Md MeUjc wn mie niemand Aield UIT HET ENGELSCH VAN ELINOR MORDAUNT 2e &cwzefiooit te ^"toninqen No. 21 VRIJDAG 23 OCTOBER 1931 489 Dit is niet een zoetsappige liefdesgeschiedenis van het gewone type. Als n alleen van dat soort houdt, kunt u het hier volgende verhaal beter ongelezen laten, want de eenige verdienste ervan is, dat het een stukje werkelijkheid geeft, harde werkelijkheid.... Er zijn vrouwen, op wie niemand verliefd wordt, behalve in zeer buiten gewone omstandigheden. Ze mogen er nog zoo knap en aardig uitzien, een nobel en sterk karakter hebben, flink en ontwikkeld zijn, bewonderenswaardig zelfs, maar er ontbreekt „iets", iets ondefinieerbaars of wellicht is er iets te veel.... laten we het doortastendheid noemen.... Dr. Anne Fernaldo was zulk een vrouw. Kinderen hielden van haar, vrouwen schonken haar hun vertrouwen en wendden zich tot haar met hun nooden en kwalenmaar ze spraken over haar met 'n ietwat weemoedig glimlachje als die „arme Dr. Fernaldo", er bijvoegend „ze ziet er heusch aardig uit.je begrijpt niet, dat geen man..7" Maar inwendig verbaasden ze zich heelemaal.niet. Dr. Fernaldo was het type vrouw, op wie niemand ver liefd wordt. In een van de opwellingen van spraakzame vertrouwelijkheid, zooals ze vaak voorkomen bij menschen, die zich pas in een nieuw land vestigen, had Anne Fernaldo eens aan een dame, die ze als een vriendin beschouwde, bekend, dat nog nooit een man haar over liefde gesproken of ten huwelijk gevraagd had en natuurlijk had het verhaal weldra de ronde gedaaH onder het kleine groepje blanken in de kolonie. En Anne Fernaldo scheen begrepen te hebben, hoe haar vertrouwen was misbruikt, want inplaats van te trachten zich bemind te maken en te behagen, sloot ze zich steeds meer in zichzelf op. Maar het zou, zooals vanzelf spreekt, dwaasheid zijn te beweren, dat ze heelemaal geen vrienden had. De kleine Dr. Devas bijvoorbeeld, die een poos overwerkt was geweest, zwoer bij haar -n verklaarde niet te weten wat hij had moeten beginnen als zij er niet geweest was. Maar een vrouw zag hij niet in haarze was het eenige levende wezen in dezen uithoek van de wereld, waarmee hij enthousiast over medische onderwerpen kon praten. In het begin was het zoo geregeld, dat zij op het centrale eiland Weef, waar /ij den hospitaaldienst waarnam en de patiënten in de hoofdplaats verzorgde, erwijl Dr. Devas met den gouvernementsschoener tournees maakte langs de andere eilanden van de groep, een goede zestig. Maar langzamerhand veranderde dit. Anne Fernaldo nam op een keer de tournee van haar nannelijken collega over, in een tijd dat Dr. Devas' vrouw ziek was en ze beweerde, dat dit werk haar bijzonder lantrok. Het was zwaar en allerminst ongevaarlijk, maar ze verklaarde .Het bevalt me en ik doe op die ma nier een hoop kennis op." Geleidelijk aan gingen haar om zwervingen over de eilanden steed langer duren. Dr. Fernaldo werkte als een paard, maar het scheen haar ab soluut niet te hinderen. Het was tijdens een van haar korte rustpoozen temidden van de bescha ving, dat Pierce, de jonge, vroolijke 'uitenant van de militaire politie, een idiote opmerking tegen haar maakte. Ze zagen een man zijn hoofd tegen den schouder van een meisje aanvlijen en hij flapte er uit „Ik ben benieuwd of u beseft wat het voor een man beteekent, zijn hoofd op den schouder van een vrotrw te mogen Hij maakte zijn zin niet af, be schaamd over zichzelf.... en toch had hij er niets bijzonders mee be doeld.... het was pure kwajongens achtigheid geweest. Anne, van haar kant, zou niet hebben kunnen zeggen waarom de woorden haar bezeerd hadden.maar ze had een gevoel, alsof ze met een scherp mes in het hart was gestoken. En toen gebeurde het onverwachte.... Dickie Pierce staar de er met verbijstering naar tranen drupten over Anne Fernaldo's gezicht Ze waren te paard en de vrouwe lijke dokter boog lager in het zadel, als om de overhangende takken te vermijden, veegde met haar arm over de oogen en mompelde iets over groene mieren. Maar het was duidelijk, dat ze