruimte,"
antwoordde zij met een kalmen glimlach„je
hebt het nog niet eens aan Fay gevraagd."
„Beloof me," drong hij aan, „dat je komt als
zij „ja" zegtDat is alles, wat ik vraag....
beloof het me."
„Je bent nogal vasthoudend," lachte ze. „Je
moet het wel erg op prijs stellendat een van
ons beiden komt."
„Blauwoogje 1" smeekte hij.
Lachende beloofde zij het, terwijl zij licht de
schouders ophaalde.
Later, toen hij haar tot de poort van het zieken
huis had teruggebracht, keek ze hem na, terwijl
hij de straat afwandelde met Mr. Micawber achter
hem aan. Er kwam een vreemde zucht over haar
lippen, en haar mondhoeken trilden. Snel veegde
ze een traan weg, die over haar wang rolde.
„Wees geen dwaas, Lena Browne," zei ze tegen
zichzelf. Toen begaf ze zich haastig naar haar werk.
ACHTTIENDE HOOFDSTUK
pmma begreep niet goed, waarom ze plotseling zoo
hard moest werken. Vroeger, bij Crum, moest
ze vast iederen dag's morgens't dal in en 's avonds
weer tegen den berg op, maar daar gaf ze niet om.
Die twintig mijlen gingen meestal stapvoets, met
geen anderen last dan haar meester, en dan had ze
verder den heelen dag en den heelen nacht om ervan
te bekomen en aan 't eind van elke week nog eens
een week-end rust. Maar sinds haar verhuizing
naar Bootham was het werk heel anders, de klim
naar het huisje werd zeldzaam en duurde veel
langer. Dan was daar nog het dresseeren van die
domme veulens en andere nóg dommere beesten.
Emma had er niets op tegen, en ook had zij niet
bepaald een hekel aan haar tegenwoordige werk.
Het was grappig maar daarmee basta.
Mr. Micawber verheugde zich op de ritjes met
den wagen van Mr. Bagleydan kon hij fijn
bovenop de dingen gaan liggen, totdat alle voorwer
pen omrolden en weer opnieuw opgestapeld moesten
worden. En er waren zulke wonderlijke dingen bij.
Mr. Bagley reed ze in zijn wagen van Glamisdale
naar het punt, waar het bergpad op den weg uit
kwam, ongeveer een halve mijl ten noorden van
Glade Wood. Hier wachtte Lance Madoc met Emma
op hen eri werd alles uit den wagen gehaald
en voor het meerendeel op den rug van een der
paarden van Mr. Bagley over geladen maar ook
Emma kreeg haar deel en dat was iets, wat ze
zich niet kon begrijpen. Waarom moesten al die
dingen naar boven gedragen worden Vroeger
gebeurde dit nooit.
Wanneer alles dan veilig op de ruggen van de
geduldige dieren was geladen, tikte Mr. Bagley
aan den rand van zijn hoed en vroeg„Nogiets
van uw dienst, Mr. Madoc
Lance antwoordde „Morgen wel weer, Bagley,
dank u. Waarna de beide mannen met een „Tot
ziensafscheid namen en de wagen, die er met
één paard aan één kant van den disselboom zoo
grappig scheef uitzag, krakend de weg naar Glamis
dale terug ging.
Het paard van Mr. Bagley torstte een opgevou
wen bedstel met matrassen, een deken, eenige
boeken en een tafel, en vond dit heel gewoon
veel gewoner dan Emma daar hij zulke werkjes
wel meer had opgeknapt. Aldus trok de karavaan,
belast en beladen, langzaam langs het pad omhoog
naar de eenzame hut aan den rand van de wildernis.
Wanneer het gezelschap daar dan eindelijk was
aangekomen, kreeg
het leven bepaald
een revolutionnair
karakter. Afgezien
van het feit, dat
Mr. Bagley's paard
in Emma's stal on
der dak gebracht
en gevoerd werd,
gebeurden er nog
vele zonderlinge
dingen. Emma
moest hout halen,
en Mr. Micawber
had maar werk dat
hij toezag, hoe hard
zijn meester met
zaag, hamer en
spijkers, zelfs met
schuiers en bezems,
moest werken.
Midden in het
huisje was 'n hou
ten schot, dat twee
kamers scheidde
de verbindingsdeur
was echter al een
heelen tijd stuk.
Deze werd nu ge
repareerd, en het
schot schoongemaakt. De vloeren werden gedaan,
dat wil zeggen, er werden steeds meer emmers
water overheen gegooid.
Den volgenden dag werden er voor het venster
van elke kamer gordijnen opgehangen het nieuwe
bed kreeg een plaats naast het oude van Lance
de beide vloeren kregen een karpet, en de vouwstoel
werd met kussens opgeknapt. Den dag daarop aan
vaardde men de terugreis naar Glamisdale. Dat
beteekende rust voor Emma, maar niet voor
Mr. Micawber, die met zijn meester moest gaan win
kelen. Toen de tocht naar boven opnieuw werd on
dernomen, droeg Emma zoo mogelijk nog zonder
linger last; alle mogelijke proviand: thee, suiker,
gecondenseerde melk, „Quaker Oats", sardientjes,
jam en marmelade maar dat was nog lang niet
alles 1 Er was ook een kapdoos bij, een dames-
kapdoos met zilverbeslagen borstel en kam, een
poederdoosje, een lippenstift, die de juffrouw uit
den kapperswinkel speciaal had aanbevolen (zij
zelf gebruikte nooit een ander merk 'n pyama
van crêpe de Chine om dezelfde reden door
de juffrouw uit de modezaak aanbevolen, en een
paar kamermuiltjes. Waren zulke artikelen ooit
vroeger mee naar boven genomen dacht Emma.
Niettemin kon zij na deze tweede reis van een
welverdiende rust genieten. Nu het paard van
Mr. Bagley er niet meer was, had ze den stal voor
zichzelf alleen, terwijl de anderen, haar meester en
Mr. Micawber, nog altijd in het huisje druk bezig
waren. Maar eindelijk, na dagen van onafge
broken werk voor iedereen, sloeg het uur van
rust, en Lance kon dien nacht inslapen met het
gevoel, dat, wat hij gedaan had, goed was. Er waren
gordijnen en er waren kussens er was een deken
op het nieuwe beder waren geborduurde lakens
en dito sloopen over de peluws er waren karpetten
en schappen er was gebloemd Chineesch porselein
op een geïmproviseerde waschtafel, en op een ander
tafeltje een compleet theeservies. Er was een primi
tief buffet vol etenswaar. Er was een voorraad
brandhout, harde blokken, buiten in de schuur,
en ja, er waren eigenlijk al zóóveel dingen te
veel en te verschillend om op te noemen - dat
Lance niet wist wat hij nog van Glamisdale naar
hier zou moeten brengen. Het was bijna treurig
zooals iets, dat is afgeloopen, bijna altijd is en
toen hij den volgenden morgen de deur van het
huisje achter zich sloot en hij, Emma en
Mr. Micawber naar beneden gingen, voelden zij
zich alle drie een beetje bezwaard.
De kamer op Glamisdale scheen triest en smerig
na deze dagen in de wildernishet eerste glimpje
vreugde brak pas door, toen Lance op een middag
naar het kinderziekenhuis ging, Blauwoogje sprak,
en zij er in toestemde met hem te gaan lunchen.
Hij had haar duizend en meer dingen te vragen.
Hij kende de uitspraak van het onderzoek „Dood
door ongeluk" het had in alle plaatselijke bladen
gestaan, die hij dien morgen gekocht had.
(Wordt voortgezet)
liet Hoek nun Ilollandsche klunerNad-nun-nier.