schreide, hartstochtelijk, wanhopig.... Den volgenden dag was ze vertrokken en ditmaal bleef ze langer weg dan ooit eerder het geval was geweest. Toen ze terug kwam had ze een man bij zich. O ja, het was vaker gebeurd, dat ze mannen had meegebracht een een zame blanke, met een gebroken been. die deskundige verzorging noodig had een inboorling, die alleen nog van den dood kon worden gered door een operatie, welke zij niet zonder hulp had kunnen uitvoeren. Maar dit was heel anders. Toen de schoener binnen kwam, stuurde ze om ziekendragers en een baar. En de nieuwe patiënt werd niet naar het zieken huis gebracht, maar naar haar eigen woning. Dien avond had ze met Dr. Devas een bespreking, die bedoeld was als een consult, maar die al spoedig een duel van twee sterke willen bleek te zijn, voorloopig eindigend met Devas' verklaring dat hij niets meer met de zaak te maken wilde hebben. Het was begonnen met een zakelijke uiteenzetting. Op een van de meest primitieve, onherbergzame en afgelegen eilanden was een inlandsche bood schapper haar hulp komen vragen voor wat, naar ze begrepen had, een ster vende blanke moest zijn. En ze had den man Baldwin heette hij gevonden met een hevige longontsteking, maar wat erger was, volkomen gezonken tot het levenspeil van de eilandbewoners, in een erbarmelijke inlandsche hut, met inboorlingen, geiten en kippen om zich heen, zijn uitgeteerd gezicht bedekt met een baard van zes maanden, vermagerd tot op het gebeente en met geen andere kleeding dan een reep bedrukt katoen om zijn lendenen. Een Schot blijkbaar hij had geijld over zijn studentenjaren aan de Uni versiteit van Edinburgh en in zijn geestesverbijstering Grieksche zinnen uit Homerus gekrabbeld. Tenslotte niet zoo iets verwonderlijks en onwaarschijnlijks als 't op het eerste gezicht leek ieder volk heeft zijn schipbreukelingen en verloopen inge zetenen. Het verwonderlijke en onwaarschijnlijke van het geval was Anne's houding een houding, die Dr. Devas bewoog zijn hulp te weigeren, zoolang zijn collega van haar kant niet bereid was den patiënt naar het hospitaal te sturen het Europeesche hospitaal, als het dan per se moest. „Het is beneden je waardigheid, Anne." verklaarde Devas op een voor zijn doen ongewoon beslisten toon," om 'n individu ais dezen man in je huis te nemen iemand, die driekwart in boorling is geworden. Ik beschouw het als een beleediging voor je persoon en voor je medische beroep om hem hier te houden en ®ik ben niet van plan daaraan mijn medewerking te ver- leenen. Bovendien, je hebt niet het minste recht hem hier te houden." „Ieder denkbaar recht," wierp ze tegen met 'n schamper lachje. „Ik heb hem immers gevondenbeschouw hem mijnentwege als een gevonden voorwerp. Dat mag men toch ook houden, als zich geen rechthebbende aanmeldt I" En daarop ernstig en ge decideerd „Hem laten weggaan ik denk er niet aan!" Haar stem klonk opeens ongewoon zacht, zoo zacht en mild als Devas haar zelden of nooit gehoord had„Het is zijn ziel, of noem het zijn geest, als je dat liever wilto, zie je dat niet in, of ben je te gelukkig om het in te zien, dat het véél, véél meer zijn ztel is, dan zijn lichaam, die genezing noodig heeft zijn trots, zijn geloof in zichzelf moet hij terug krijgen. En die moeten hier of daar nog in een verborgen hoekje schuilen. Daar ben ik rotsvast van overtuigd." Het slot was natuurlijk, dat Dr. Devas zich liet overhalen, om den pa tiënt te behandelen. Hij kon Dr. Fernaldo toch niet alleen laten met zoo-iets, zei hij tegen zichzelf, om zijn toegeven te verantwoorden. Het was een eigenaardige opmer king, die dat „zoo-iets" den volgenden dag tegen Devas maakte. „Ze is zoo geweldig actief en doortastend, zoo flink, zoo overheer- schend. Ik weet geen weg met zoo'n soort vrouw. En hoe beschouwt ze mij Als een geval.als een merk waardig exemplaar van een soort, dat ze interessant schijnt te vinden. Als ik een insect was, zou ze me met een speld op een plankje prikken

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1931 | | pagina 9